Tuinen en het Groot Kanaal in Yangzhou.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Jiangsu » Yangzhou
April 10th 2007
Published: August 6th 2007
Edit Blog Post

Dinsdag 10 april.

De geschiedenis van Yangzhou gaat terug tot ongeveer 500 voor Chr. Centraal China was toen versplinterd in koninkrijkjes die met elkaar om een grotere invloedssfeer en meer macht streden tijdens de Periode van de Strijdende Staten. Het gebied rond Yangzhou maakte toen deel uit van een koninkrijk met de naam Wu. De vorsten van Wu lieten hier kanalen graven die later onderdelen zouden vormen van het Grote Kanaal. Dankzij haar positie op het kruispunt van de Yangzi, het Grote Kanaal en de Huai-rivier ontwikkelde Yangzhou zich tot een bloeiende, welvarende en cultuurrijke stad. Een bezoeker van Yangzhou van de 13e eeuw die bij ons bekend is, was Marco Polo. Hij zou drie jaar lang gouverneur van Yangzhou zijn geweest. Als centrum van de zouthandel trok Yangzhou tijdens de Qing-dynastie grote rijkdom aan en maakte het een grote economische groei door. Het Keizerlijk Hof verbleef geregeld in de stad en in hun kielzog ook vele artiesten, geleerden en courtisanes. Toen de keizerlijke administratie van de zouthandel in de 19e eeuw gereorganiseerd werd, kwam er een einde aan Yangzhou’s voorspoed. Dit werd nog verergerd doordat de stad veel te lijden kreeg van de Taiping revolutie. Als gevolg van het aanleggen van spoorlijnen aan het einde van de 19e eeuw, werd Nanjing de belangrijkste stad van de omgeving.
Ons hotel had niet alleen pas gerenoveerde kamers, de ligging was voor ons ook bijna perfect. Vlak voor het hotel was er een bushalte waar we veel bussen konden nemen naar de plaatsen die we wilden bezoeken. We vonden ook al snel dat bus 4 ons naar de Century Mart bracht die toch op een flinke afstand lag. Dit was op de heenweg geen probleem, wel op de terugweg als we met onze aankopen naar het hotel trokken.
Vandaag zouden we vooral bus 5 gebruiken. Eerst namen we deze naar een uithoek van Yangzhou waar vroeger forten en reispaleizen hadden gestaan voor keizerlijke bezoekers. Onder de naam ‘Ancient Tang City Ruins Museum’ was daar nu een stuk van de oude stadsmuur uit de Sui- en Tang-periode herbouwd. Op die plaats was ook een klein museum met plaatselijke vondsten en maquettes om de evolutie van de stad in de verschillende periodes weer te geven. Hier kwamen we ook wat meer te weten over de Sui-keizer Yangdi, die tussen 604 en 617 had geregeerd. Door hem kreeg het Grote Kanaal zijn huidige omvang, maar de uitvoering van die plannen en zijn groot ego werden hem hier in Yangzhou ten slotte fataal. Hij reisde graag van de hoofdstad bij Xi’an naar Yangzhou en had daarom tijdens de uitbouw van het Groot Kanaal, ook 40 reispaleizen laten bouwen. Hij zou deze reis uiteindelijk maar drie keer maken in zijn drakenboot van vier verdiepingen, ingelegd met goud en jade. De eerste reis duurde 6 maanden en toen had hij 80.000 boottrekkers nodig gehad om hem tot in Yangzhou te brengen. Bij zijn derde reis, die twee jaar duurde, had hij jonge meisjes opgevorderd om die klus te klaren. Zijn grootse bouwplannen hadden enorm veel mensenlevens gekost en hem de reputatie van ‘Boosaardige Keizer’ opgeleverd. In het paleis van Yangzhou, op de plaats waar nu het museum was gebouwd, werd hij door leden uit zijn eigen hofhouding opgehangen en in een anoniem graf begraven.
Het museum was niet erg groot en had een beperkt aantal interessante dingen. Het grote nadeel was dat alleen aan het begin van één zaal wat in het Engels vermeld stond, maar verder niets meer. Een echte aanrader vonden we het dus niet. We konden wel een korte wandeling maken over het stukje vestingsmuur dat hier was herbouwd. Het museum zelf huisde in een gebouw dat in de stijl van Yangdi’s tijd was herbouwd.
Met bus 5 reden we naar een andere bezienswaardigheid uit een nog verder verleden. Liu Bang had in 206 voor Chr. als leider van een boerenopstand een einde gemaakt aan de Qin-dynastie na de dood van de éérste Qin keizer die Yangdi misschien wel in boosaardigheid had overtroffen. Liu Bang vestigde de Han-dynastie en het gebied rond Yangzhou gaf hij aan een broer die hier als zijn vazal, koning werd van een soort ‘deelstaat’. Op 45 km van hier had men het graf van vazalkoning Liu Xiu en zijn vrouw gevonden. Deze waren naar hier overgebracht en ondergebracht in een museum dat helemaal aan deze graven was gewijd. Het waren de best bewaarde graven van dit type. Centraal stonden de grafkisten in 4000 jaar oud cederhout. Er rond waren in hout kamers gemaakt: voorraadkamers, gangen, woonplaatsen en stallingen. Rond deze kamers vormden enorme houtblokken een haast ondoordringbare, dikke muur. De blokken pasten als een soort puzzelstenen in elkaar zodat ze zonder cement toch aan elkaar waren gehecht. De graven waren klaarblijkelijk niet geplunderd want de verzameling grafvondsten was zeer groot en omvatte prachtige voorwerpen in goud, jade en zilver. Men geloofde in die tijd dat jade het ontbinden van het lichaam kon tegen gaan. De lichamen waren daarom gehuld in lijkwaden van jade: talloze stukjes jaden waren met goud- of zilverdraad aan elkaar geregen om een perfect passend omhulsel te vormen rond het lichaam van de afgestorvene. Vele beeldjes in hout en aardewerk stelden bedienden voor die de overleden koning en zijn vrouw in het leven na de dood moesten dienen.
Het museum was bijzonder goed en alles was zeer duidelijk tentoongesteld en voorzien van voldoende uitleg in het Engels.
Na een picknick in de tuin van het museum, reden we weer met bus 5 naar ons hotel.
Bij onze wandeling naar de supermarkt kwamen we langs een groot kruispunt, eigenlijk een rotonde. Op de rotonde stond een rond paviljoen uit 1585 met drie verdiepingen. Het was opgetrokken als symbool van de literaire en culturele traditie van Yangzhou en had een dak dat leek op dat van de befaamde Tempel van de Hemel in Beijing. Vroeger stond het voor een Hogeschool, gesticht in de 14e eeuw door de eerste Ming Keizer. Nu was deze Wenchang Ge of ‘Paviljoen van de God der Literatuur’ praktisch onbereikbaar geworden door de continue verkeersstroom die er rond stroomde. Ik slaagde er door dat verkeer maar amper in om een foto van het paviljoen te maken.
’s Avonds gingen we eten in een restaurant tegenover ons hotel. Het was er, zo mogelijk, nog deftiger dan in dat van gisteren: het leek eigenlijk of we in een museum aan het eten waren. Het eten was er niet slecht, maar volgens ons meer klaargemaakt om de ogen te plezieren, dan wel om de smaak van de schotels. We vonden het een ervaring om er eens te eten, maar de volgende dagen zouden we het toch ergens anders proberen.



Woensdag 11 april.

Vandaag bezochten we het ‘Smalle West Meer’. Dit meer werd in de 8e eeuw gevormd door te dreggen en is zoals de naam zegt nogal smal maar wel 4,3 km lang. Men heeft er de faam van het Westmeer van Hangzhou proberen te imiteren. Er zijn daarom veel eilandjes, bruggetjes, paviljoenen en tuinen aangelegd in dit park dat een oppervlakte heeft van 30 ha. We hadden de hele dag nodig om van de zuidelijke ingang door het park over de zigzag wegen te wandelen naar de noordelijke ingang die vlak tegenover het Tangmuseum lag dat we gisteren bezochten. Het park werd druk bezocht. Hoewel het geen vakantie of weekend was liepen er verschillende tourgroepen rond en ook hier en daar een klasje van een kleuterschool. We konden gelukkig nog wel voldoende rustige plekjes vinden, maar waarschijnlijk zou het hier op topdagen heel erg druk zijn. We genoten er echt van de mooie omgeving, de bloeiende bomen en de kleurige bloemen in verschillende aangelegde tuinen.
Een oud tempeltje met vier even oude ginkgo bomen, werd redelijk druk bezocht. Op een heuvel achter de tempel hadden we een goed uitzicht over een groot deel van het park.
Een stukje van het park met verschillende paviljoenen, telkens op een eigen eilandje, werd heel wat minder bezocht. We zochten daar een bankje om even uit te rusten en te kijken naar een onbereikbaar eilandje waar bijzonder veel kraanvogels een veilig onderkomen hadden gevonden. In elke boom van het eilandje waren wel grote nesten gemaakt en vlogen vooral veel reigers af en aan. In de verte konden we de kikkers horen die een stek hadden gevonden op een ringvormig eiland: het eiland werd bijna geheel ingenomen door een vijver. Dit eiland was ook ontoegankelijk voor wie te voet ging, de reigers vonden daar waarschijnlijk hun favoriete hapje.
De ‘Vijf Paviljoenen Brug’ bleek het drukst bezochte stukje van het park. De brug had in het midden een paviljoen en er rond nog vier andere. Iedereen wilde zich laten fotograferen voor of op deze brug die in 1757 was gebouwd ter gelegenheid van het bezoek van keizer Qianlong. Niet ver er vandaan was een platform waar deze keizer heel graag kwam vissen. Omdat hij er zoveel vis boven haalde, kreeg Yangzhou extra voordelen door de keizer toegewezen. Naar verluid zouden duikers die er in het riet verborgen zaten, regelmatig een vis aan de keizerlijke vishaak hebben bevestigd om de vangst van de keizer succesvol te maken.
De brug met de vreemde naam “24 Brug” was ook heel gekend, maar werd veel minder bezocht. Deze brug had een bijzonder hoge boog om de boten toe te laten er onder door te varen. Op het smalle meer, dat soms meer op een brede rivier leek, voeren trouwens ontzettend veel drakenboten met toeristen. Af en toe ontstond er zelfs een kleine file van boten bij één van de bruggen van het park.
Voor onze picknick hadden we een bankje gevonden bij een paviljoentje in een rustig uithoekje. Dit laatste bleek echter al snel een illusie. We hadden die plaats waarschijnlijk gevonden net tussen de doorgang van twee tourgroepen: toen we er eenmaal zaten te eten, leek het alsof we naast de hoofdstraat van het park zaten. Bijna iedere groep kwam er langs en bijna iedereen wilde wel twee buitenlanders groeten die er zaten te eten.
In het noorden van het park werd het opvallend rustig. Men was er in een groot deel met de grootschalige aanleg bezig van bloementuinen en allerhande versieringen met beeldengroepen in metaaldraad en stof. Typisch Chinese onderwerpen kwamen er aan bod: draken, keizers en mythische figuren en dieren maar ook hier ontbraken sneeuwwitje en haar zeven dwergen niet. Eenmaal af zou het een kleurrijk stukje van het park vormen.
Hoe verder we naar net noordelijk uiteinde van het park gingen, hoe minder volk we zagen. Op een gegeven moment was men met dusdanige grote verbouwingen bezig dat we zelfs even door de bouwwerf onze weg moesten vinden omdat de paden verdwenen waren. Met slechts één andere toerist in de buurt kwamen we bij de noordelijke uitgang aan. Daar vonden we snel bus 5 om ons na deze wandeldag naar het hotel te brengen.




Donderdag 12 april.

Yangzhou heeft ook heel wat bekende tuinen. Vandaag zouden we er twee van bezoeken: we hadden er ijverig onze reisgidsen op nageplozen om uit te maken welke tuinen door ons met een bezoek zouden worden vereerd.
We begonnen met een tuin gespecialiseerd in bonsai. Het bleek deel uit te maken van het park van het Smalle Westmeer. Ons toegangsticket van gisteren was hier ook nog geldig. Direct na de ingang hoorden we weer muziek en zang. Dat zou de hele voormiddag zo blijven. Hier en daar waren mensen bezig om samen muziek te maken en te zingen, maar op sommige plaatsen was men individueel of met twee bezig. In een mooi aangelegde tuin met een opvallende bergpartij met grotten, een vijver met bruggetjes en verschillende paviljoentjes, was een vrouw een repertoire aan het oefenen uit één of andere Chinese opera. Ze werd daarbij begeleid door een man die op een elektrisch orgeltje speelde.
Dit park was aangelegd langs een riviertje of kanaal dat in het Smalle Meer uitmondde. Ook hier waren paviljoentjes op kleine eilandjes gemaakt die men via kronkelpaadjes en kleine bruggetjes kon bereiken. In dit park liepen er bijna geen tourgroepen rond, wel heel wat individuele toeristen. Bijna op het einde van het park was een heel groot deel ommuurd. Binnen de ommuring waren verschillende perken en open vlaktes waar bonsai werden gekweekt, onderhouden en tentoon gesteld. Er waren bijzonder veel verschillende bomen hoewel de dennen een groot aandeel vormden. We vonden hier ook heel wat miniatuur ginkgo’s. Door snoeien en met behulp van ijzerdraad gaf men de boom een ‘natuurlijke’ vorm: meestal erg grillig en knoestig. Er was hier ook een tuiniersschool die in de loop der tijd een eigen stijl had ontwikkeld: Yangzhou bonsai-stijl. In tal van wedstrijden had men al vele ereplaatsen veroverd. Er waren in het park leerlingen onder leiding van hun leerkracht aan het werk. Enkele andere leerlingen waren er zelfstandig bezig: deze zaten al in een hoger jaar en hadden de verzorging van een welbepaalde boom als hun ‘werkstuk’ gekregen. Bij één bepaalde conifeer was een heel groepje studenten bezig om veel van de groeitopjes weg te halen: elke boom werd zo heel geduldig en met veel handwerk in een bepaalde vorm gedwongen die er ‘artistiek’ uitzag terwijl het toch leek alsof de natuur er eeuwen ongestoord zijn werk in miniatuur had kunnen doen.
In de namiddag trokken we er met de bus op uit om de He-tuin te bezoeken. Deze tuin was in de 19e eeuw door He Zhediao aangelegd na zijn pensioen. He was gezant van China in Frankrijk geweest.
In de bus er naar toe zaten drie vrouwen die toevallig ook deze tuin gingen bezoeken. Toen we uitstapten, gingen ze ons voor zodat we de bewuste tuin zonder problemen vonden. Zoals vaak bleek hier de naam ‘tuin’ weer erg misleidend. Het betrof een enorme residentie met verschillende grote gebouwen en met ook verschillende aangelegde tuinen. De tuinen hadden weer alle typische Chinese ingrediënten maar hier waren er heel wat pioenen in bloei. In de vertrekken van de gebouwen werd het leven van 100 à 200 jaar geleden mooi geïllustreerd met meubels, foto’s en gebruiksvoorwerpen uit die tijd. Het betrof hier wel het leven van een rijke familie. Het was in de vertrekken wel interessant om te zien hoe hier naast typische Chinese ook duidelijk Westerse invloeden zich hadden laten gelden.
De He tuin was onder andere beroemd om een corridor van 430 m lang en met twee verdiepingen, die de verschillende gebouwen met elkaar verbond. In één van de tuinen stond er in een vijver ook een mooi theaterprieel. De toeschouwers konden over het water van de vijver heen naar de theaterstukken kijken.
We maakten een lange wandeling door dit doolhof en waren er nadien zeker van dat we nog niet overal waren geweest. We vonden echter dat we zeer mooie dingen en ook dat we genoeg hadden gezien.
Op de terugtocht naar het hotel bleek dat dit klaarblijkelijk niet bleek te kloppen. Door de voorzienigheid (of door onvoorzichtigheid) namen we niet de juiste bus. Bij de Wenchang Ge waar de bus volgens de kaart de straat moest indraaien naar ons hotel, reed hij door in noordelijke richting. We stapten uit zodra we konden maar hadden daarna nog wel een aardige wandeling voor de boeg. Bij de bushalte stond er een oude tempel met ernaast een middelbare school. De school was waarschijnlijk op het vroegere terrein van de tempel gebouwd want zowel voor de tempel als op de binnenplaats van de school zagen we grote ginkgo’s van meer dan 520 jaar. Op weg naar het hotel passeerden we ook de oudste pagode van de stad, de Shita gebouwd in 837. Ook deze stond midden het drukke verkeer, maar hier was wel een klein parkje gemaakt waarrond het verkeer raasde. In dat parkje, op een 50 à 100 m van de pagode stond een ginkgo die meer dan 1000 jaar oud was en bijzonder indrukwekkend. Zowel de pagode als de ginkgo stonden op ons lijstje van hetgeen we zeker in Yangzhou wilden zien: we hadden vandaag dus een extra stukje van ons programma afgewerkt dank zij de ‘verkeerde’ bus.



Vrijdag 13 april.

Bij onze bezoeken aan het Tang-museum en aan het Smalle Westmeer, waren we telkens dicht bij de Daming tempel geweest. We hadden al uit verschillende gezichtspunten zijn grote pagode gefotografeerd. Voor vandaag stond deze tempel op het programma.
Deze ‘Tempel der Grote Helderheid’ heeft een lange en bewogen geschiedenis achter de rug. De tempel werd in de 5e eeuw gebouwd en kreeg in de 13e eeuw een pagode met negen verdiepingen. De tempel is onverbrekelijk met Japan verbonden. De Boeddhistische abt Jian Zhen, die leefde van 688 tot 763, was op een gegeven moment wegens zijn grote faam uitgenodigd naar Japan. Vijf achtereenvolgende pogingen mislukten door stormen: de vijfde reis eindigde op het eiland Hainan. De zesde poging lukte wel. Toen hij eindelijk Japan bereikte was hij al 66 en blind. Hij verbleef nog 10 jaar in Japan en stierf er ook. Hij maakte er grote indruk niet alleen om zijn doorzettingsvermogen maar vooral om zijn spiritualiteit. Hij werd er trouwens ook de stichter van het Zenboeddhisme. De Japanners zijn Jian Zhen nooit vergeten: in 1980 werd er nog een beeld van lakwerk, dat in Japan van hem was gemaakt, naar Yangzhou overgebracht. Veel Japanners reizen ook nu nog naar de Daming tempel uit verering voor deze monnik.
Toen keizer Qianglong van de Qing-dynastie (en die van de vissen) Yangzhou bezocht, vond hij dat de naam van deze tempel te veel positieve herinneringen aan de voorafgaande dynastie kon oproepen: de naam zou namelijk ook begrepen kunnen worden als Grote Ming (dynastie). Hij veranderde de naam in Fajing tempel maar het gewone volk bleef de oude naam gebruiken. De Taipingrevolutie maakte korte metten met de tempel zodat bijna alles wat er nu staat hoofdzakelijk een reconstructie is uit 1938. Enkel de hoofdzaal zou nog uit de Tang-dynastie dateren.
Toen we aan het bezoek begonnen, kwam er net een enorme groep Duitse toeristen aan. Die hadden verschillende gidsen en we dachten stiekem naar hun uitleg mee te luisteren. De uitleg was zo verwarrend (vooral het ‘Duits’ van de gidsen) en de groep zo groot dat, dit geen goed idee bleek: op een gegeven ogenblik stond ik bij één groep te luisteren en Berna bij een andere zodat we nadien heel wat tijd verloren door naar elkaar te zoeken. De groepen ‘raasden’ trouwens ook door de tempel op een tempo dat wij niet gewoon waren: zij deden waarschijnlijk deze Tempel, het Tang-museum, het Smalle Westmeer en nog een andere tuin op één dag.
We bezochten het complex dus maar aan ons eigen tempo. Toen wij na de hoofdzaal naar de pagode liepen om die te bezoeken, zagen we dat de Duitse groepen al klaar waren en nu (waarschijnlijk een half uur) op eigen gelegenheid nog wat konden rondlopen. Toen we de tickets voor de pagode hadden gekocht werden we aangesproken door een Chinese gids met de mededeling dat onze groep op ons aan het wachten was: er bleek een koppel Duitsers te missen en men dacht die gevonden te hebben. We maakten duidelijk dat ze nog wat verder moest zoeken. Toen we op de tweede verdieping van de pagode wat op het balkon rondliepen, zagen we dat het ontbreken koppel was terug gevonden en dat ze zich gehaast naar de uitgang begaven.
Ook deze pagode had op elk van de negen verdiepingen vier centrale grote Boeddha’s en in kasten aan de wand kleinere exemplaren die men kon sponsoren. Toen we helemaal bovenaan waren, hadden we van boven een fantastisch uitzicht op het tempelcomplex, zijn ginkgo’s en het Smalle Westmeer. Ook het Tang-museum met zijn stukje stadsmuur was te herkennen en er niet ver vandaan zagen we een grote en pas gebouwde toeristische attractie met een enorme parking. Ten slotte ontwaarden we ook een enorme bouwwerf achter het tempelcomplex: één gebouw ervan in traditionele stijl dat al bijna af was, had waarschijnlijk heel de tempel met zijgebouwen kunnen huisvesten.
We meenden dat de recente attractie vlak bij het Tang-museum, het mausoleum van Yangdi moest zijn. We hadden gelezen dat enkele jaren geleden met de bouw van dit mausoleum was begonnen en nu waarschijnlijk af moest zijn. Deze Sui-keizer had tijdens zijn leven veel leed veroorzaakt maar lag ook aan de bron van vele grote bouwwerken. Klaarblijkelijk had de tijd er voor gezorgd dat men hem nu voor zijn verwezenlijkingen wilde eren. Omdat hij destijds in een bescheiden graf was gedumpt, had men het een goed idee gevonden om voor hem een mausoleum op te richten: weer een toeristische attractie erbij in Yangzhou. Over het graf van Yangdi bestaat er trouwen nog een legende. Waarschijnlijk wilden de goden deze despotische keizer na zijn dood nog straffen want het gebied werd zo vaak door de bliksem getroffen, dat een vijver in de buurt de naam ‘Donder Poel’ kreeg. Nu bleek de nagedachtenis van Yangdi goed genoeg voor een mausoleum met winkelstraatjes, theehuizen, restaurants en winkels, allemaal in Tang-stijl en met een totale kostprijs van 36 miljoen US$.
Weer met beide voeten op de begane grond, bezochten we nog wat van de bijgebouwen van de tempel. In de hal van Jian Zhen ontmoetten we een student van de Boeddhistische Universiteit. Hij maakte maar al te graag een praatje met ons en wist ons te vertellen dat de enorme bouwwerf die we achter de tempel hadden gezien, een nieuwe campus was voor zijn universiteit. In een andere zaal zagen we dat er ijverig aan fondsenwerving voor de bouw werd gedaan. De gelovigen, en ook de ongelovige toeristen, werden aangesproken om wierook en kaarsen te kopen die men dan ter plaatse kon branden. Het zou ons geluk opleveren en hen natuurlijk broodnodige fondsen. In een grote badkuip waarin een pomp voor wat stroming zorgde, kon je een kaarsje in de vorm van een lotusbloem laten drijven. We zagen er zo een paar in de kuip ronddraaien: men had de kaars verzwaard met muntstukjes zodat het na een paar rondjes onder water verdween. Dit leverde dan natuurlijk weer extra geld op voor de bouw.
In de West-tuin van het tempelcomplex zochten en vonden we een rustig plekje voor onze picknick. Slechts enkelen drongen bij hun bezoek aan het complex tot hier door. Nochtans lag op een eilandje in een vijver hier de ‘Vijfde Bron Onder de Hemel’. In een Engelse vertaling van een Chinese reisgids van enkele jaren oud, werd nog over deze bron vermeld dat men er wat water kon scheppen voor een dronk. Men zou ook in het theehuisje er thee kunnen drinken bereid met water van de bron. Het vermelde theehuis was er nog wel, maar verlaten en erg vervallen. Het water van de bron zou ik in uiterste nood gebruiken om me te wassen, maar toch niet voor meer dan dat.
Met de inmiddels vertrouwde bus 5 reden we weer naar ons hotel. Ik besteedde de rest van de dag aan het uitsorteren van foto’s. Ik was daar al een paar dagen geleden aan begonnen en zou dat nog zeker twee weken in de ‘vrije tijd’ doen. De geheugencapaciteit van de Vaio (nochtans 60 gigabytes) raakte vol. We hadden heel wat foto’s gemaakt en in het begin daar veel uit weg gesorteerd. Aan de ‘reportage’ uit Guizhou was nog niet veel gedaan. De foto’s van dit deel van de reis (slechts drie weken) namen meer dan 10 gig in beslag. Ik zou deze nu met een kritisch oog doornemen en er de overbodige foto’s uit schrappen. Dit nam natuurlijk heel wat tijd in beslag: het is niet moeilijk om de slechtere foto’s te schrappen maar nu moest ik vaak een keuze maken tussen twee of meer goede foto’s. Uiteindelijk lukte het me toch om voor meer dan 3 gig aan foto’s te verwijderen zodat we weer een tijdje verder konden. Ik raakte in die tussentijd wel achter met het schrijven van de verslagen: één maand lang zou er geen meer worden gepubliceerd. Toen er in eind april weer een verslag verscheen, kregen we opeens veel opgeluchte reacties. Voor ons toch een teken dat de verslagen ook echt worden gelezen.
Terwijl ik druk bezig was met de foto’s, besteedde Berna haar ‘vrije tijd’ aan het opzoeken en bijwerken van de informatie over de twee volgende bestemmingen: Xuzhou en Qingzhou. We keken ook de toekomstige planning nog eens na: we zouden vóór de drukke week van de 1e mei nog enkele plaatsen kunnen bezoeken. We zouden eerst naar Xuzhou gaan, daarna vanuit Qingzhou het vliegerfestival in het nabijgelegen Weifang meemaken en ten slotte enkele dagen aan zee verblijven in Qingdao. Daarna zouden we ruim een week ter plaatse blijven in Qingzhou. Er waren daar enkele heel interessante dingen te zien maar we zouden ook enkele dagen helemaal niets doen, behalve luieren, verslagen schrijven, foto’s sorteren en dergelijke. Met dat in het vooruitzicht, vonden we het niet erg om het tempo nu enkele dagen iets op te voeren en wat achter te raken met de verslagen: tijdens de week in Qingzhou zouden we heel wat kunnen inhalen.



Zaterdag 14 april.

In de voormiddag bezochten we het provinciale museum van Yangzhou dat vlak bij ons hotel was gelegen. Hier waren we op een uurtje klaar: het was niet erg interessant geweest en er was weinig uitleg in het Engels. Eén zaal had nog enkele mooie en enorme grafkisten van de Han-dynastie zoals we ook gezien hadden in het museum van het graf van Liu Xiu. Deze solide houten constructies stonden hier echter slecht opgesteld en waren zelfs hier en daar aan het schimmelen omdat de ruimte te vochtig was! Een andere zaal was gewijd aan Marco Polo en zijn reizen langs de zijderoute. Zijn wedervaren in Yangzhou werd gebruikt om de kosmopolitische geest van deze stad in die tijd te illustreren.
Toen we op het punt stonden het museum te verlaten, vernamen we bij een praatje met een medewerkster van het museum dat de belangrijkste stukken waren verhuisd naar een nieuw museum. Dit stond nergens in het museum vermeld en klaarblijkelijk wist ook geen enkel reishandboek hiervan want ook daar vonden we niets over deze verhuizing. De medewerkster kon ons wel de ligging van het nieuwe museum op de kaart aangeven. Het lag echter te ver en vandaag wilden we nog twee plaatsen bezoeken langs het Grote Kanaal.
De buurt van dit ‘oude’ museum werd helemaal ingepalmd door een grote markt in curiosa en antiek: veel stukken zouden waarschijnlijk interessanter zijn dan wat we in het museum zagen. Verschillende gebouwen en binnenplaatsen van het museum (vroeger een tempel) waren nu al in beslag genomen door deze markt: het zou waarschijnlijk niet lang meer duren voor ook de rest van de museumgebouwen dit lot zouden ondergaan. Via de keizerlijke aanlegsteiger, gebruikt door verschillende keizers bij hun bezoek aan Yangzhou, wandelden we langs de rivier terug naar het hotel.
Na een tas koffie trokken we naar een buitenwijk van Yangzhou, gewapend met onze picknick.
Een eerste halte was aan een oude tak van het Groot Kanaal. Aan de terminus van bus 2 stond een pagode uit 1582. De bedoeling van deze pagode was indertijd om de plaatselijke kandidaten voor het keizerlijke examen, geluk te brengen. De pagode lag langs een oud stuk van het Kanaal en men kon er vanaf de top van de pagode een mooi zicht krijgen over het water. De pagode maakte deel uit van een tempel die nog steeds actief was. Twee jongen monniken kwamen met ons een praatje maken. Nadat we de pagode hadden beklommen voor het uitzicht, zochten ze ons nog eens op voor een gezamenlijke foto. Ze hadden zelf geen fotoapparaat, maar vonden het gewoon leuk om door Berna een foto te laten maken van hen met mij erbij.
Op het Kanaal was het niet erg druk maar er voeren wel enkele binnenschepen. Er lagen er ook veel afgemeerd. Een paar ervan was men heel kleurrijk aan het versieren, waarschijnlijk om in een optocht mee te varen. Tijdens onze wandeling langs het kanaal naar de bushalte, was het de bedoeling om een rustig plaatsje te vinden voor een picknick. Men had in deze redelijk verloederde wijk echter een waterzuiveringsinstallatie gebouwd. De geurtjes die dit met zich mee bracht, zorgden ervoor dat de plaats niet erg uitnodigend was om de picknick te gebruiken.
Met een stadsbus konden we verder rijden tot een grote brug over de nieuwe tak van het Grote Kanaal. Vanaf deze brug konden we het drukke verkeer op deze waterweg goed gadeslaan. Het was er inderdaad zeer druk: grote en kleine schepen voeren er klaarblijkelijk met dezelfde verkeersregels als het verkeer hier op de weg. Indrukwekkend waren de enorm lange slepen van wel 10 of meer boten die aan elkaar vastgemaakt gesleept en/of geduwd werden. Het Grote Kanaal was een beetje de leidraad van dit deel van onze tocht. Voor een eerste keer konden we eindelijk het scheepsverkeer hierop gadeslaan zodat we wel een tijdje op die brug bleven staan kijken naar de chaotische verkeerssituatie onder ons. Op weg naar de bus die ons terug naar het hotel zou brengen, vonden we in deze buurt toch een klein parkje waar we onze picknick konden gebruiken.
In het hotel konden we onze mail nog eens nakijken: Maggie had ons een mail gestuurd met adres en telefoonnummer van Helen, een collega van haar die in Xuzhou lesgaf. Ze had deze over haar reis met ons verteld en ook dat we naar Xuzhou zouden reizen. Helen wilde ons maar al te graag ontmoeten en zou wat tijd met ons doorbrengen. We mailden diezelfde avond nog naar Helen om haar van onze komst op de hoogte te brengen. ’s Avonds laat kregen we nog een enthousiast antwoord terug waarin stond dat we de volgende dag, bij aankomst in Xuzhou met haar contact moesten nemen.





Advertisement



8th May 2007

Yangzhou is leuk
Heel erg leuk verslag van jullie bezoek aan Yangzhou. Beetje herkenbaar, had daar maar 1 dag de tijd om rond te kijken april 2006 en dat is te weinig. Gebruik jullie verslag om tijdens mijn volgende businessreis in juli 2007 wat meer te zien van de stad en omgeving. Groetjes en fijne reis verder, Rene
25th March 2008

Leuk: uitgebreid verslag van Yangzhou
Zit nu sinds anderhalve maand in Yangzhou voor mijn afstuderen. Leuk om jullie blog tegen te komen, dat mooie foto's en een gedetailleerd verslag bevat. Mvg, Rogier Op http://china.roview.nl staan foto's die ik tot nu toe gemaakt heb.

Tot: 0.383s; Tpl: 0.033s; cc: 23; qc: 121; dbt: 0.1445s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 2; ; mem: 1.6mb