China - Yunnan Province 22/02 - 07/03


Advertisement
China's flag
Asia » China » Yunnan
April 2nd 2009
Published: April 2nd 2009
Edit Blog Post

Op slechts een steenworp zitten van het land van de draak.. zo een kans konden we niet laten voorbij schieten. In Hanoi ons visum aangevraagd en enkele dagen later zaten we reeds bij zonsopgang te wachten voor de poort naar het machtig Chinese rijk. Stiekem hadden we onze gidsen diep in de baggage verstopt (naar men zegt worden alle gidsen die Taiwan niet vermelden als deel van China geconfisceerd), maar dat bleek voorbarig. De overgang ging opvallend vlug. Bijna onmiddelijk konden we de bus op naar JingHong voor de meest hobbelige rit allertijden: onverharde weg door een prachtig ruw berglandschap, langs een diep ingesneden stroom met boven ons hoofd een vers aangelegde autostrade (onze buschauffeur vond het blijkbaar niet nodig die te nemen).
In Jinghong voelden we het meteen... hier zitten we echt in een andere wereld. De mensen dragen er de meest vreemde en kleurrijke kleren, de gebouwen zien er heel anders uit en vooral... men spreekt enkel en alleen maar Chinees! Zelfs hun gebaren zijn anders dan de onze! Wel handig als je zelf geen jota Chinees kunt. Gelukkig zjin de mensen in de provincie Yunnan wel heel vriendelijk en werden we meteen bij de hand genomen door een meisje die ons naar het hotel van onze keuze leidde. Etnische minderheden zijn niet de enigen die Yunnan bevolken, ook emmers vol Chinese toeristische... Westerlingen daarentegen zijn schaars. Het was dan ook verschieten toen wij tegen zonsondergang naar de dragonmouth-rijstvelden trokken om een paar onvergetelijke kiekjes vast te leggen op de gevoelige plaat en dan zelf een attractie bleken te zijn... vanuit de tuktuks werd er gezwaaid, werden er grote lenzen op ons gericht (ik dacht toen nog dat het om een vergissing ging) en even later stonden ze in een kring om ons heen te trekken en te flitsen dat het een lieve lust was. Zo voelt het dus om Brangelina te zijn! Een enkele Chinees kon Engels en zei dat men niet vaak blanken zag in deze contreien en zeker niet met zo een haarkleur (verwijzend naar mijn 'gouden' lokken, uhum). Nu ja, was best grappig.
Na twee dagen van staren en gestaard te worden, besloten we verder te trekken richting Kunming, de provinciale hoofdstad. Wederom bleek de taal een barriere te zijn... hoe reageer je als je aan de chauffeur het zinnetje "om hoe laat vertrekken we?" aanwijst in je Chinese phrasebook en hij antwoordt 4pm als het reeds 5.30pm is? Ik in ieder geval een beetje wanhopig. Onze bus zou normaalgezien om 1u snachts arriveren, wat ik al behoorlijk laat vond om dan nog naar een hotel te zoeken, uiteindelijk waren we er om 4u30. En wij ons maar afvragen, waarom die bus bedden had!

In Kunming konden onze Westerse zelves even ons hart ophalen: hoewel het een echt Aziatische stad was, had het al het Westers comfort waar wij zo tuk op zijn: brede, propere met bomen omzoomde lanen (je krijgt een boete als je het waagt vuil op de stoep te smijten, is wel verraderlijk als je nog maar net uit een land als Vietnam komt), hoge torens, fleurige department stores en KFC's op iedere hoek. Anderzijds kwam de architect in me toch even zwaar in opstand toen we op dag 2 de 'historische moslimwijk, het authentiekste stukje van de stad' (aldus de Trotter) wilden bezoeken en deze bleek veranderd te zijn in een gigantische bouwput waar er reeds enkele nieuwe smakeloze torens uit aan het oprijzen waren. Een beetje respect voor eigen patrimonium was hier wel op zijn plaats geweest! Van een snel veranderend China gesproken!

Na Kunming was het de beurt aan Dali en Lijang, twee traditionele, idyllische stadjes, volledig overgeleverd aan toerisme: de mooi versierde huisjes zaten tjokvol souvenirwinkeltjes, restaurantjes, maar wederom kon het ons niet zo deren, gezien er nauwelijks andere Westerlingen te bekennen waren. Een fietstochtje in de omgeving bracht ons naar authentiekere oorden: door weides vol gele bloemetjes en naarstig werkende vrouwen (het zijn hier ook altijd dezelfden die mogen werken!) kwamen we in rustige dorpjes met kleurrijke lokale marktjes, tempels waar oude vrouwtjes voetzoekers afschoten nadat we de goden een kleine donatie hadden geschonken... en nog meer speciale klederdrachten. (Ok, om nog even terug te komen op mijn opmerking van daarnet: Lijiang is van de Naxi's, een matriarchale gemeenschap, dus de vrouwen moeten dan misschien al het werk doen, ze hebben tegelijk ook wel lekker alle touwtjes in handen... houden zo) (Laten mij Naik's betoog hier wel even aanvullen met het feit dat die Naxi-vrouwen ongelofelijke stinkvoeten hebben en dat dat niet erg aangenaam is op een slaapbus.)

Vanuit Lijiang maakten we een trektocht door Tiger Leaping Gorge... gevormd door uitlopers van de Himalaja (oe yeah!) liep ons pad op en neer op een swopping 3800 m hoogte met rotswanden die zo een dikke 1000m naar beneden storten om uit te monden in een kolkende, woeste rivier (een gek waagde het ooit dit stukje met zijn kajak af te varen, wat hij natuurlijk met zijn leven moest bekopen, de arme Chinees). En zij die dachten dat dit iets te veel zou zijn voor onze Annaik, niets is minder waar... ze mag dan wel bang zijn van wankele bruggetjes, hier toonde ze zich een onvervalste held! (Voor wie mij niet gelooft, foto's volgen). 's Nachts sliepen we in de Halfway in, een hotelletje letterlijk halfweg op het pad.. met de meest panoramisch gelegen toiletten ooit. Terwijl het buiten kouder en kouder werd, wijdde onze gids ons 's avonds in in de geheimen van een Chinees woordenboek. Een toffe knul... net zo een klein kind als onze Simon: hij vindt het hilarisch dat het in Belgie illegaal is om zelfgeslachte en met bunzenbrander bewerkte varkenshoofden te verkopen op de markt, vindt het uiterst leuk stenen te gooien in de ravijn en heeft een ingenieursdiploma op zak maar wil liever zijn eigen gids-bedrijfje oprichten. Hij hielp me ook bij het kopen van Chinese kruiden/medicijn tegen slapeloosheid die ik moet pletten en koken... een afschuwelijk bitter goedje, of het helpt weet ik nog niet, want ben nog maar net aan mijn kuur begonnen.

Na de mooie tocht door de bergen, namen we de bus naar Shangeri-La... dit afgelegen oord vormde de climax van onze uitstap in Yunnan. Enkele dagen voordien kregen we bericht van het thuisfront dat Shangeri-La afgesloten zou zijn voor buitenlanders... hoewel het officieel immers tot Yunnan behoort, ligt zijn de inwoners voor de overgrote meerderheid Tibetanen. Na goed informeren (slechts 1 iemand was op de hoogte over de afgesloten grenzen van Tibet, lang leve de Chinese media) waagden we het erop en we werden beloond. Na enkele uren klimmen met de bus, reden we plots door magische, besneeuwde hoogvlaktes omringd door nog meer bergen. Shangeri-La zelf had uiterlijk veel weg van Lijang en Dalhi, hoewel glibberiger en veel desolater... qua energiebesparing zouden we bovendien nog wat van hen kunnen leren: hoe koud het daar ook was, verwarming hadden ze daar niet. Iedereen liep binnen met de jas aan en onder de tafels stonden er kolenvuurjtes om de voeten warm te houden. 's Morgens uit bed springen vergde altijd enige moed en doorzettingskracht, maar zoals ze zeggen: "what doesn't kill you, makes you stronger".
De
DSC08572DSC08572DSC08572

Zelfs op Chinese bussen is er geen rookverbod. Hoera Hoera :-s
eerste dag bezochten we Song Zan Lin Si, een Tibetaans kloosterdorp (er wonen meer dan 400 monnikken) gelegen in een prachtig setting. Meteen voelden we ons in het decor van Seven Years in Tibet... kleine jongetjes met blosjes op hun wangen in satijnen pakjes die achter de yaks aanholden, het gemurmel van biddende monniken tussen de kaarsen, op alle heuvels stoepas met duizenden wapperende gebedsvlaggetjes... echt bijzonder! We sloegen er een babbeltje met een monnik, beklommen een van de tempels, een prachtig versierd bastion, en wandelden net zoals de inwoners een rondje rond de omwalling... zo betoverend was het dat we de tijd uit het oog verloren, onze laatste bus misten en nog net een taxi konden tegenhouden.
De volgende dag huurden we met een Parijs koppel (dat reeds enkele jaren in Beijing werkte) een taxi en reden het platteland in. Eerst wilden we het nationaal park in de omgeving bezoeken. Gezien de toegang via de hoofdingang 19euro (!!!) kostte, wilden we via het achterpoortje naar binnen waar het slechts 3 euro zou kosten. De weg bleek echter ondergesneeuwd, dus bevolen we de taxi rechtsomkeert te maken en naar een dorp te rijden. Die begreep er niets meer van want voor hem trok ieder dorp op de ander. Na een eind werd hij zelfs behoorlijk humeurig, het was immers al 12uur en hij had nog steeds geen lunch binnen... voor Chinezen een heilig gegeven en voor ons het signaal ons te laten afzetten en te voet verder te gaan. Het dorp leek op het eerste zicht totaal verlaten, op enkele zwarte zwijnen na dan. Gelukkig stootten we op een jongen die ons met zijn kudde pony's kruiste... het Parijs koppel dat enkele woorden Chinees kon, vroeg hem of we ergens iets konden eten. En zo gebeurde het dat we even later bijschoven rond de kachelkookfornuis van een Tibetaanse familie. De grote leefruimte dat zich op het verdiep bevond was donker en rokerig met slechts enkele kleine ramen. Ook van boven de kachel stroomde er wat licht binnen via een lichtstraat en viel op de 6 vrouwen die op kleine bankjes bij elkaar geschaard waren (sommige bejaard, sommige nog behoorlijk jong.. aangetrouwd wellicht). Af en toe stak er dan een man zijn hoofd eens binnen of kwam er nog een vrouw bij die net van de markt kwam. Niemand leek zich echt te storen aan onze aanwezigheid... alles ging zijn gangetje. De Parijzenaars probeerden wat te converseren en leerden zo dat de familie zich nogal verdrongen voelde door de Chinezen die zich steeds meer in hun contreien komen verstigen. Toen we vroegen of ze iets hadden tegen Chinezen zei het jonge meisje "nee", het oude vrouwtje "ja". Duidelijk een delicaat gespreksonderwerp. Uiteraard kan een reis nooit zonder enkele culinaire ontdekkingstochten: Jakboterthee... we hadden er al veel over gehoord, maar dat maakte het er niet beter op. En dan nog een soort zoete kaas waar we meel op moesten smijten, heel vreemd en niet echt lekker naar onze mening. Tot slot nog wat rijst met ei, dat viel nog mee. ( Het viel ons ook op dat hoe noordelijker we trokken, hoe lager we de temperatuur zagen dalen en hoe hoger het gehalte vet in onze gerechten). (ja, ja, Naik kan soms verduiveld slim uit de hoek komen!)
's Avonds woonde we nog een rondedans op het plein van het stadje bij en de volgende dag namen we dan het vliegtuig terug naar het warme zuiden. Nog nooit zo een stipte vlucht meegemaakt! En kort evenmin. 5 minuten voor tijd ging de gate open, een uur later stonden we alweer onze baggage van de rolband te halen. Hoe fascinerend Yunnan ook was geweest, we waren er niet rouwig om onze winterjas weer achterwege te mogen laten... een warme zomeravond lachte ons toe.



Additional photos below
Photos: 61, Displayed: 29


Advertisement



Tot: 0.116s; Tpl: 0.014s; cc: 9; qc: 49; dbt: 0.0393s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb