Weg van de snelweg: Kunene


Advertisement
Africa
April 13th 2011
Published: April 16th 2011
Edit Blog Post

Na 65 kilometer was het nog 30 kilometer naar Oruvandjei ofwel twee dorpjes verder volgens onze gids. Na weer 20 kilometer en 2 dorpjes later was het nog steeds 20 "kilo" en 2 dorpjes verder naar Oruvandjei. En nog eens 20 kilometer verder was het weer 10 kilo rijden. 15 kilometer later waren op de plaats van bestemming. Afgaande op de aanwijzingen van een lokale gids zou je met gemak een landkaart van de regio op een postzegel kwijt kunnen, maar Afrikaanse kilometers komen niet altijd overeen met de werkelijke afstand.

Overbodig om te melden dat Oruvandjei diep in “da bush” ligt. Toch is er een kliniekje, een school, natuurlijk een paar shebeens en het gebied rond het dorp is bezaaid met kleine nederzettingen. We waren naar Oruvandjei gekomen voor onderhoud aan de zonnepanelen, het aansluiten van de gasinstallatie van een koelkast voor medicijnen en inspectie van de security. En omdat enige beschikbare chauffeur ook ergotherapeut was, was er meteen maar een rehab outreach van gemaakt.

De route moest niet moeilijk te vinden zijn met een tolk aan boord die uit het dorp komt. Vanuit Opuwo reden we eerst een stukje de asfaltweg af. Na 15 kilometer draaiden we op aanwijzing van de gids-tolk de gravelweg op. Hier was ik al eens op de fiets geweest in droger tijden. De weg lag toen vol putten. Nu echter was het speuren naar stukjes weg tussen de putten. Zigzaggend maakten we toch redelijk voort. Na ongeveer 50 kilometer werd de weg smaller. Na nog eens 10 kilo was er niet meer over van de weg dan een dubbel spoor, dat steeds natter en gladder leek te worden. De auto glibberde in een slakkenvaartje over het hobbelige pad dat steeds dieper de vallei in ging.

Op dat moment werd er voorzichtig vanaf de achterbank gevraagd of we in mijn land ook zulke wegen hebben. En of ik al eerder in de bush had gereden. Mijn opmerking dat ik ooit met de auto dwars door de urban jungle in het centrum van Parijs heb gereden na een verkeerde keuze op de Peripherique, inclusief 4 rondjes over de Place Etoile omdat zes rijen scheldende Parisiens in gedeukte Peugeot’s met 140 km/u tussen ons en de juiste de afslag reden, was niet het gewenste antwoord.

De passagiers bleven toch aan boord omdat terugwandelen het enige alternatief was. De kuilen werden steeds dieper en begonnen verdacht veel op geulen of beddingen van overstekende beken te lijken. De regen en de waterstromen hadden veel van het pad weggespoeld. Dit was hardcore Landcruiser land.

Niet veel verder leek de weg helemaal op te houden. Voor ons verdween de weg een paar meter naar beneden om een meter of 50 verderop omhoog uit een rivierbedding te komen, op het oog loodrecht. Gelukkig stroomde er niet veel water maar tussen ons en de overkant lagen twee gladde, steile hellingen en een bodem van diepe vloeibare klei. En erger nog, er liep geen spoor doorheen van een auto die ons zou zijn voorgegaan. Shit. Het werd tijd om mijn off road vaardigheden te tonen, of liever gezegd te ontdekken.

Ik had plots spijt dat ik niet beter had opgelet tijdens de uitzendingen van Top Gear. Niet gehinderd door enige kennis van zaken drukte ik alle knopjes in de auto in en trok ik lukraak aan verschillende poken tot vrijwel alle lampjes op het dashboard brandden. Dat was het teken om de auto langzaam de helling af te laten rollen en tegelijkertijd nog snel een smeekbede om bijstand te richten aan diverse hogere machten en Jeremy Clarkson in het bijzonder. Plan van aanpak: low range 4x4, diflock, rustig naar beneden, op volle toeren erdoor, er tegenop, het gejammer op de achterbank negeren en proberen mezelf niet te bevuilen.

Toen we de eerste meter naar beneden glibberden sloegen de passagiers gillend de handen voor de ogen. De neus van de auto dipte even in de modder toen we bij de bodem kwamen. Ik was blij dat de passagiers zelf zoveel volume produceerden dat ze mij niet kon horen meegillen en dat ik de reflex om ook mijn handen voor mijn ogen te slaan kon onderdrukken middels een verkrampte greep om het stuur. Inmiddels schoven we met brullende motor door de modder. Hoewel de wielen tot de assen in de modder zakten bleef de auto in beweging en nog min of meer in de juiste richting ook. Tergend langzaam trok de Hilux zich schuivend tegen de helling op.

De laatste meters bergop reden we vrijwel blind omdat over de motorkap niet was te zien waar ik naartoe stuurde toen de helling weer afnam. Gelukkig had ik bij het indrukken van de knopjes ook de ramen en deuren vergrendeld want het leek erop dat enkele passagiers deze nu als vluchtroute probeerden te gebruiken. Het was niet nodig want we hadden het gehaald. Beduusd keken we elkaar even aan, gevolg door gejuich en high fives.

De onderhoudstechnicus op de achterbank vertelde dat hij tijdens al zijn ritten in de bush nog niet zo’n lastige oversteek had gemaakt. Hij wist nog niet dat er nog een stuk of drie zouden komen voordat we het dorp bereikten. Al met al stapten we drie uur na vertrek doorgeschud en met klotsende oksels van het angstzweet uit de auto. Onze trouwe Hilux was op nog een paar plekken (op het dak) wit, de rest was bedekt onder een laag rood-oranje modder. Ter plekke werd een vreugdedansje gedaan ter overstaan van de verbaasde dorpelingen.

Ook de verpleger keek verbaasd. Hij vroeg ons waarom we de weg door de vallei hadden gekozen en niet via de verharde weg waren gekomen. Dan hadden we maar 35 kilo onverhard hoeven te rijden door een droge vallei.

We waren deze ochtend te laat vertrokken. Om een auto mee te krijgen is een trip authority nodig. Deze formulieren zijn in een minuutje uitgeschreven maar het duurt veel langer om er echt mee weg te kunnen. De ochtend begon met een rondje bureau-bingo om het formulier te vinden gevolgd door het wachten op en het bewerken van de persoon die het formulier uit zou geven en die uiteindelijk zuchtend naar onze meme – de directrice – sjokte voor essentiele stempels en een belangrijke handtekening.

Daarna ging er nog tijd verloren vanwege een andere traditie. Niemand met een officiële missie zet hier een voet buiten het ziekenhuisterrein zonder een voedselpakket. Op een lijst staat per bestemming precies beschreven hoeveel boterhammen, gekookte eitjes en kippenpootjes je meekrijgt van de keuken. De sport is om zolang te blijven bakkeleien bij de keuken tot er extra ballen gehakt in de voedselpakketten wordt gestopt. Na aankomst in het dorp bleken die onder de stoelen van de auto te zijn gerold. Maar we waren er dus nu first things first: lunch!

De verpleger die de kliniek runt verschafte ons een lijstje met namen van mensen met een disability in Oruvandjei en omgeving. Op de lijst stonden ook een paar schoolkinderen, die we eerst gingen opzoeken op het schoolterrein. De klassen waren leeg maar er kwam kabaal uit een soort loods. Daar bleken de kids gezamenlijk op hun lunch te wachten. Eén nieuwsgierige blik van de blanke chauffeur/ET om de hoek volstond om de hele club stil te krijgen. Niet alleen het volume viel weg, ook leek het of iemand op de pauzeknop had gedrukt en het beeld had stilgezet. Nadat ik de groep zittende standbeelden met open monden had gegroet kwam er weer leven in en donderde er een massaal “Hello sir!! How are you sir!!” mijn kant op. Fine.

Na de school gingen we verder naar de huisjes van de mensen die op de lijst van de verpleger stonden. De tolk bracht ons naar een groepje mensen dat in de schaduw van een boom bijeen zat. De uitleg van de tolk duurde lang omdat er veel commentaar uit de groep kwam. Hoe langer het gesprek duurde, des te wanhopiger leek de tolk te worden. Het bleek dat deze mensen al een tijd aan de cuca zaten, een zelf gemaakt bier. Hier gingen we niet veel wijzer worden.

Eén van de vrouwen in de groep had een kind bij zich. Het jochie leek ongeveer 2 jaar oud te zijn. De vrouw was de moeder volgens onze tolk, die haar kende. Hij wist ook dat dit jongetje een groei achterstand had. Toen we de moeder vroegen naar zijn leeftijd moest ze het antwoord schuldig blijven. Sterker nog, ze wist de naam van haar kind niet meer. Anderen uit de groep vertelden ons zijn naam, dat het jongetje al 4 jaar oud was en dat bij geboorte in het ziekenhuis al een zorgwekkende hartafwijking was vastgesteld. De moeder echter gaf aan zich alleen zorgen te maken over het kleine piemeltje van haar zoontje. Nooit was ze met hem teruggegaan naar het ziekenhuis of naar de kliniek in het dorp.

Even later schoof er voorzichtig een man met een stok onze kant op. Eén van zijn benen was een stuk korter dan het andere waardoor het leek of hij steeds een trede opstapte als hij liep. De man was doof en was verlamd aan één zijde van zijn lichaam. Hij moest zich in z’n eentje te redden, de groep bekommerde zich niet om hem. Dat leek hem wel redelijk af te gaan, maar ik vroeg me af hoe hard het leven is als niemand in zo’n kleine gemeenschap naar je omkijkt of moeite doet met je te praten. Hij bleek een prima gids die ons feilloos naar een aantal huizen wees waar mensen met een disability woonden die niet op de lijst stonden.

De lucht in het noorden vulde zich met donkere wolken. Het gebied waar we op de heenweg door waren gekomen zou nu nog natter zijn. We besloten voor de terugweg de route te kiezen die de verpleger adviseerde. Het zou in totaal een grotere afstand worden maar de weg zou beter zijn.

Na een paar kilometer begon ik me af te vragen wanneer we op de weg zouden komen die de verpleger bedoelde. We reden over een weliswaar prachtige en droge vlakte, maar de gesteldheid van het pad wisselde van enorme keien tot diep mul zand. Maar de auto trok het prima, het zag er niet naar uit dat we nog eens halsbrekende toeren moesten uithalen dus we genoten van een mooie rit.

Voor ons op het smalle pad stond een auto. De bestuurder en zijn vrouw leken net als wij verbaasd dat er nog een auto over het pad reed. Het oude Hererostel stond al een tijdje stil omdat hun auto niet meer wilde starten. De auto was afgeladen met matrassen, jerrycans, potten en pannen en uit de raampjes puilden stoelpoten. Afgaande op de leeftijd

Weg van de snelweg
en staat van onderhoud mocht het een klein wonder heten dat de auto zover was gekomen.

Ook de stuurmanskunst van de man droegen niet bij aan een succesvolle voortgang. Even later zouden we ontdekken dat niet zozeer het starten alswel het aan de praat houden van de motor het probleem was. Met man en macht duwend in het mulle zand kregen we de auto weer aan de praat. De man hield het gas vol ingedrukt om de motor draaiend te houden. De auto produceerde het kabaal van een Formule 1 wagen maar bewoog echter langzaam en helaas ook de verkeerde kant op. In een zwarte roetwolk zagen we de auto van het pad afhobbelen en in de bosjes verdwijnen. Daar sloeg de motor weer af. Zijn definitief heengaan maakte de auto kenbaar met het verspreiden van een geur van verbrande motorolie en smeltende pakkingen. De motor had lava-achtige temperaturen bereikt en we vreesden dat een melt-down een reëel risico was.

Ieder nadeel hep z’n voordeel: in elk geval was het pad nu weer vrij voor ons om verder te rijden. Van het Hererostel is nooit meer iets vernomen*.

Eenmaal op het asfalt konden we de modder uit

Ministry Bush Tours in droger tijden
het profiel van de banden rijden en wat verloren tijd inhalen. Het “korte onverharde stukje” had ons bijna 2 uur gekost. Het werd al donker, de tijd van de dag dat de koeien plots uit de bosjes springen om zich voor passerende auto’s werpen. Tot aan Opuwo ging de discussie over het kweken van een genetisch gemanipuleerd ras met lampjes op de hoorns of fluorescerende vachten.


* Uiteraard lieten we de mensen niet aan hun lot over. Ze hadden gelukkig genoeg water, voedsel en zelfs spullen om te overnachten bij zich en wilden hun auto met spullen niet achterlaten. We spraken af om in het eerste dorpje hun familie in te lichten. Deze gingen meteen op pad met een vervangende auto zodat we niet hoefden te vrezen dat er nu midden in de desert twee skeletten liggen te blakeren in de zon naast een smeulend autowrak.



Additional photos below
Photos: 14, Displayed: 14


Advertisement



Prototype Klara-Mumbuu 1


Klara-Mumbuu 2


Tot: 0.067s; Tpl: 0.014s; cc: 7; qc: 23; dbt: 0.0295s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb