Bandung en Pangalengan: Rust op de oneindige theevelden


Advertisement
Indonesia's flag
Asia » Indonesia » Java » Bandung
September 21st 2015
Published: September 22nd 2015
Edit Blog Post

Total Distance: 0 miles / 0 kmMouse: 0,0

Jakarta-Bandung-Malabar-Bandung


Reizen met de trein is in Indonesië een relatief goedkope manier van verplaatsen. Wel is het van belang de juiste klasse te kiezen bij het kopen van een kaartje. Alleen in de Executive klasse is er air conditioning, gezien de temperaturen en reistijden wel zo prettig. Waar de vliegtuigen de vertrektijden soms erg ruim interpreteren vertrekt onze trein vanaf Gambir Station in Jakarta stipt op tijd. Gezien het grote verstedelijkte gebied van Jakarta rijdt de trein het eerste uur niet al te snel en zien we vooral sloppenwijken langs het spoor. Op sommige rails lopen de kinderen van/naar school en op andere plaatsen ligt de was te drogen op de rails. Na een uurtje komt de stewardess langs met Nasi Goreng, dit gaat er uiteraard wel in. Onze coupe zit maar halfvol en in tegenstelling tot treinen in Oezbekistan worden er geen films met zeer hard geluid gespeeld. Buiten Jakarta rijden we eerst langs dorpjes en rijstvelden, langzaam maar zeker beginnen we te klimmen en komen we langs uitgestrekte (terrasvormige) rijstvelden. Sommige velden staan nog onder water, terwijl andere al geoogst zijn. Groepjes vrouwen kloppen de rijst uit de halmen. Er is veel te zien onderweg, waardoor de reis van vier uur snel voorbij gaat. Bandung ligt op een hoogte van ongeveer 750 meter en de temperatuur is er dan ook een stuk aangenamer dan in Jakarta. Ons hotel ligt op loopafstand van het station, via de vele kraampjes met eten, benzine en scooterbanden lopen we er heen.

Op internet hebben we een plein met een verscheidenheid aan eettentjes gevonden. Wanneer we na een kwartiertje lopen bij het plein aankomen blijkt het een vervallen straat te zijn, met een karaokebar, tandartsenpraktijk en enkele obscure tentjes. Gelukkig komen we op de weg terug naar het hotel een aardig restaurantje tegen, waar ze als enige vleessoort varken op het menu hebben staan. Een unicum in een overwegend Islamitisch land. Het personeel bestaat vooral uit tieners, die niet kunnen beslissen wie er die westerlingen moet bedienen. Na veel gegiechel en gestaar kunnen we ons eten opeten en gaan we de straat weer op. In de steden zijn eigenlijk geen trottoirs, dus lopen doe je op straat. Wel is het continu uitkijken voor auto’s, bussen en vooral scooters, maar zolang je netjes aan de kant blijft ontwijken ze je.

De volgende dag willen we met de bus naar het hogergelegen Pangalengan waar verschillende theeplantages zijn en de mogelijkheid bestaat om bij een oud Koloniaal huis te slapen, genaamd Villa Malabar. Hier willen we twee nachten blijven om op ons gemak rond te kunnen kijken. Aangezien het niet de meest toeristische trekpleister is staat er weinig over aangegeven in ons reisboek en weten we niet precies hoe lang we over de rit gaan doen. Op het busstation hebben we al snel de juiste bus, een oud barrel met smalle bankjes en weinig ventilatie. De bussen rijden ook niet op een schema, maar vertrekken wanneer de chauffeur vindt dat er genoeg mensen zijn ingestapt. Is dat niet het geval, dan rijdt hij nog wat door de stad op zoek naar meer passagiers. Dit overkomt ons ook, na 20 minuten vertrekt de bus, maar voordat we echt op weg gaan worden er nog drie rondjes om een groot plein gereden op zoek naar meer passagiers. Overal houden mensen de bus ook daadwerkelijk aan om in te stappen. Wanneer we dan eindelijk de juiste richting oprijden schiet het eigenlijk nog steeds niet op. Het is een lange lintbebouwing van huizen, winkels en wat al niet meer. Al het verkeer bestaande uit minibusjes, auto’s en scooters houden de boel aardig op. Daarnaast kun je op ieder willekeurig moment uit of instappen, dus daar maakt men veel gebruik van. De temperatuur in de bus is ook aardig opgelopen dus we zijn blij als we na ruim 3 uur uit kunnen stappen in Pangalengan, ongeveer 40 km van ons vertrekpunt. De theeplantage ligt 5 km van het dorp af, die laatste kilometers leggen we af achterop een scooter. Voor 30.000 roepie is er altijd wel iemand te vinden die je even wegbrengt. De oude villa is gebouwd in 1886 en was het huis van de heer Bosscha, een Nederlander die veel invloed heeft gehad in de regio. De Nederlanders zijn ook degenen die de eerste plantages in Indonesië begonnen. In het bijgebouw (van recentere datum) zijn enkele kamers waar, voornamelijk in het weekend, veel Indonesiërs even ontsnappen aan de hectiek van de stad.

Wij maken nog een wandeling door het nabijgelegen dorp en zijn daar de bezienswaardigheid van de dag. Iedereen zwaait, roept ‘Hello’ en giechelt erop los. Wij op onze beurt maken heel wat foto’s. Rondom is de plantage met theeplanten van soms ruim 100 jaar oud en op de steilste stukken hebben de dorpelingen akkers. Heel bijzonder om te zien hoe netjes dat wordt bijgehouden op de meest onbereikbare plaatsen.

In de omgeving van Malabar Villa zijn enkele bezienswaardigheden als de theefabriek en hete bronnen. Het hotel is totaal niet ingespeeld op Westerse individuele toeristen, dus besluiten we deze terzijde te laten en zelf een lange wandeling door de velden naar één van de hogere heuvels in de omgeving te maken. Op deze heuvel staat een klein prieeltje vanwaar we verwachten een mooi uitzicht te hebben. Na drie kwartier klimmen staan we dan ook bovenop Mount Nini, waarbij natuurlijk iemand met een vodje aankomt en geld wil voor het ticket. Het is er inderdaad schitterend en met een licht briesje zeer aangenaam. Als we weer naar beneden lopen zien we verschillende groepen vrouwen thee aan het plukken zijn. Vanwege het klimaat kan er het hele jaar thee geplukt worden, maar de kwalitatief beste bladeren worden in juli tot en met september geoogst. De blaadjes worden niet stuk voor stuk geplukt, maar met een soort snoeischaar knippen ze de nieuwste blaadjes eraf welke worden opgevangen en in een grote mand gedeponeerd. De opzichter kijkt vanaf een afstandje toe en lacht naar ons.

Voor onze lunch lopen we het dorp weer in. Van alle kanten is het weer ‘Hello Mister!’ ‘What is your name?’. In het dorp zijn verschillende stalletjes waar je chips, water, snoepjes en oploskoffie kan kopen en één van deze stalletjes verkoopt ook maaltijden. Aangezien er geen woord Engels gesproken wordt maken we met handen en voeten duidelijk dat we wel wat willen eten. Uiteraard is dat mogelijk, we moeten maar even in de woonkamer wachten. Na een minuut of 10 komen de schalen met eten op tafel. Vis, kip, rijst, eieren en nog wat deeghapjes. Het water laten we staan, maar verder laten we het ons goed smaken. Wanneer we klaar zijn lopen we weer naar buiten, mevrouw gaat even kijken wat we op hebben en dan kunnen we afrekenen. 70.000 roepie is de schade, 4,30 euro. De rest van de middag brengen we door op het terras, genietend van het uitzicht en de rust.

Na deze mooie dag is het de volgende ochtend weer op zoek naar een lift richting Pangalengan om de bus terug naar Bandung te nemen. In het dorp staat een minibusje te wachten, deze busjes rijden vooral heen en weer om kinderen naar school te brengen, want ondanks dat het een heel klein dorp is staat er een grote school waar veel kinderen vanuit de omgeving naartoe gaan. De man wil ons wel brengen en zo zijn we alweer snel op weg. In Pangalengan staat al een bus te wachten, we kopen nog wat eten en drinken voor onderweg en stappen dan in. Gelukkig is deze bus al aardig vol dus na niet al te lang wachten vertrekken we. De chauffeur rijdt aardig door en tegen onze verwachting in staan we binnen 2 uur weer op het busstation van Bandung. Hier slapen we weer dicht bij het station om de volgende dag al vroeg de trein te kunnen nemen naar Jogjakarta. Van de Javaanse steden moeten we niet veel hebben, het is er druk, vies en naar onze mening niet veel bezienswaardig te zien. Wel is het in Bandung al een stuk gemoedelijker dan in Jakarta.

De volgende keer vervolgen we onze reis per trein naar Jogjakarta, dat een leuke binnenstad zou moeten hebben, en de belangrijkste tempels van Java, de Borobodur en Prambanan.


Additional photos below
Photos: 19, Displayed: 19


Advertisement



22nd September 2015

Hello mister! Selamat pagi
Jullie hebben een prachtige reis. Inderdaad zijn de theeplantages rustgevend en de koloniale huizen indrukwekkend. Die giechelende kinderen herken ik ook wel. Soms leuk, soms wat minder als ze met 20 tegelijk voor je lens gaan staan als je net een foto wilt nemen. Nog geen last van de darmen door al die' straathappen'? De Borobodur is echt fantastisch, vooral 's ochtends vroeg, als er nog geen toeristen je fotomoment verpesten. Wel ff wat klimwerk, maar zo te zien op de foto's is jullie conditie uitstekend. Hier is het weer nog altijd prut. Jullie tomatenplanten zijn omgewaaid, zodat er nu een soort glibberige tomatensoep op de tegels ligt. Suka en ik gaan die drap zometeen opscheppen en die planten tot de groenbak veroordelen. Salam, Linda

Tot: 0.055s; Tpl: 0.013s; cc: 8; qc: 26; dbt: 0.0319s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb