In en rond Kalbarri.


Advertisement
Australia's flag
Oceania » Australia » Western Australia » Kalbarri
December 6th 2006
Published: January 10th 2007
Edit Blog Post

Woensdag 6 december.


In Kalbarri wilden we met een kalme dag beginnen: omdat Denham zo erg afgelegen was geweest, was onze ijskast nu helemaal leeg. We moesten dus eerst dringend boodschappen doen.
We waren vorige week vrijdag in de late namiddag in Denham aangekomen, de enige plaats waar we toen op internet konden was toen al dicht tot maandag. Maandag en dinsdag hadden we het te druk gehad met onze uitstappen en woensdag waren we er vertrokken: we moesten dus ook dringend onze mail nakijken. Inderdaad zaten er 60 berichten in de inbox zodat er enkele uren achter het scherm werden doorgebracht.
Heel belangrijk was dat we onze vluchten konden bestellen voor het vervolg van onze reis: bij Connections bestelden we via het internet tickets om op 17 januari van Zaventem naar Hong Kong te vliegen en op 14 juli weer terug. We bestelden gelijk ook een huurauto voor ons verblijf in België: zaterdag 23 december zouden we deze op Zaventem kunnen oppikken bij onze aankomst en we zouden deze weer inleveren bij het vertrek op 17 januari. Het was echt een fijn gevoel om weer deze vooruitzichten te hebben.

Verder brachten we een bezoek aan het Visitor Centre om na te gaan wat hier mogelijk was: Fred, de inspecteur van roadtrains die we al twee keer op onze tocht waren tegengekomen, had ons verteld dat we niet te snel uit Kalbarri weg moesten gaan omdat het een heel interessante streek was. Dit bleek inderdaad het geval, zodat we hier wel enkele dagen gevuld konden krijgen.

Voor vandaag hadden we een ‘Sunset Cruise’ vastgelegd. Om 17 u werden we samen met een 10-tal andere toeristen aan de pier door een boot opgepikt die daarmee amper halfvol zat.
Om de zonsondergang goed mee te maken was het redelijk vroeg: het vorige weekend was er (op proef) het zomeruur ingevoerd in West Australia (‘daytime saving’ heet dat hier). Tot nu toe hadden we daar alleen maar negatieve reacties over opgevangen. De belangrijkste ergernis was dat de bevolking zich in verschillende referenda duidelijk tegen het zomeruur hadden uitgesproken, en de politici het nu toch (voor 3 jaar) invoerden. Voor ons betekende het dat de boottocht iets gerekt moest worden om de zonsondergang tijdens de boottocht mee te maken. Het vertrek een uur uitstellen bleek geen optie: op dat uur daagt men niet meer op voor een boottocht.

Het bootje vertrok eerst naar de monding, waar de Murchison rivier de zee inkwam. Hoewel het heel rustig weer was, ging het bootje toch al redelijk heen en weer. De twee belangrijke bewegingen, die van het getij op zee en die van de stroom van de rivier, zorgden ervoor dat met een schip de haven in- en uitvaren geen makkelijke opgave was. Bovendien zorgde het rif en verschillende rotsbanken er voor dat elke boot die de haven in- of uitliep een volledige S-bocht moest maken. Een boot die bij dat manoever een foutje maakte of in de problemen kwam, werd onherroepelijk op de rotsen gesmeten. Een paar jaar geleden had een bootje met twee Chinese toeristen bij het binnenlopen van de haven hier motorpech gekregen. De boot was gezonken en beide inzittenden verdronken. De plaats waar dit gebeurde kreeg nadien de naam Chinaman’s Rock.
Een stukje rif en een rots iets verderop had de veelzeggende naam ‘Frustration Reef’ en ‘Frustration Rock’. Een andere typische en uitstekende rots waar de monding van de rivier eindigde en de zee begon, had de naam Black Rock. Deze rots was in alle omstandigheden (en dus ook bij hoog tij) zichtbaar en diende voor de schippers als een belangrijke baken bij het binnenvaren van de haven.

Onze boot laveerde ruim een half uur in deze monding terwijl de schipper de diverse punten aanwees en er wat over vertelde. Iedereen was opgelucht dat hij niet echt de smalle doorgang naar zee in ging maar koers zette om de rivier op te varen.

De Murchison rivier was op dit moment een traag stromende rivier en het peil was zo laag dat we op een gegeven punt niet verder konden varen zonder vast te lopen. Daar zou de boot aanleggen voor een mooi uitzichtspunt over de rivier waarna de terugtocht zou worden begonnen . De bedoeling was om onderweg ook kangoeroes en andere dieren waar te nemen op het moment dat die bij het vallen van de avond hun schuilplaatsen verlieten.
Vanaf maart kon deze rivier echter aanzwellen door de veelvuldige regens in het binnenland en hier voor overstromingen zorgen. De schipper liet enkele foto’s zien van vorige overstromingen.
Geregeld werd er een kangoeroe waargenomen. De boot draaide dan om, om iedereen de kans te geven alles goed te kunnen zien. Ook enkele roofvogels zaten in de bomen naast de rivier te wachten tot het donker genoeg was om op jacht te gaan. De assistente van de schipper kwam langs met wat aperitiefhapjes en de meesten namen daar een glaasje wijn bij. Deze vrouw, ooit zelf een Duitse toeriste maar nu hier blijven hangen, stak ook af en toe een stukje brood in de lucht. Meeuwen kwamen dan toegesneld om zo snel mogelijk dit hapje weg te kunnen grissen. Ook Nora toonde zich een dierenliefhebber en volgde dit voorbeeld: de meeuwen hadden dus weer een goede dag.

Op de plaats waar de boot aanlegde, zat een kangoeroe met haar jong rustig wat te eten. Ook 14 toeristen die uitstapten konden hen niet verstoren zodat ze rustig op hun plaats bleven. Het uitzicht dat men op een heuveltop naast de rivier had, was inderdaad de moeite van de klim naar boven waard. Ik verstoorde daar wel een kangoeroe die er aan het mediteren was. Toen deze me dan toch gewaar werd stoof het met grote sprongen het struikgewas in.

Op de terugtocht naar de haven ging de zon toch onder maar de zonsondergang bleek deze avond niet erg fotogeniek. Om 20u stonden we weer op de pier. We moesten dan nog eerst ons avondmaal klaarmaken, zodat het die avond wat later werd dan gewoonlijk.




Donderdag 7 december.


Om 9u30 vertrokken we naar de ‘Rainbow Jungle’. Hier konden we tientallen kaketoes, papagaaien, corella’s en parkieten bewonderen in de meest exotische kleuren. De vogels zaten in zeer ruime volières waar telkens met veel humor een informatieplakkaat aangaf waar de vogels voorkwamen, wat ze aten, of ze zeldzaam waren of niet ....
Eén enorme volière kon men ook betreden en men kon er sommige vogels van heel dichtbij zien hoewel men wel zijn best moest doen om ze te vinden in het struikgewas.
Het hele opzet bleek een uitgegroeide hobby te zijn, volledig gefinancierd door de inkomsten en giften, zonder enige inbreng van de overheid. De werkwijze zat zo goed in elkaar dat we er ruim 2,5 uur bleven tot we duizelig werden van al de bonte kleuren.

Na een crush in de kampeerwagen bezochten we 100 m verder een ‘Seahorse Sanctuary’. Ook hier hadden begeesterde individuen iets prachtigs uit de grond gestampt. Ze kweekten hier zeepaardjes, garnalen en ‘tubefish’ voor aquariumliefhebbers. De filosofie die er achter zat was vooral de zorg voor de natuur. Zij boden een goed alternatief voor de illegale handel in deze zeediertjes. Indien er dit alternatief niet was, zouden aquariumbezitters veel meer zeepaardjes uit zee aankopen. Omdat deze beestjes helemaal niet aan een aquarium aangepast zijn, overleven deze niet lang waarna men het meestal nog eens probeert. Hier kweekte men (door middel van een uniek en zelf gevonden systeem) zeepaardjes: 98% van de diertjes die geboren werden, bereikte het volwassen stadium. Deze diertjes werden heel snel aangeleerd om aan de droge voeding te wennen die ze ook in een aquarium zullen krijgen. Tevens zijn de dieren in infectievrije omgeving opgegroeid zodat ze ook geen infecties meedragen. De ‘tubefish’ die ze ook kweekten zijn familie van de zeepaardjes maar hebben de vorm van een gekleurde, rechte buis die door het water zwemt. Een bepaalde soort garnalen werd aangeboden omdat dit het ideale gezelschap bleek voor de zeepaardjes en aanverwanten.

Zeer indrukwekkend was de uitleg die je op verschillende plaatsen door de druk op een knop kon laten afspelen: hieruit bleek dat het hele programma een stevige en gefundeerde wetenschappelijke ondergrond had. De uitleg was heel duidelijk verstaanbaar, men had echt zijn best gedaan om dit op een gedegen manier te organiseren. We konden er de zeepaardjes volgen van voor de geboorte tot het volwassen individu. Heel opmerkelijk (en leuk voor de dames) is dat het zeepaardwijfje het mannetje zwanger maakt: hij krijgt na de bevruchting de eitjes in zijn buidel toegestopt en zal ook voor het opgroeiende kroost moeten zorgen. De pasgeboren zeepaardjes werden hier (volgens geboortedag) in aparte aquaria gehouden. We moesten heel goed kijken want op het eerste zicht leken het lege aquaria, zo klein waren deze zeepaardjes. We konden in andere aquaria zwangere mannetjes zien die nog moesten ‘bevallen’. De zeepaardjes schijnen hun kleur aan te kunnen passen aan hun omgeving. In de plaats van zeewier had men hier gele en rode nylon draden aangebracht waartussen de zeepaardjes zich verborgen, zich aan de draad vasthouden met hun staart. We zagen dus vooral gele en rode zeepaardjes. In andere bokalen zagen we soms een koppel, soms maar één zeepaardje. Dat waren de kweekbassins. Indien er maar één zeepaardje aanwezig was, was dat het vrouwtje. Haar ‘echtgenoot’ was dan even op ‘verlof’ en mocht uitrusten van de vorige bevalling.

Heel interessant was hier de techniek die men had ontwikkeld voor het voeden van de pasgeboren zeepaardjes. Men kweekte eerst algen, eencelligen, die dienden als voeding voor een heel kleine soort van watervlooien. Deze watervlooien werden dan gebruikt om de pas geboren zeepaardjes mee te voeden. Als deze zeepaardjes groot genoeg waren, werden ze geleidelijk ook met droogvoer gevoederd en werd het aandeel aan watervlooien afgebouwd totdat ze enkel op droogvoer konden overleven.
De watervlooien waren speldenprikjes van een fractie van een mm groot. Op een scherm kon men het beeld van een microscoop volgen: de watervlooien leken daar een halve centimeter groot en werkten kleine stipjes (de algen) naar binnen.

Er was ook de mogelijkheid om een rondleiding met een gids aan te vragen. De audio-uitleg die er voorzien was, vonden we echter ruim voldoende.

Het enige dat we een beetje jammer vonden was dat foto’s maken hier verboden was. Zeepaardjes hebben geen oogleden: indien iemand per ongeluk een foto met de flitser zou maken, zou dit de ogen van de zeepaardjes beschadigen. Dit risico wilden ze absoluut niet lopen. Bij de de aquaria met zwangere zeepaardjes stond expliciet vermeld om hier niet in de richting van de zeepaardjes te wijzen: dit zouden de zeepaardjes kunnen interpreteren als de aanval van een roofdier en in hun toestand kon een eventuele paniekreactie fataal zijn.

Nadien spraken we even met de verkoopster in het kleine winkeltje. Heel duidelijk konden we het achterliggende enthousiasme en de gedrevenheid om toch een klein beetje mee te werken aan de bescherming van de zeepaardjes. De prijs die ze voor een zeepaardje konden vragen was laag genoeg om de illegale handelaars de pas af te snijden: ‘Zo redden we toch jaarlijks duizenden zeepaardjes in de natuur’. Deze gekweekte zeepaardjes bereikten in een aquarium dezelfde leeftijd als de soortgenoten in de natuur (een paar jaar) terwijl de illegale soortgenootjes het in een aquarium meestal maar enkele weken uithouden terwijl er ook veel sterven voor ze verkocht kunnen worden. ‘Voor elk zeepaardje dat wij verkopen, blijven er verscheidene nu vrij rondzwemmen’ voegde ze er aan toe. De prijs konden ze niet zo laag maken om ook de enorme markt in China te voorzien. Ze wist heel goed dat je daar manden vol gedroogde zeepaardjes op de markten kunt vinden omdat men in China van oudsher geneeskrachtige en anderen krachten toekent aan het nuttigen van deze diertjes. Wetenschappelijk onderzoek had uitgewezen dat dit bijgeloof geen enkele grond van waarheid heeft. ‘Op dat fenomeen hebben we geen invloed, maar hier in Australië werpen onze inspanningen toch goede resultaten af’ was haar besluit.
Over het bestaan van ‘Ocean Park’ hadden we al iets in reisgidsen gelezen maar van het ‘Seahorse Sanctuary’ hadden we voor het eerst gehoord tijdens het bezoek aan het Visitor Centre. We waren alle drie bijzonder tevreden dat we er tijd voor hadden uitgetrokken.




Vrijdag 8 december.


Vandaag stond een dagtour door Kalbarri National Park op het programma. Behalve de tocht met een 4 WD-bus en enkele wandelingen hield dit ook een kanotocht op de Murchison rivier in.
Om 8u werden we door Dave met de bus opgepikt aan de ingang van onze camping. In totaal waren we met zijn dertienen voor deze uitstap.

Eerst werden enkele plaatsen aangedaan die bij alle toeristen die Kalbarri aandoen gekend zijn: de ‘Loop’ waar de rivier een lus maakt met het ‘Nature’s Window’ en de Z-bend waar de rivier zodanig kronkelt dat de kloof er de vorm van de letter Z aanneemt. Bij de ‘Loop’ maakten we eerst een mooie wandeling naar een uitstekende rots waar de erosie een opening in deze rots heeft gevormd. Door de opening heeft men een mooi panoramisch zicht over de kloof. Iedereen moest zich daar natuurlijk in dat ‘natuurlijk venster’ laten fotograferen. Bij de Z-bend was er een mooi panoramisch zicht en terwijl wij er stonden te kijken zette Dave alles klaar voor de ‘morning tea’. Hier was de thee wel vervangen door heerlijk fris fruitsap, dat bij de heersende temperatuur veel beter uitkwam. De zelfgemaakte cake (niet door Dave, wel door zijn vrouw) ging ook gretig van de hand.

De rest van de dag betrof een traject waar alleen zijn éénmans bedrijf mocht komen. De bus dook een (voor anderen afgesloten) zijweg in waarna het terrein meer op een off-road traject dan op een weg leek. Op een gegeven moment kwamen we op een ‘parking’ waar de bus werd achtergelaten. Via een mooi maar rotsachtig wandelpad daalden we af naar de bodem van de kloof waar het water een viersprong maakte waardoor de plaats de naam ‘4-Way Gorge’ had gekregen. Via de oever van de rivier wandelden we ongeveer een kilometer naar een stukje rivier dat aan beide kanten was afgesloten met een natuurlijke dam. Er was daar bijzonder weinig stroming omdat door het lage waterpeil er bijna geen water meer over de dam stroomafwaarts stroomde. Aan de dam stroomopwaarts had Dave een 20-tal kano’s liggen. Onder een overhangende rots stonden enkele kisten met materiaal: peddels, reddingsvesten ...Iets verder was er zelfs een toilet geïnstalleerd zoals aannemers wel eens op hun werf hebben.

We konden heel kalm stroomafwaarts varen: op 1,5 en 2,5 km waren er merktekens geplaats, het eindpunt lag op iets meer dan 3 km. We zouden er 2 à 3 uur de tijd krijgen (naar gelang we zelf wilden) en konden zover varen als we zin hadden tot natuurlijk maximaal 3 km. De terugtocht zou iets langer duren omdat het toch een beetje stroomopwaarts was. Daarna konden we nog wat zwemmen en de lunch gebruiken die ieder zelf had meegenomen. Ten slotte zouden we weer terug wandelen tot waar de bus geparkeerd stond.
Berna, Nora en ik kregen een 3-persoons kano, de overige kano’s waren telkens voor twee. We peddelden heel rustig door de prachtige kloof met soms loodrechte wanden tot bijna aan het eindpunt. Mijn taak was soms wat inspannender omdat ik achteraan zat en moest sturen. Dit hield in dat ik soms hevig te keer moest gaan in de poging de boot min of meer een rechte koers te laten varen en niet te veel doen zwalpen maar dat lukte toch redelijk goed.
Op het moment dat we de terugtocht begonnen, waren al de andere kano’s op één na al teruggekeerd. Ik wilde dat we zeker niet als laatste zouden arriveren, zodat ik de andere kano (die wilden persé het eindpunt bereiken) liet doorvaren en onze boot rechtsomkeer liet maken. Op de terugtocht moesten we inderdaad heel wat harder peddelen, niet zozeer vanwege de stroming maar wel omdat we nu tegenwind hadden. Bij onze aankomst bleek er voldoende tijd om nog even te zwemmen voor we aan de lunch begonnen.

Tijdens de lunch liet Dave ook foto’s zien wat de vorige overstroming hier had aangericht. Hij had toen uit voorzorg al de kano’s naar het hoogste punt in de kloof gebracht, vlak onder de overhangende rots. Na het wegtrekken van het water had hij al zijn kano’s terug gevonden … in de kruinen van de bomen. Eén van zijn kisten had hij ook teruggevonden, van de andere had hij niets meer gezien.

Tijdens de wandeling vanaf de 4-Way Gorge langs de rivier naar de kano’s had ik enkele plaatsen gezien waar ik nog wat foto’s wilde maken. Ik keerde dus wat vroeger terug en zei tegen Berna dat ze dat aan Dave moest melden zodat ik onderweg opgepikt kon worden. Ik begon dus heel kalm aan de terugtocht en nam hier en daar nog wat foto’s. Op het moment dat ik meende dat het stilaan tijd was dat de anderen me zouden inhalen, hoorde ik Dave mijn naam roepen. De terugtocht bleek langs een heel andere weg te gaan: via een prachtige klim onder overhangende rotsen, langs veelkleurige rotsformaties, door de bedding van een opgedroogde waterval ... ging het via een alternatieve weg richting bus. Het traject bleek zo verrassend dat iedereen de vermoeidheid vergeten was en de dag met een sublieme climax werd afgesloten.

Na de tocht moesten er nog even boodschappen gedaan worden. Na een douche werd er nog even van de uitstap nagenoten bij het aperitiefje.




Zaterdag 9 december.


Aan alle liedjes komt een einde, ook de mooie. Ons verblijf in Kalbarri liep vandaag ten einde en we zouden door rijden naar Geraldton. Dit ligt slechts 170 km zuidelijker op de Batavia Coast maar er waren onderweg wel 7 plaatsen waar we wilden stoppen voor een mooi uitzichtspunt of een interessante wandeling.

Allereerst stopten we nog even om een kijkje te nemen vanaf het platform op Chinaman’s Rock. We kregen hier een heel goed beeld op de monding van de rivier: een schip dat hier stuurloos werd, was reddeloos verloren.
Op elke van deze plaatsen waar we stopten, was de kust fascinerend mooi. We keken telkens onze ogen uit op de woeste rotsformaties waar de golven op beukten. Tot drie keer toe konden we dolfijnen waarnemen die in het blauwe water op jacht waren. Hier en daar zagen we hoe bootjes de golven trotseerden om de fuiken binnen te halen waarmee op kreeft werd gevangen.

Een wandeling van 1,5 uur voerde ons langs de Mushroom Rock waar het water de rotsen heel bijzonder had geërodeerd. Op die wandeling waren overal borden geplaatst om op speciale rotsformaties te wijzen of om uitleg te geven over de planten die het in dit barre klimaat toch uithielden. Zo was er een plantje dat er (nu in de zomer) heel verdord uitzag omdat de groene bladeren op dat moment een zonnewerende laag aanmaakten als bescherming tegen het zonlicht met een uitzonderlijk hoge UV-factor. Na de zomer was deze bescherming overbodig en kregen de ‘verdorde’ blaadjes hun groene kleur weer terug.

Op een andere plaats had het beukende water een rots zo toegetakeld dat deze met reden ‘Natural Bridge’ werd genoemd. Iets verderop was het proces wat verder doorgegaan en hadden we een mooi zicht op ‘Island Rock’.

Na het verlaten van het ‘Kalbarri National Park’ meende ik dat er niet veel meer te verwachten was tot Geraldton. Ik had klaarblijkelijk de informatie over de streek niet goed doorgelezen want even later kwamen we aan de Hutt Lagoon. De onofficiële naam van dit meer is veel duidelijker: het water van het ‘Pink Lake’ vertoonde alle kleuren tussen roze en paars. In dit zoutmeer waren de omstandigheden ideaal voor de groei van een bepaald soort bacterie. De hoge concentratie aan deze bacterie gaf het water zijn typische kleur. Het meer werd ook industrieel uitgebaat: stoffen uit deze bacterie werden gebruikt als natuurlijke kleurstof en ook als voedingsadditief.




Zondag 10 december.


Na de drukke maar interessante dagen in Kalbarri waren we weer aan een rustdag toe.
Niet te vroeg en rustig ontbijten, mailen, verslag schrijven ... waren de hoofdactiviteiten van de dag.

We reden ook naar het centrum van Geraldton (voor het eerst waren we weer eens in een uitgestrekte stad met zelfs 23.000 inwoners) voor een bezoek aan het Visitor Centre. Berna en ik schreven ons in voor een snorkeltour naar de Abrolhos Islands dinsdag zou doorgaan. Nora had toch nog af en toe last van haar rug en besloot van die dag een rustige dag aan het strand te maken. Maandag zouden we besteden aan een stadsbezoek van Geraldton en woensdag planden we het vertrek verder naar het zuiden.

Op een parkeerterrein voor het Visitor Centre werd er een rommelmarkt gehouden door de Lions Club ten bate van een goed doel. Aangezien we geen haast hadden liepen we alle kraampjes af om te zien wat er afgeboden werd. Hoewel we niet van plan waren iets te kopen (alles wat je koopt moet je ook meedragen) kon Nora de verleiding van een fleurig bloesje met olifantjes niet weerstaan. Berna liet zich verleiden door twee elegante zwarte bloesjes, maar ja ... 1$ voor een bloesje, zo’n koopje vind je ook niet iedere dag.



Additional photos below
Photos: 21, Displayed: 21


Advertisement



Tot: 0.422s; Tpl: 0.024s; cc: 31; qc: 133; dbt: 0.2131s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.6mb