Nieuw-Zeeland Zuidereiland Deel I: Queen Charlotte Drive - Nelson - Wharariki Beach - Abel Tasman - Westport - Pancacke Rocks - Lake Kaniere


Advertisement
Published: June 19th 2017
Edit Blog Post

Total Distance: 0 miles / 0 kmMouse: 0,0


Hoewel Wellington op een mooie dag een hele mooie stad lijkt te zijn, miezert het vandaag en hangen de wolken tegen de heuvels aan. Alvorens de ferry te nemen, gaan we nog naar het nationale museum van Nieuw-Zeeland, Te Papa. Dit museum telt vijf verdiepingen en je kan er op een interactieve manier veel over het land te weten komen. We gaan eerst naar de exposities over het ontstaan van het land, hierbij moet je denken aan de werking van de continentale platen (Nieuw-Zeeland ligt er op twee) en het effect door de miljoenen jaren heen op de vorming van het land. Hiermee samenhangend zijn de vele aardbevingen en vulkaanuitbarstingen die het land te verduren krijgt. Er is zelfs een huisje waar je een aardbeving ervaart. Ook passeren vele dier -en plantensoorten de revue. Op een andere verdieping wordt ingegaan op de menselijke historie van het land, waarbij de eerste bewoners zo’n 1200 jaar geleden vanuit de Pacific op zoek gingen naar nieuw land en dat op het Noordereiland vonden. Naast vele historische artefacten is er bijvoorbeeld ook een Maori meeting house nagebouwd. Ook zien we de invloed die de Europese ontdekkingsreizigers en later kolonisten hebben gehad op de Maori en het land zelf.



Een wandeling door het centrum is vandaag geen pretje, dus we eten nog wat en gaan dan naar de ferry terminal van Bluebridge toe. Hier is het erg druk, omdat vele Nieuw-Zeelanders met Pasen vakantie vieren. Na een uur kunnen we de in Nederland gebouwde veerboot oprijden en staan we met vele campers op het buitendek. Ook een aantal vrachtauto’s vol met schapen staan niet ver van ons vandaan, wat een stinkboel. De overtocht duurt zo’n 3.5 uur, we vertrekken met een half uur vertraging richting de Tasmanstraat. Veel te zien is er helaas niet onderweg, het blijft druilerig en bewolkt. Toch kunnen we wat van de Queen Charlotte Sound zien, een fjordengebied waar we het laatste uur doorvaren. Af en toe komt de zon vaag tevoorschijn, wat mooie plaatjes oplevert. Tegen de avondschemer komen we aan in Picton, vanwaar het nog twintig minuten rijden is naar de DOC camping. Naast ons staan daar nog een viertal kampers. Die nacht wordt alweer de tweede tropische storm verwacht van onze vakantie, hoe we het voor elkaar krijgen weten we ook niet. In het Noordereiland zijn al grote problemen ontstaan in de vorm van overstromingen en uitval van elektriciteit, waarbij sommige delen zijn geëvacueerd. Zo erg moet het hier niet worden, toch blijf ik gedurende de nacht waakzaam, aangezien het ontzettend regent.



Ik meen op een gegeven moment wat vreemds te horen en besluit net naar buiten te gaan als er op ons raam wordt geklopt. En jawel, een Iers meisje staat voor de deur om te zeggen dat de rivier buiten zijn oevers aan het treden is. De toegangsweg van de camping begint al te overspoelen en we rijden de camper naar de rijksweg, die een stuk hoger ligt. Ondertussen zien we dat een ander camperbusje niet weg komt en met een man of zeven, waaronder een jongen in zijn onderbroek, proberen we gedurende een uur tevergeefs het busje uit het water te duwen. Het lukt niet, dus wordt de AA gebeld die met een sleepwagen zal komen. Wij hebben hier niet veel meer te zoeken, dus gaan we terug naar onze Jucy. Eenmaal daar blijkt dat de jongen die ze eruit probeerde te trekken, zelf van de weg is geraakt (hoe dom kan je zijn?) en nu zelf muurvast zit. Ook hier is niets aan te doen, dus de AA zal ook hem lostrekken. Wij rijden naar het dichtstbijzijnde natuurreservaat, waar een parkeerplaats hoog boven het water is. Je mag daar niet kamperen, maar waar moeten we anders naartoe om vier uur ‘s nachts? Een uur later is de rest er ook en is de camping dus een paar kilometer verplaatst. Tot zover ons eerste (ja, ja) nachtelijke avontuur.



Toen het de volgende ochtend licht werd zijn we naar het dichtstbijzijnde dorp gereden om te ontbijten en naar de wc te gaan. Bijna iedere plaats in Nieuw-Zeeland heeft wel een openbaar toilet, welke ook bijna altijd erg schoon zijn. Zo zit je als kampeerder zonder eigen toilet nooit ver zonder. Vanuit Picton rijden we verder over de Queen Charlotte Drive, een zeer bochtige weg die zich langs de inhammen slingert. Er is nog steeds veel laaghangende bewolking, maar de zon komt ook regelmatig tevoorschijn, waardoor we prachtige taferelen te zien krijgen en een hoop regenbogen. Honderden bochten, vijfendertig kilometer en bijna anderhalf uur verder, komen we uit op de grote weg, die zich door valleien en over wat bergpasjes naar Nelson loopt. Daar schijnt de zon en bakken we een eitje voor de lunch aan de haven. Via een prachtig gebied met veel wetlands en veel wijn en fruitteelt klimmen we de XX bergen in. We moeten het stuur vandaag heel erg vasthouden, want het stormt en dat merk je goed met een voertuig van drie meter. Soms krijgen we een rukwind en moeten we corrigeren. De Nieuw-Zeelanders hebben haast om op hun vakantiebestemming te komen en scheuren ons soms met hoge snelheid, inclusief hun caravan, al slingerend voorbij. Vanaf de pas hebben we een mooi uitzicht over de omgeving, aan de andere kan gaan we zigzaggend een steile bergwand af. Beneden zien we een van de caravans, welke is gestrand met een wiel in de modder. We stoppen in Collingwood, waar we een mooie kampeerplek vinden bij een motel. Het waait nog steeds erg hard, maar we kijken uit over een baai en de daarachter liggende heuvels.



De volgende dag rijden we, nog steeds tegen de harde wind in, naar het meest noordelijke puntje van het Zuidereiland, Cape Farewell. Hier wandelen we over wat weilanden naar de kaap toe, waar we een mooi uitzicht hebben over de kliffen en een natuurlijke boog. Niet veel verderop ligt Wharariki Beach. We wandelen een half uur naar het strand toe, eerst door wat weilanden met koeien, later door de duinen. Ook hier stormt het en het zand stuift om ons heen. In de zee staan verschillende rotspartijen met natuurlijke bogen en de branding beukt op de kust. We wandelen een tijd tegen de wind in, kunnen dan het tweede stuk van het wandelpad niet vinden, en gaan snel terug over het strand om het opkomend tij voor te zijn. Na de lunch wandelen we nog een stukje over de Farewell Spit, een lange landtong van lage duinen van zo’n 35 kilometer die de baai hier afsluit van de Tasmanzee. Je merkt dat je in dit gedeelte van het eiland aan het einde van de wereld bent. Naast wat boeren zijn er maar een paar kleine plaatsjes en wat vakantiehuizen, alles geeft en serene indruk. Wij rijden de weg weer terug naar Takata, waar we boodschappen doen en via een onverharde weg naar Totaranui rijden, een enorme DOC camping in het Abel Tasman NP, die plaats biedt aan 850 gasten. De camping is opgedeeld in 26 velden, waar het misschien in de zomer druk is, nu staan we samen met een Nieuw-Zeelands gezin op een veld. De camping ligt aan een prachtige baai met een u-vormig zandstrand. Het zand is hier ontzettend grof, de korrels zijn bijna minuscule steentjes. We genieten de rest van de middag in onze stoelen van de zon, de rust en het landschap en worden belaagd door kleine vliegjes, die ons onschuldig lijken. ‘s Avonds blijkt dus van niet, het zijn zandvliegen, en we hebben allebei tientallen bulten, die nog tot het eind van de vakantie blijven jeuken.



De volgende ochtend zien we de zon opkomen over de baai, maar niet veel later krijgen we wat buien en regen over ons heen. We moeten weer dezelfde bergpas over en rijden vervolgens door de Motueka Valley, waar we eerst vele appel en peergaarden passeren. Ook zien we steeds meer bomen herfstkleuren aannemen, een teken dat de herfst nu echt zijn intrede doet. Naarmate we vorderen verandert het landschap en gaan de heuvels over in bergen, echte bergen. Op een uitkijkpunt langs SH-6 hebben we een wijds uitzicht over de omgeving en de uitlopers van de Alpen. We besluiten in het Nelson Lakes NP aan het meer te lunchen en rijden naar Lake Rotoroa toe, welke wordt omringd door bergen van 2200 meter hoog. Inderdaad een schitterend tafereel, maar geen plaats om te picknicken, want we worden bijna opgevreten door onze vrienden de zandvliegen. Je kan je er op kleden, maar dan nog steken ze je, of DEET gebruiken, in Nieuw-Zeeland gaan ze nog tot 80%. Toch vinden wij dat geen optie, omdat het niet goed voor je is en bovendien wij niet dagelijks kunnen douchen. Dus we moeten er maar mee leren leven. We komen onderweg nog een leuke camping tegen bij een historisch mijnstadje, maar deze heeft hetzelfde probleem. We besluiten naar Westport te rijden en gaan daar op een gratis camping aan het stand staan. Hier geen problemen met zandvliegen, wel een strand dat bezaaid is met boomstronken en een stevige branding.





De volgende dag is het strakblauw en stoppen we niet ver buiten Westport bij Cape Foulwind (meest westelijke punt van het eiland) bij een grote zeeleeuwenkolonie. Tientallen beesten liggen te zonnen en zwemmen in de branding. We zakken vervolgens langs de kust af naar het zuiden. De kust worst steeds ruiger en de weg slingert langs met bomen bezaaide stranden, langs hoge kliffen en prachtige vergezichten. Punakaiki stoppen we bij de Pancacke Rocks, een gebied waar regen, wind en zeewater kliffen hebben gevormd die bestaan uit dunne laagjes steen, vandaar de pannenkoeken. Hier komen we sinds Rotorua voor het eest weer massatoerisme tegen met vooral bussen Japanners en Chinezen en een hoop campers. Op verschillende punten beukt het water tegen de rotsen en spuit er tussendoor. In Greymouth doen we goed boodschappen, want veel voorzieningen zijn er hierna niet meer langs de kust. We kamperen een stukje het binnenland in op een mooie DOC camping aan Lake Kaniere.


Additional photos below
Photos: 45, Displayed: 28


Advertisement



Tot: 0.083s; Tpl: 0.022s; cc: 11; qc: 33; dbt: 0.0443s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb