Advertisement
Published: March 25th 2009
Edit Blog Post
Reizen en bloggen is geen evidente combinatie in deze contreien. Daarom hebben we onze ambitie om per plek een enty te doen een beetje moeten afzwakken en doen we bij deze in een klap een entry over heel Vietnam. Een land samenvatten in een stukje tekst van zo ongeveer een A-4'tje is geen sinecure, maar we gaan dat hier eens regelen.
Vietnam met z'n rode vlag met gele ster bestaat uit een zuidelijk, centraal en een noordelijk deel. Dat is allemaal niet zo speciaal, ware het niet dat het noorden en het zuiden nogal drastisch van mekaar verschillen en maar door het smalle centrale deel met mekaar verbonden blijven. Het zuidelijke deel met Ho Chi Minh is onder invloed van de Amerikanen het meest verwesterd terwijl het Noorden met Hanoi nog vollop het communisme omarmt en dat ook uitstraalt.
Vanuit Pnom Penh in Cambodia (waarvan de foto's pas voor wanneer we terug zullen zijn) zijn we toegekomen in de zuidelijke hoofdstad van Vietnam: Ho Chi Minh City of het vroegere Saigon. Het was wederom een lange busreis met een aantal keer op- en afstappen aan de grensovergang. We kwamen redelijk vermoeid in Vietnam aan maar Nils die zomaar even rechtstreeks
uit Manilla was overgevlogen en ons in Ho Chi Minh opwachtte, schudde ons meteen wakker met z'n wild gepeperde verhalen. Op voorhand hadden we niet erg veel goeds over Ho Chi Minh gelezen maar de stad bleek een aangenaam westerse sfeer uit te stralen met een stevig Oosters sausje erover. Terwijl de hoofdstraten stromen bromfietsjes verdraagden, waren de achterbuurtjes gezellig rustig met veel groen en smalle rijhuisjes van een verdieping of vijf die in de meest extravagante kleurtjes waren geschilderd.
In de toeristenstraat boekten we een tweedaagse geleide tour in de Mekongdelta. We kregen onze eigen gids en hadden duidelijk gevraagd om de toeristenvallen te mijden, maar het mocht jammer genoeg niet baten. Een bezoek aan de 'coconutfarm' en 'honeyfarm' was onvermijdelijk en het boottochtje door de kleine grachten duurde ongeveer 10 minuten met een sliert toeristenbootjes voor en achter ons.
Een fietstochtje op een van de eilanden in de delta gaf ons gelukkig wel de kans om de andere toeristen achter ons te laten. We reden tussen de groene rijstvelden en hielpen een oud dametje met een onwaarschijnlijk volgepakte fiets over een smal bruggetje. Toen we achteraf beseften dat 'come on' het Vietnamees is voor 'dank je', hadden we
door dat het vrouwtje ons niet vroeg om haar fiets nog een halve kilometer voorbij het bruggetje te duwen maar dat ze ons gewoon wilde bedanken.
Na een home-stay bij mensen die vinden dat ik fout in de wok roer en Naik de springrolls fout in het vet gooit maar Nils wel heel goed groenten kan snijden, bezochten we de volgende dag de drijvende markt bij zonsopgang en fietsten we nog wat over de kleine wegeltjes van een ander eiland in de delta. We zagen er gigantische vlinders en slijkspringertjes langs het water en we ondervonden er aan den lijve dat Naik hoogtevrees heeft op smalle bruggetjes, 2 meter boven het water.
Nadat we het toeristisch gedoe van de Mekong achter ons hadden gelaten trokken we noordwaarts naar het hooggelegen Dalat voor ons hoogtepunt van Vietnam: twee dagen op ons zelf met een motor over de centrale hooglanden van Dalat naar Dac Lac en terug. Toen we de brommerverhuurder vertelden waar we naartoe wilden, weigerde hij pertinent brommers te verhuren. Bij een volgende verhuurder zeiden we dan maar dat we gewoon een beetje in de omgeving gingen rijden. Toen hij twee dagen later zijn brommers helemaal onder het stof
terugkreeg met 350 extra kilometers op de teller was hij wel niet erg tevreden. Maar damn, was dat een vette trip! We staken een hoge dichtbegroeide bergenkam over langs een weg vol putten, gaten en onverharde stukken om op een hoogvlakte met rijstvelden te belanden waar de etnische minderheid van de Mon (of iets in dat genre) wonen. Met prachtige traditionele kleren en gewoven manden zagen we de mensen op de rijstvelden werken en slalomden we met onze scooters tussen dikke zwarte varkentjes die de straat over staken. Die avond sliepen we in Dac Lac bij het meer waar naar verluid een gigantische slang in leeft en aten we onder de volle maan een soort pannekoekjes bij een vrouwtje dat ze boven een reeks kolenvuurtjes op straat klaarmaakte.
Van het anders zo toeristische Vietnam was hier niets meer te merken. Geen westerling te zien en het leven ging hier zijn gewone gangetje zonder geleide groepen, toegangsticketjes of souvenirwinkeltjes. Nog even 'for the record': Nils heeft een topsnelheid van 90 km/u gehaald, Naik en ik (met ons twee op een brommer) hebben op een recht stuk toch wel de 80 gehaald, maar hebben tot onze grote schaamte wel een kip overreden.
Na Dalat scheidde Nils' en onze wegen zich. Tranen vloeiden en knuffels werden uitgewisseld. Wij gingen door naar het noorden terwijl Nils terugvloog naar Manilla om van daaruit naar Australie door te vliegen en de groeten aan Axel te doen. (ja, ja, we gaan internationaal)
Vanuit Dalat vertrokken we de volgende ochtend met een easyrider naar Natrang waar we nog die avond de avondbus naar Hoi An zouden nemen. De easyriders waren verdomd toffe gasten. De ene zou generaal geweest zijn bij de Viet Cong en de ander zou familie zijn van de Nederlandse voetballer Van der Sar... We snoerden onze rugzakken achterop hun motor terwijl zij ons al rijdend vertelden hoe het de Fransen waren die hier de dennebomen en koffie hebben geimporteerd. Ze brachten ons over een bergpas die in de wolken hing en introduceerden ons bij weer een andere etnische minderheid met matriarchaal systeem en raadden ons in het enige restaurant dat de weg tussen Dalat en Natrang rijk is, een paar voortreffelijke gerechten aan.
Via het o zo mooie Hoi An met z'n Chinese en Japanse handelsinvloeden (waar we ook een paar kleren op maat lieten maken) en het poetische Hue met z'n immense
Chinese grafheuvels en kijzerlijke citadel trokken we door naar de Vietnamse hoofdstad Hanoi.
Het oude centrum van Hanoi komt naar verluid in aanmerking om werelderfgoed te worden. De wirwar van beboomde straatjes is inderdaad een must om in rond te kuieren en de communistische geest voel je er nog zo rondhangen. Tijdens een wandeling lans het meer zie je dan weer de oude mannetjes keuvelend communistische complotten smeden en zie je oude vrouwtjes in westerse joggings wandelen met bewegingen die de indruk moeten geven dat ze aan het joggen zijn.
Het maddametje van ons guesthouse was eveneens goud waard. Ze gaf de beste informatie over uitstappen naar Halong Bay en naar Ninh Bin en was tevens hilarisch toen ze een dikke Duitse vrouw schoffeerde door te zeggen dat ze dik was maar er wel gezond uitzag. De dikke pluizige kat pesten door de mat van onder hem weg te trekken was ook de max, afgezien van het feit dat ik dan wel een halve dag zat te niezen door de allergie.
Omdat een reis door Vietnam niet compleet is zonder het werelderfgoed Halong Bay te bezoeken, boekten we via ons guesthouse een tweedaagse boottocht tussen de rotsen van de
baai met overnachting op de boot. De enorme toeristische stroom naar Halong deed ons even twijfelen, maar toch was het "fucking brilliant, mate", zoals de Australier op onze boot het zo sappig zei. Eenmaal je tussen de rotsen vaart is het echt enkel de rotsen en je eigen boot. En de vele toeristenboten waren zelfs een meevaller toen we tegen de avond tussen de andere boten lagen die met al hun lichtjes een sprookjesachtige sfeer creeerden in de stilte van de baai. Een plons van de vijf meter hoge houten boot maakte de ervaring helemaal compleet.
Nadat we dit schoons hadden gezien, konden we het niet laten om voor ons vertrek uit Vietnam nog even naar Ninh Bin te gaan (Halong tussen de rijstvelden). Al even prachtig als Halong Bay, was het. In plaats van een georganiseerde tour vanuit Hanoi te boeken, namen we een lokale bus (waarop je mocht roken, hoi) naar Ninh Bin en lieten we ons per brommer naar de rotsen voeren. Het vervoer op eigen kracht koste wat moeite en was even duur als een georganiseerde tour, maar had als heerlijk voordeel dat we de rivier die zich tussen de rijstvelden en rotsen slingert zo
goed als voor onszelf hadden.
En met deze mooie prentjes in ons hoofd namen we de volgende avond de nachttrein naar de Chinese grens waar we tot 7u 's morgens op de trappen van de Vietnamees-Chinese grenspost zaten te wachten tot de grens openging en we vol nieuwsgierigheid door een aantal Chinese toeristen werden bekeken die blijkbaar nog nooit een volgepakte rugzak hadden gezien.
Advertisement
Tot: 0.095s; Tpl: 0.013s; cc: 9; qc: 44; dbt: 0.038s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb