Alaska deel II: Via de Denali Highway terug naar Anchorage en inschepen op de Golden Princess in Whittier


Advertisement
United States' flag
North America » United States » Alaska » Whittier
September 14th 2019
Published: October 23rd 2019
Edit Blog Post

Total Distance: 0 miles / 0 kmMouse: 0,0

Denali-Denali Highway-Glenallen-Palmer-Anchorage-Whittier


Alaska is de 49e staat van de Verenigde Staten en werd in 1867 van Rusland gekocht. Tot de Tweede Wereldoorlog speelde Alaska eigenlijk geen rol van betekenis, er woonden tot dan maar ongeveer 70.000 mensen. In 1942 werden enkele eilanden dicht bij het Aziatische continent door de Japanners bezet en een aanval uitgevoerd op Dutch Harbor. In hetzelfde jaar werd in een half jaar een weg aangelegd door Canada van 2700 kilometer lang om militaire goederen te vervoeren naar Alaska en ook Rusland. Pas in 1959 werd Alaska officieel een staat van de VS en in 1977 werd de beroemde Alaska pipeline gerealiseerd om olie te vervoeren uit het noorden van de staat naar Valdez in het zuiden. Tegenwoordig wonen er ongeveer 700.000 mensen in Alaska en is het wat oppervlakte betreft veruit de grootste staat van de VS. Het beslaat ongeveer een vijfde van alle 48 continentale staten en strekt op de kaart uit van de oostkust van Florida tot aan de westkust in Californië.

De dag na onze tour door het Nationale Park Denali maken we na het ontbijt de camper rijklaar en gaan terug naar de parkingang. Het is mooi weer en onderweg zien we aan de horizon Mount Denali deels achter de wolken en een groep edelherten op een heuveltop. Net voordat we de toendra verlaten ook nog een moose met een jong bij een klein meertje. Bij de parkingang vullen we onze watertank en dumpen we het afvalwater en de wc. Zo kunnen we weer een paar dagen vooruit. We rijden een stukje terug zuidwaarts over de Parks Highway en in Cantwell vullen we de benzinetank, die met 200 liter een aardige dollar kost. We slaan linksaf en gaan de Denali Highway op, de volgende plaats is aan het einde van de weg, zo’n 130 mijl verderop. De Denali Highway was tot 1971 de enige weg naar het Denali National Park. Nu wordt deze grotendeels onverharde weg vooral gebruikt door toeristen en is alleen in de zomer open. Dat het een spectaculaire weg is wordt meteen duidelijk als we beginnen te klimmen vanuit het dal de toendra op. We volgen een vallei met links van ons de bergen van de Alaska Range, die zich in veel verschillende kleuren tonen en beneden stroomt een grijs-blauwe rivier. Wat opvalt is de vele campers en caravans die overal op een afstand van de weg geparkeerd staan. We zien hele groepen bij elkaar staan, met hele uitstallingen en partytenten ervoor. Wat dit allemaal is komen we later achter, als we een man op zijn quad met een geweer voorop zien. Het blijkt jachtseizoen te zijn, natuurlijk voor de sport, maar hier ook onderdeel van het leven. Veel mensen wonen afgelegen en komen de winter door met het vlees van de jacht.

We rijden over een hoogvlakte, met aan de linkerkant een vallei met daarachter de bergen van de Alaska range. Door de vele buien die tussen ons en de bergen hangen ontstaan verschillende regenbogen. Ondanks dat de weg onverhard is kunnen we met een aardig tempo rijden, de weg is vlak en bijna zonder gaten. We komen zelfs nog een bus tegen van Princess Cruises, die hier blijkbaar een uitstapje maakt. Verder is er eigenlijk geen verkeer, heel af en toe een camper of een auto. Links van ons zien we de West Fork gletsjer uit de bergen komen. Bij de Susitna River is het druk met jagers, en er staan zelfs twee hotels die het hele jaar door open zijn. Verder zijn we hoogstens een handvol huizen gepasseerd. Hierna is het over met de pret. De weg volgt een bergketen en wordt ontzettend hobbelig en vol met kuilen. Harder dan 30 mijl per uur kunnen we niet meer rijden. Al het schudden maakt ook een oorverdovend geluid in de camper, de pannen en het servies rammelen er op los. Na anderhalf uur wordt het landschap weer vlakker en rijden we over een verhoging in het landschap wat een esker wordt genoemd. Dit is een lint van zand, stenen en ander los materiaal wat ooit in een stroom water in een gletsjer werd afgezet.

Goed nieuws is dat er ineens een dunne laag asfalt over de weg is aangebracht en dat staat niet op de kaart, dus we kunnen elkaar weer verstaan. De plek die we hebben uitgezocht om te kamperen slaan we over, er staan heel veel jagers en daar hebben we geen zin in. Een half uur later komen we bij een plek die ons wel aanstaat bij de Clearwater Creek Wayside. Hier is een grote parkeerplaats bij een rivier met toiletten. Wij gaan iets verder en wat hogerop staan. We hebben een wijds uitzicht en kijken uit over de bergketen waar we net langs gereden zijn. Het landschap is wat kaler dan voorheen, dit komt doordat het hier 900 meter is en de meeste vegetatie zijn bladeren al heeft laten vallen. Aan het begin van de avond keren er verschillende jagers huiswaarts op hun quads en worden er verschillende kampvuren aangestoken. Wij steken onze kachel aan en kruipen vroeg in bed.

De volgende ochtend ontbijten we en rijden we verder over de Denali Highway. De weg blijft eerst over een aantal eskers lopen, met daarnaast verschillende meren. Vanuit de Alaska Range zien we de Maclaren gletsjers het dal in stromen en niet veel verder steken we de gelijknamige rivier over. Het asfalt houdt helaas ook op en we hobbelen naar een hoogte van 1200 meter. Af en toe lopen er kleine weggetjes de bush in, veelal naar oude goudmijnen die tot en met de jaren 90 van de vorige eeuw nog in bedrijf waren. Aan de horizon tekenen de vulkanen van het Wrangell gebergte aan de horizon, Mount Sanford is de hoogste met 4949 meter. De laatste 22 mijl van de weg zijn weer geasfalteerd en leiden door een groot merengebied. In Paxon komen we op de highway uit die van Fairbanks naar Valdez aan de kust loopt. Van een plaats kun je
niet spreken, we zien alleen een paar verlaten gebouwen staan. We gaan zuidwaarts en de weg voert door een bosrijk gebied met steeds weer de vulkanen van de Wrangell Mountains op de achtergrond. Ook de beroemde Alaska pipeline loopt hier niet ver van de weg naar Valdez toe. Het is weer bijzonder rustig op de weg, af en toe een auto, camper of vrachtwagen. Het asfalt is in goede staat, maar de weg heeft zo veel verzakkingen dat we onze snelheid moeten aanpassen. We rijden natuurlijk in een groot voertuig en van ieder obstakel op de weg merk je veel meer dan in een auto. We hebben ook nog nergens meegemaakt dat een doorgaande weg, wat dit toch is, zo op en neer gaat.

Het mag de pret niet drukken, want de combinatie van de bergen en de herfstkleuren in het bos maken het een prachtige rit. Wat opvalt aan Alaska is dat waar mensen wonen, het een puinzooi is. Veel huizen zien er zeer vervallen uit, ze zijn ooit gebouwd en het lijkt wel of er nauwelijks onderhoud aan wordt gepleegd. Tuinen liggen vol afgedankte auto’s, witgoed en allerlei andere zooi. In Glenallen doen we boodschappen bij de lokale IGA supermarkt, maar wel zo min mogelijk, want de prijzen zijn dubbel als in Anchorage. We gaan nu westwaarts richting Anchorage en na een tijdje begint het erg te stinken naar rook. Voor ons zien we zo ver als we kunnen kijken een bruine mist hangen, die van een grote bosbrand naar het zuiden komt. Gelukkig zit de wind goed en na een half uur hangt de rook niet meer over de weg. We kamperen vannacht op een staatscamping die niet meer in gebruik is en als we arriveren zijn we ook de enigen die er staan. We kunnen een mooie plek uitzoeken naast een rivier in het bos. We sprokkelen wat brandhout bij elkaar in het bos en steken een vuurtje aan, wat meteen een hoop warmte afgeeft. Langer dan een uur kunnen we het vuur niet aanhouden, omdat we alleen kleine takken hebben en die natuurlijk snel opbranden.

De volgende dag rijden we verder richting Anchorage. Boven de vallei waar we door rijden hangt weer een dikke rookpluim van de bosbrand. In de verte komt de Nelchina gletsjer uit de Chugach Mountains. Hierna duiken we zelf tussen de bergen die ook hier prachtig geel en rood
zien van de herfstkleuren. De plaats Glacier View doet zijn naam eer aan, hier stroomt de Matanuska gletsjer tot vlakbij de weg. Het laatste stuk tot de voorsteden van Anchorage dalen we af van 800 meter naar zeeniveau en volgen we de Matanushka rivier. Eenmaal beneden eten we wat bij de McDonald’s in Palmer, waar de service zeer hoog is. Een vriendelijke dame loopt te poetsen en vraagt iedereen of het smaakt. Als het drinken een rare smaak heeft gaat ze zelf op onderzoek uit en ze vind het zelf ook niet smaken. Uiteraard haalt ze wat anders voor ons. We hebben nog een paar boodschappen nodig, aan de overkant zit een supermarkt van de Fred Meyer keten. Deze winkels zijn een stuk luxer dan de WalMart en hebben vooral veel meer keus aan etenswaren. Het weer is hier wat slechter dan vanochtend, dus we slenteren op het gemak door de winkel. We besluiten eens gek te doen en kopen een paar echte Amerikaanse tv-dinners voor 1 Dollar. Op het plaatje ziet het er smakelijk uit.

In Anchorage regent het een beetje en we hebben met een camper niet echt iets te zoeken in het centrum, ook ziet alles er een beetje vervallen uit. Robbert wil morgenochtend spotten, dus we besluiten op een parkeerplaats van een park te gaan staan dicht bij het vliegveld. Hier is het een komen en gaan van mensen die gaan wandelen of hun hond gaan uitlaten. Tegen de avond komen er nog twee campers staan met mensen die zo te zien de volgende dag gaan vliegen. Ze zijn druk met schoonmaken en dingen weggooien. We gooien onze tv-dinners in de oven en na een half uur zijn ze gaar. De kipburger met aardappelpuree en mais is aardig te eten, de rundvlees Salisbury steak met aardappelpuree en appeltjes smaakt beter. Als toetje hebben we een appeltaart die ook goed smaakt. De porties zijn aan de kleine kant, maar mochten we nog eens met een camper op pad gaan de bush in, dan kunnen we er een paar inslaan voor het gemak. Later die avond zitten we al in bed als er op de deur wordt geklopt. Het is de parkdienst, die ons verzoekt om weg te gaan, omdat je hier niet mag overnachten. Er stonden geen borden, maar we hebben geen keus, dus op de app zoeken we een alternatief en rijden daar om half
elf naartoe. Op de parkeerplaats naast de Target staan een heleboel campers, waaronder een hele grote uit Duitsland. We schuiven het bed weer uit en gaan slapen.

De volgende ochtend staan we voor zonsopkomst op en rijden een kort stukje terug naar het vliegveld. Hier is een heuvel die uitkijkt over het hele veld. Anchorage is een belangrijke tussenstop om bij te tanken voor vrachtvliegtuigen tussen Azië en Noord -en Zuid Amerika. Ten tijde van de Sovjet Unie deden passagiersvliegtuigen tussen Europa en Japan/Korea dit ook. Verder vliegen er een hoop oude vliegtuigen die je zelden meer ziet, zoals een DC-3 en een DC-7 en als klap op de vuurpijl de Dreamlifter van Boeing, een aangepaste 747 om vliegtuigdelen in te vervoeren. Aan het eind van de ochtend is het dan echt tijd om de camper in te leveren en worden we naar het vliegveld gebracht. Hier moeten we nog een uurtje wachten op de bus die ons naar Whittier en onze cruiseboot zal brengen. Als alle passagiers zijn verzameld beginnen we aan de rit van anderhalf uur naar de haven, een rit die we nooit zullen vergeten. De chauffeur houdt erg van praten, niet alleen over wat we tegenkomen, maar hij mompelt ook steeds in zichzelf door de microfoon. We rijden eerst Anchorage uit in zuidelijke richting en volgen dan een baai die de Turnagain Arm heet. Het water is hier erg ondiep en de condities zorgen voor extreme getijden. Dit zorgt voor een getijdenverschil van 8 meter en gaat met een snelheid van 30 kilometer per uur. De baai is eigenlijk een fjord met aan beide zijden bergen van 1200 meter.

Na een aardbeving in 1964 met een kracht van 9,2 werd deze baai getroffen door een tsunami en hele dorpen weggevaagd. Zelfs nu nog zie je de sporen van deze ramp, zo zijn hele stukken bos weggeslagen door de vloedgolven en nooit meer terug gegroeid door verzilting. Het is erg druk op de weg, deels doordat het zaterdag is en ook door wegwerkzaamheden. Onze chauffeur foetert af en toe wat naar de medeweggebruikers. Aan het eind van de baai gaan we linksaf een vallei in. Hier zien we verschillende hangende gletsjers tegen de bergtoppen. Om onze eindbestemming Whittier te bereiken moeten we door een 4 kilometer lange tunnel die ook door de trein gebruikt wordt. Elk half uur is de tunnel open voor verkeer van deze kant en vice versa. Na een tijdje gewacht te hebben kunnen we onze weg vervolgen door de smalle tunnel. Het duurt ongeveer een kwartier voordat we erdoor zijn en dan ben je ook ineens in de fjord waar Whittier ligt. Onze boot ligt als een kolossaal monster aan de kade. Whittier was van oorsprong een marinebasis, omdat dit fjord door onderzeeers gebruikt kan worden. Nu wonen er nog ongeveer 600 mensen, allemaal in 1 gebouw.

We moeten eerst onze koffers labelen en afgeven, deze worden later bij onze hut afgeleverd. Het is druk bij het inchecken, maar gelukkig zijn er veel balies open met daarachter vrijwel allemaal dames van 60/70+ die met veel plezier de passagiers begroeten. Het is natuurlijk ook de laatste cruise van het seizoen vanuit Whittier, dus voor hen zit het er wat de cruises betreft bijna op. Vervolgens gaan we door security en kunnen we aan boord, waar ons pasje wordt gescand. We nemen eerst de lift naar de 14e verdieping waar onze hut ligt en nemen daar een kijkje. We hebben een binnenhut genomen, welke veel ruimer is dan verwacht. Door spiegels tegenover elkaar te plaatsen wordt het nog ruimer dan het eigenlijk
is. Er is een grote garderobe met veel hangers voor kleding en een kledingkast. Ook kun je nog veel spullen kwijt op een plank boven de garderobe. De badkamer is klein, maar dat is te verwachten. We hebben een groot tweepersoonsbed met nachtkastjes, een bureau en ook een klein koelkastje. Het is al etenstijd, dus we besluiten eerst naar het buffetrestaurant te gaan om onze buik te vullen. In een dergelijk restaurant is het keuzes maken, want bijna alles ziet er lekker uit. Er is een ruime keuze uit vis -en vleesgerechten, maar ook verschillende pasta’s, aardappelen, indiase gerechten en allerlei koude voor -en nagerechten. Om zes uur houdt de Italiaanse kapitein een praatje via de intercom en heet iedereen van harte welkom op de Golden Princess. Dit wordt op zijn Italiaans uitgesproken, wat klinkt als het woord prinses op zijn Nederlands. Na het eten verkennen we het schip (hierover de volgende keer meer) en gaan we naar het casino, waar de safety briefing is. Deze stelt niet zo heel veel voor, er wordt vanalles uitgelegd, maar het is eigenlijk niet de moeite waard. Zolang je, mocht er wat gebeuren, maar je zwemvest in je hut haalt en daarna naar
het casino komt, zal alles wel loslopen. Voordat het donker wordt gaan we nog even aan dek kijken als de trossen worden losgemaakt en draait de Golden Princess, waarna we rustig door de fjord naar het oosten varen. We worden vergezeld door verschillende zeeleeuwen die ons uitzwaaien. Onze eerste stop morgenmiddag is gelijk een van de hoogtepunten van de reis, namelijk de Hubbard Glacier. Hierover en natuurlijk de rest van onze zeereis in de volgende blog.


Additional photos below
Photos: 68, Displayed: 32


Advertisement






Tot: 0.184s; Tpl: 0.019s; cc: 10; qc: 52; dbt: 0.1095s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb