Advertisement
Published: August 19th 2010
Edit Blog Post
Een dag nadat we, onder zenuwslopende omstandigheden en in een omgeving waarin zowel de 'locals' als toeristen voor Spanje juichten, hadden toegezien hoe Nederland van Spanje verloor, zijn we vertrokken uit Vilcabamba. Doordat onze eerste buservaring in Ecuador slecht was bevallen, waren we voornemens om zo min mogelijk bussen meer te nemen. En al helemaal geen bussen zonder gordels.
Maar na een rondgang langs alle busmaatschappijen op het busstation werd duidelijk dat onze eisen omtrent gordels niet overeenkwamen met de eisen in de lokale wetgeving. In Ecuador zijn gordels niet verplicht in bussen. Bovendien worden ze vaak ervaren als iets dat in de weg zit en om die reden ook gewoon verwijderd.
Op onze rondvraag of de bus voorzien was van gordels, kregen we op z'n best dan ook een empatisch en enigszins verontschuldigend 'nee' als antwoord. In het slechtse geval alleen een ontkennende blik waaruit een mengeling van minachting en verbazing sprak.
Uiteindelijk hebben we dus gewoon weer braaf vijf uur met samengeknepen billen bij één of andere dwaze chauffeur in de bus gezeten. Zowel regen, mist als de combinatie van beide was ook voor deze halve zool geen reden om vaart te minderen hoog in het bochtige berglandschap. Eerdere
gemaakte spannende busreizen in India of Bolivia kleurden opeens een stuk aangenamer in herinnering.
Na aankomst in Cuenca zijn we vervolgens met verkrampte bilspieren op zoek gegaan naar een hotel. Hoewel we van veel mensen hadden gehoord dat Cuenca het mooiste stadje van Ecuador zou zijn, vonden wij het zelf niet al te spannend. Er staan weliswaar een aantal leuke historische panden en een aardige kerk, maar verder ook heel veel lelijke meuk. Niet bepaald hoopgevend voor de rest van Ecuador.
Na een eerste dag rondwandelen, hebben we ons de volgende dag dan ook vooral gericht op het zoeken naar een mooie last-minute aanbieding voor de Galapagos eilanden. Na een aantal reisbureaus langs te zijn geweest, waren we de volgende dag al weer onderweg naar Guayaguil. Deze keer niet per bus, maar per zogenaamde 'colectivo'; in dit geval een soort van Renault Espace achtig minibusje. Gloednieuw bovendien en waarschijnlijk de luxe uitvoering gezien de aanwezigheid van gordels. En hoewel deze colectivo plaats bood aan zeven mensen, waren we maar met z'n vieren. We zaten daarom dan ook zeer comfortabel. Maar het geluk houdt een keer op, want helaas bleek ook nu de chauffeur weer gespeend van enig inzicht in
risico's en gevaren in het verkeer. Bergafwaarts blinde bochten afsnijden was de specialiteit van deze macho.
Bijna vier uur later kwamen we 's middags aan in Guayaguil. Met ruim twee miljoen inwoners de grootste en economisch meest belangrijke stad van Ecuador. Hoewel Guayaguil de afgelopen tien jaar een facelift schijnt te hebben gehad, leek de stad ons niet aantrekkelijk genoeg om er meer dan één middag door te brengen. Na te hebben ingecheckt in een soort schimmig love-hotel hebben we, enigszins op onze hoede door alle verhalen over criminaliteit, de rest van de dag door het centrum gestruind.
De volgende ochtend vlogen we naar de bijna 1000km ten westen gelegen Galapagos eilanden. Tijdens deze vlucht werd ons duidelijk dat onze buservaringen in Ecuador een licht traumatiserende uitwerking op ons hebben gehad.
Kort voordat we onze bestemming hadden genaderd en waarschijnlijk ook een beetje te laat, begon het vliegtuig vrij abrubt steil te dalen. Vrijwel direct daarop opende een stewardess de bagageluiken boven de stoelen. Vanaf onze plaatsen aan de linkerkant van het gangpad fixeerde onze blik zich op meerdere opgevouwen grote gele reddingsvlotten die elk een heel bagagecompartiment in beslag namen en plotseling van achter de bagageluiken pal
rechts voor ons tevoorschijn kwamen. Doordat het vliegtuig hard daalde en er niets werd omgeroepen door het personeel, voelden we onze hartslag flink toenemen terwijl we onze fantasie de vrije loop gaven over wat er nu precies aan de hand was. Zo waren we die ochtend vlak voor vertrek en nadat de deuren al waren gesloten, verzocht om het vliegtuig toch weer te verlaten. Dit in verband met wat technische problemen. De vertraging zou niet meer dan een uur bedragen werd ons toen medegedeeld. Pas tweeëneenhalf uur later waren we alsnog vertrokken. De gedachte dat er misschien nog steeds iets mis was overheerste dan ook waardoor de overige en meer rationele mogelijkheden in de verdrukking kwamen. Dit totdat een stewardess met een grote spuitbus gul één of ander goedje in alle bagageluiken spoot en doordrong dat alle handbagage gedesinfecteerd werd. Een standaard maatregel om de verdere opkomst van vreemde 'soorten' op de Galapagos zoveel mogelijk tegen te gaan.
Opgelucht haalden we weer rustig adem, waarna we kort daarop landden.
Nadat we waren opgehaald door onze gids en we even later in de haven op onze boot stonden te wachten, kregen we onze een eerste kennismaking met één van de
voornaamste inwoners van de Galapagos; de zeeleeuwen. Als een speciaal soort lokale zwervers liggen die gewoon overal waar ze maar zin hebben van de zon te genieten. Erg grappig en min of meer kenmerkend voor veel van de dieren op de Galapagos die weinig mensenschuw zijn.
Toen we onze boot eenmaal zagen, waren we blij met onze keus van twee dagen eerder voor de 109 jaar oude Sulidae. De meeste boten die cruises verzorgen tussen de verschillende eilanden zijn namelijk relatief nieuw. En in het reisbureau in Cuenca kregen we ook het advies om voor een nieuwe boot te kiezen. Maar omdat een oudere boot ons sfeervoller en leuker leek, hadden we toch gekozen voor de Sulidae. En hoewel onze liefde voor de Sulidae de daarop volgende week tijdens het doorspoelen van het toilet weliswaar zijn kortstondige dipjes kende, hebben we het op deze boot erg naar ons zin gehad. Ook de volledige zeven koppige bemanning heeft hier een belangrijke bijdrage aangeleverd, waarvan één persoon in het bijzonder: de kok Carlos. Dit aangezien hij drie maal per dag de meeste lekkere dingen wist te bereiden in een keukentje kleiner dan een bezemkast.
Maar los van heerlijk eten hebben
we de daarop volgende dagen ook veel gezien en gedaan. De nachtelijke uren werden meestal benut om naar een volgend eiland te varen. Veel van de verschillende eilanden liggen namelijk al snel zo'n 80km van elkaar vandaan. Onze enigszins trage Sulidae had daar vaak dan ook wel het grootste gedeelte van de nacht voor nodig. Maar doordat we 's nachts voeren, kon de tijd overdag worden benut voor tal van excursies. Zo hebben we aan land verschillende wandelingen gemaakt, op het strand tussen de zeeleeuwen gelegen en natuurlijk de dieren gezien waaraan de Galapagos eilanden hun naam danken: de enorme landschildpadden genaamd Galapagos.
Maar veruit de meeste tijd hebben we doorgebracht op of in het water. Zo lagen we elke dag meerdere keren in het water om te snorkelen. Voornamelijk tussen allerlei verschillende soorten fel gekleurde vissen en enorme zeeschildpadden. Een aantal keer kwamen er ook nieuwsgierige zeeleeuwen bij ons zwemmen terwijl ze speels als ongeleide projectielen tussen de groep door schoten. Op één ochtend, kort voordat we moesten ontbijten, werden we plotsteling gewekt door de kapitein. In een straal van honderd meter rondom de boot staken overal vinnen uit het water. Er zwom een enorme school dolfijnen met de
boot mee. Binnen vijf minuten lagen we met z'n allen in het water te luisteren naar hoe de dolfijnen met elkaar communiceerden. Maar het hoogtepunt, hoewel geen onderdeel van het reguliere programma en daarom apart geregeld via de kapitein, was een dag duiken bij Gordon's Rock. Dit zijn de restanten van een vrijwel geheel onder water gelegen krater van 100 meter diameter. Door de hoge golven en de sterke stroming lokaal ook wel 'La Lavadora' oftewel de wasmachine genoemd. Maar juist deze omstandigheden maken het een geliefde plek voor allerlei onderwaterleven. Het was een super leuke ervaring om te zwemmen tussen metersgrote vissen waaronder hamerhaaien en pijlstaartroggen.
Na acht dagen op het water waarvan vijf nachten op de open oceaan, was het erg fijn om bij terugkomst in Guayaguil eindelijk weer alleen maar vaste grond onder onze voeten te voelen. Vanaf juni tot december is de zee bij de Galapagos eilanden namelijk een stuk onstuimiger. Los van de bemanning voelde het voor iedereen op een gegeven moment, of we nu op zee of op land waren, continu alsof we op een boot liepen. Daarnaast hebben we drie nachten vrijwel niet kunnen slapen doordat we als een soort stuiterballen in
onze stapelbedden lagen als gevolg van de hevige golven. Maar het ongemak valt in het niet bij wat je er voor terug krijgt!
Advertisement
Tot: 0.087s; Tpl: 0.014s; cc: 10; qc: 53; dbt: 0.05s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb