De eerste week met onze kampeerwagen: van Darwin tot Fitzroy Crossing.


Advertisement
Australia's flag
Oceania » Australia » Northern Territory
November 6th 2006
Published: November 27th 2006
Edit Blog Post

Maandag 6 november.
De nacht in een normaal bed met alle comfort (WC, douche, ijskast, airco...) in de buurt deed heel veel deugd. Naar de WC gaan zonder eerst een putje te moeten graven was het grootste pluspunt, geen heldere poel maar een klein zwembad met chloorwater als verfrissing was dan weer het minpunt van de beschaving. Ook aan de overvloed van licht en lawaai moesten we weer even wennen.
Om 7u30 begonnen we naar Ezitours te bellen, de maatschappij waar we onze mobilhome hadden gehuurd. We wilden nog wat nadere informatie om per bus tot aan de leveringsplaats van de kampeerwagen te geraken. Het contact verliep uiterst moeizaam: tot onze verbazing bleek het afhaaladres gewijzigd zonder dat we waren ingelicht. Na ongeveer 90 minuten proberen, wisten we toch waar we naar toe moesten gaan: met bus 8 richting Palmerston en bij de Palmresort afstappen. Na ter plaatse nog een telefoontje waren we op het juiste adres: Phil Brock's Network die voor ons een auto van All Day Car Rentals in orde aan het brengen was in opdracht van Ezitours terwijl het financiële contract uiteindelijk bleek te staan op naam van Totally Campers. Er waren dus (met ons erbij) 5 verschillende partijen betrokken bij het huren van de mobilhome, dat is natuurlijk geen gezonde zaak. De dame van Phil Brock's Network die ons te woord stond was heel vriendelijk maar eigenlijk ook erg ontevreden: de wagen was maar een uur geleden toegekomen terwijl die er al voor het weekend had moeten zijn. Er was hard aan gewerkt om alles zo goed mogelijk in orde te krijgen. Daarom was hun telefoon onbemand gebleven en hadden we ze telefonisch niet kunnen bereiken. Ze overliep met ons wat niet in orde was (een redelijk lange lijst) en moedigde ons aan hierover een klachtenbrief naar Ezitours te sturen: als zij dat deed bleef dat meestal zonder gevolg. Ze gaf ons ook twee namen van autoverhuurbedrijven bij wie volgens haar altijd alles in orde was. Over Ezitours/Totally Campers/All Day Car Rentals was haar grootste frustratie dat de medewerkers zoals zij in het westen veel minder goed behandeld werden dan in staten als bijvoorbeeld Queensland: "we just seem to be the outback, so we are not so important".
Al met al had het afhalen van de auto meer tijd in beslag genomen dan gepland. We deden snel nog boodschappen. De kampeerwagen was een omgebouwde Toyota pick-up. De motor was krachtig genoeg en reed zeer soepel. Omdat hij redelijk hoog was met een eerder smalle wielbasis was de balans niet optimaal: bochten mochten niet te snel genomen worden en vertragingsdrempels héél voorzichtig. Het interieur was heel praktisch en ruim genoeg voor drie personen. Vooraan in de cabine was op papier plaats voor drie personen, in praktijk was dit slechts voor twee. Oorspronkelijk zouden we deze trip met 4 personen doen, maar Geert had wegens te druk op het werk moeten afzeggen. De afspraak was dat ik normaal de chauffeur zou zijn en dat Berna en Nora afwisselend vooraan copiloot en achteraan passagier zouden zijn. De co-piloot had een belangrijke taak in de stad maar zat wat koeler wegens de airco vooraan. De passagier zat ruim achteraan maar had enkel zicht opzij, om vooraan iets te zien was de bank te hoog geplaatst. Aangezien het natte seizoen net begonnen was (voorlopig zonder de mogelijke regen maar wel erg heet) was de airco van uitzonderlijk belang: tijdens het rijden kon de airco van de cabine de temperatuur onder controle houden, als we stilstonden was externe stroomtoevoer nodig voor de airco achteraan en hadden we een powered site nodig.
De bedoeling was om die dag nog in Katherine te komen. Met een ruststop in Adelaide River lukte dat net voor het donker. Autorijden in Australië is heel anders dan bij ons: er is onvoorstelbaar veel ruimte en als het donker is, is het echt donker. Op dat moment valt buiten de steden het verkeer bijna stil omdat het gevaar voor aanrijding met kangoeroes of loslopend vee enorm groot is. Wij hadden ons dus ook voorgenomen om niet te rijden in het donker en waren dus opgelucht dat we het die dag net gehaald hadden. De kampeerplaats waar we drie dagen zouden blijven had mooie plaatsen met veel schaduw en lag vlak bij de Hot Springs. Deze eerste keer dat we ons installeerden verliep alles niet zo vlot: we hadden ons vergist en een plaats genomen waar de stroomtoevoer niet werkte. Omdat het vakantieseizoen hier op het einde liep, had men al bepaalde sites in het park buiten bedrijf gezet. Het duurde even voor we dit door hadden en een tijdje dachten dus dat de airco en de ijskast defect waren. Op een andere plaats ging het allemaal beter: het allerbelangrijkste, de airco deed zijn werk perfect. De ijskast bleek niet zo krachtig: koud houden lukte, maar koud maken veel minder. We zouden dus regelmatig flessen water in de diepvries van de kampeerplaats bevriezen om deze als koelelementen in onze ijskast te gebruiken.
Na een uurtje waren we toch geïnstalleerd en hadden we onze eerste maaltijd in onze kampeerwagen klaar. De dag was vermoeiend genoeg geweest dus lagen we ook snel in ons bed en vielen we snel in slaap, goed afgekoeld door de bedrijvige airco.

Dinsdag 7 november.
Vandaag zou een echte rustdag worden. We stonden redelijk laat op, om 6u30. De zon was alles al goed aan het opwarmen zodat het buiten al snel 34°C was. De keukenkastjes, de laden en het keukengerief waren niet erg schoon (een van de zaken uit onze klachtenbrief) en we hadden een halve dag nodig om alles schoon te krijgen.
Nora en ik koelden ons nadien wat af in de Hot Springs, die ondanks zijn naam fris aandeed. Het leukste was een heel kleine 'waterval' waar aan de voet talloze luchtbelletjes opborrelden. Nora noemde dit haar champagnebad, zodat we ons gingen opfrissen in het champagnebad. Vlakbij (zoals bij veel parken in Australië) waren banken om te picknicken, een barbecueplaats en zeer ruime en proper toiletten waar men ook gratis de beschikking had over zeer goede douches. In Australië zijn er heel veel plaatsen voorzien waar men gratis een nacht kan kamperen. Samen met deze gratis toiletten en douches die men in elke stad kan vinden, kan men dus gemakkelijk en goedkoop reizen. In deze streek hadden we bij de voorbereiding ook gedacht dat we een paar keer vrij zouden kamperen. In het noordwesten bleek dit voorlopig niet mogelijk want onze airco hadden we 's nachts echt wel nodig.
Berna bleef lekker fris bij de airco zitten om de foto's van de safari op de Vaio te downloaden. Het mailen hier in Katherine was een echte luxe, dit konden we wireless doen vanuit onze kampeerwagen.

Woensdag 8 november.
Na weer wat uitslapen en een rustig ontbijt hadden we wat boodschappen te doen. In het Visitor Centre kregen we te horen dat de boottochten door de Katherine Gorge nog enkel om 9u doorging, die van 11u was geschrapt. We pasten ons programma aan en boekten de boottocht voor de volgende dag. Vandaag trokken we erop uit om de Edith Falls op 50 km van Katherine te bezoeken.
De parking bij de waterval was bijna verlaten op een jeep met aanhangwagen na van KAT. Toevallig was Jay daar ook me de laatste safari voor hem van dat seizoen. De tocht ging van Darwin naar Broome met slechts 5 deelnemers. Wat dat betreft waren ze er veel beter aan toe dan wij en hadden dus ruimte genoeg. Na een korte en gezellige babbel met Jay bleven we een uur in het grote meer aan de voet van de Edith Falls.
Ik zwom het meer over (200 a 300m) tot de voet van de waterval om er toch even te 'douchen'. Tot mijn grote verbazing kwam Nora niet mee (toch sportleerkracht geweest!). De reden bleek te zijn dat op bordjes vermeld werd dat er zoetwater krokodillen in het meer aanwezig konden zijn. Alleen het feit dat Jay met zijn groep hier in het water lag, had haar kunnen overtuigen om ook het water in te komen ondanks die borden. Verder dan een paar meter van de oever durfde ze toch niet te gaan. Voor mij was de aanwezigheid van een tiental andere toeristen aan de overkant van het meer voldoende garantie dat de schuwe freshies al meer stroomopwaarts waren gegaan. Het was in ieder geval een aangename zwempartij zonder krokodillen- of andere beten. Voor een van de vele en waarschijnlijk heel mooie wandelingen vonden we het toch te warm.
Na een snelle lunch in de kampeerwagen die gelukkig in de schaduw stond, reden we terug naar de camping. De zon deed zo zijn best dat we daar alle drie eerst een verfrissend champagnebad namen gevolgd door een even frisse douche. Naar goede gewoonte namen we eerst tijd voor een aperitiefje voor we aan het avondeten begonnen.

Donderdag 9 november.
Vandaag moesten we op tijd opstaan omdat we zeker om 8u30 op het vertrekpunt wilden zijn (ongeveer 30 km buiten Katherine) voor de cruise door de Katherine Gorge. Er waren buiten ons op de boot nog een achttal toeristen maar ook een groep van een 17 Aboriginal kinderen, waarschijnlijk op schoolreis. In feite heeft sinds 1989 de plaats een andere naam: Nitmiluk Gorge. De naamsverandering tracht recht te doen aan de Aboriginals die hier al eeuwen woonden voordat de blanke kolonisten hier kwamen en deden of het leeg gebied was dat naar believen kon ingepalmd worden en waar alles nog onbenoemd was. Sinds 1989 is het gebied ook weer overgedragen aan de Jawoyn, een groep van 17 plaatselijke Aboriginal stammen. De naam Nitmiluk komt van het mythisch wezen dat volgens de Aboriginal overlevering verantwoordelijk is voor het ontstaan van de naar hem genoemde gorge (in feite 13 gorges of kloven achter elkaar) en het vullen ervan met water. Voor toeristen is de 'nieuwe' naam minder goed te onthouden zodat de naam Katherine Gorge nog veel gebruikt wordt.
Onze gids was Megan en zou de verschillende boten besturen om ons door de 3 kloven te leiden die bezocht worden tijdens cruise die 4 uur duurde (ook mogelijk zijn cruises van 2 en van 6 uur). Ze gaf uitleg bij de verschillende namen van de kloof en ook bij specifieke bijzonderheden van de flora en de fauna. Door de kristalstructuur van de rotsen hier splijt het gesteente vooral met hoeken van 90°. Hierdoor ontstaan er veel kubusvormige rotsformaties, die dan wel aan de erosie worden blootgesteld. De verschillende kloven kronkelen zich dan ook in een zigzag patroon van meestal 90° door het rotsmassief. Op sommige plaatsen (heel vaak bij een bocht) is het water te ondiep voor de boot. Er moet dan een stukje gewandeld worden (maximaal 500 m) om in de volgende gorge op een andere boot verder te varen. Tijdens cruise van 4 uur wordt zo 2 maal van boot gewisseld.
Tijdens de eerste wandeling over de hete rotsen (de kinderen allemaal blootsvoets) werd ook wat uitleg gegeven bij enkele rotsschilderingen van Aboriginals die men hier kan bewonderen.
Op de boot kwamen we ook te weten dat sommige plaatsen voor de Aboriginals zo heilig zijn dat ze er nooit zullen vissen of zwemmen. Op een bocht in de stroom stonden alle bomen aan de rand van het water met een helling. Dat is normaal niet verwonderlijk omdat bij hoge waterstand de stroming de bomen kan doen overhellen maar hier was de helling tegen de stroming gericht. Megan legt uit dat de specifieke oriëntatie van een rots in deze bocht bij hevige overstroming hier voor een reusachtige draaikolk zorgt die in de bocht tegen de normale stroming ingaat. Na de uitleg viel het inderdaad voor iedereen op dat de bomen hier anders geheld stonden dan in de rest van de gorge.
Het einde van de cruise werd aangegeven doormiddel van een zwempauze bij een klein zandstrand. Terwijl iedereen zich in de stroom aan het verfrissen was, zorgde Megan voor een kleine verfrissing op het strand: heerlijk koele limonade, vruchtencake en sappige en koele sinaasappels. Na nog een kort stukje varen was de cruise gedaan en reden we terug naar Katherine voor wat inkopen. Daarna vertrokken we naar Timber Creek, 287 km verder waar we voor het donker nog een eenvoudige kampeerplaats vonden.

Vrijdag 10 november.
Vandaag was de opdracht om naar Kunnunura te rijden ongeveer 230 km verder. Gisteren was het namelijk onmogelijk gebleken om na de cruise nog zover te geraken maar we hadden toch al de helft van de weg tussen Katherine en Kunnunura kunnen afleggen. We stonden om 6u op omdat het anders buiten te heet zou zijn voor het ontbijt.
Zodra we de bewoonde wereld uitreden, hadden we alle ruimte voor ons: de eerste tegenligger kwamen we tegen na ongeveer een half uur rijden en bijna 50 km te hebben afgelegd. Autorijden is hier een heel bewuste zaak: na het vertrek in Timber Creek zou het eerstvolgende benzinestation in Kunnunura zijn, 230 km verder. Dit is hier niet uitzonderlijk, de steden liggen hier ver uiteen. Er is telkens wel een roadhouse voorzien met benzinepomp en winkel waar alles te koop is, op 200 à 300 km. Als je vertrekt moet je wel steeds opletten dat je het volgende pompstation wel haalt. Als je autopech op de ‘highway’ hebt kan het even duren voor iemand langskomt maar die zal gegarandeerd stoppen om te helpen. Ben je op een onverharde weg, is het mogelijk dat er dagenlang niemand langskomt: je moet dan zorgen dat je voldoende drinkwater mee hebt om het bij de hitte tot 40° zo lang kunt uithouden. Wij hadden ons voorgenomen om steeds op verharde wegen te rijden maar zorgden er ook steeds voor dat ons waterreservoir van 40 l gevuld was als we van een kampeerplaats vertrokken. Met onze kampeerwagen konden we een snelheid van 100 km/h aanhouden als de weg niet te hobbelig was. De wegen zijn vaak erg eentonig zodat een rustpauze om het uur geen overbodige luxe is. Om automobilisten uit te nodigen om op tijd te stoppen krijgt de chauffeur in een roadhouse in het noorden meestal gratis koffie. Op borden langs de weg wordt ook de raad gegeven om tijdig te pauzeren en staan de parkeerplaatsen met voorzieningen (WC, picnicktafel, barbecue…) ruim van te voren aangekondigd. Daarnaast zijn er nog gewone parkeerplaatsen zonder voorzieningen op geregelde afstand en speciale parkeerplaatsen voor roadtrains. Met deze mastodonten moet je terdege rekening houden. Het zijn vrachtwagen met maximaal 4 trailers en een totale lengte tot 50 m, die met ongeveer 100 km/h over de wegen scheuren. Ze vervoeren enorme ladingen en hebben door hun massa een remweg tot 1km nodig om van kruissnelheid tot stilstand te komen. Als je ze tegenkomt voel je trouwens goed hun luchtverplaatsing, als je ze inhaalt moet je voldoende vrije ruimte hebben. De roadtrains zijn verantwoordelijk voor het grootste aantal doodgereden wallabi’s (een kleine maat van kangoeroe), die je trouwens geregeld op of naast de weg ziet liggen. Zo’n roadtrain merkt de aanrijding met een wallabi nauwelijks. Alleen een koe of stier die aangereden wordt, kan een roadtrain stoppen als het kadaver onder de vrachtwagen komt en zo de stuurinrichting onklaar maakt. Geregeld zie je dan ook lange en zware remsporen van een dozijn banden: waarschijnlijk van een roadtrain die voor een loslopende koe op de rem is moeten gaan staan.
Eenmaal buiten de bewoonde wereld groeten de autochauffeurs elkaar met een handgebaar als ze elkaar tegenkomen of elkaar voorbij rijden. Bij een auto langs de weg geparkeerd wordt vertraagd en let men op of er alles OK is. Ook tussen een autochauffeur en een motorrijder wordt vaak een groet uitgewisseld alleen bus- en vrachtwagenchauffeurs worden in de regel niet gegroet.
Na uiteindelijk een handvol auto’s en ongeveer evenveel roadtrains te zijn tegen gekomen kwamen we in Kunnunura aan. We waren wel net voor deze ‘stad’ met 6000 inwoners de staatsgrens tussen de Northern Territory en West Australia gepasseerd: iedere auto moest daar stoppen voor een inspectie. Groenten, fruit en honing mochten West Australia niet binnen. Door de strenge quarantaine maatregels had men de fauna en flora in deze provincie nog kunnen vrij houden van ziekten die in andere staten van Australië al voorkwamen. Jay had ons voor die inspectie gewaarschuwd zodat we niets van de ‘verboden’ goederen mee hadden. De inspectie was wel heel grondig: de koelkast en alle kastjes werden nagekeken. De inzittenden van auto voor ons waren niet zo goed gewaarschuwd: heel wat zaken (vooral fruit) werd uit de kastjes en de koelkast in vuilniszakken gesmeten voor verdere vernietiging. Op de kampeerplaats wees het kwik meer dan 40°C aan. Veel meer dan boodschappen doen, wat mailen en lekker lang aperitieven werd er niet meer gedaan voor het avondeten.

Zaterdag 11 november.
De volgende plaats waar we iets willen bezoeken was in feite Fitzroy Crossing 667 km verder. Daar hoopten we de Geiki Gorge te kunnen bezichtigen. In principe is dat wel in één dag te doen, maar we wilden het bewust kalm aandoen en ook de chauffeur moest natuurlijk ontzien worden. Vandaag was daarom de opdracht om naar Halls Creek te rijden ongeveer 300 km van het einddoel vandaan. Hoewel we ons niet hoefden te haasten, stonden we om 5 uur op omdat dan de temperatuur nog echt aangenaam was. Na het ontbijt maakten we ook onze boterhammen voor de lunch klaar.
De eerste stopplaats was het Doon Doon Roadhouse waar de chauffeur zijn koffie kreeg en Nora en Berna iets fris dronken. In de winkel van een roadhouse is meestal van alles te vinden wat men op reis kan gebruiken maar ook heel veel gereedschap en auto-onderdelen. Meestal zijn er ook wat souvenirs en daar keken we wat rond als ontspanning. Berna zag enkele zeer mooie zijden sjaaltjes. Hoewel we die in China ook konden vinden, hadden we er deze reis nog geen tijd aan besteed. Ze koos iets en toen bleek dat de sjaaltjes … uit Nederland kwamen. In het roadhouse werkte een Nederlandse, die ons ook in het Nederlands hielp, en verklaarde dat de sjaaltjes door haar zus waren gemaakt. Die had zijde in Indonesië gekocht en maakt daar thuis van alles mee. Toen deze hoorde dat haar zus in een roadhouse in Australië werkte, had ze het een en ander opgestuurd om daar te verkopen. De Nederlandse die ons hielp dacht dat we het misschien vervelend vonden om hier spullen te kopen die uit Nederland kwamen maar we vonden het eigenlijk wel leuk: Berna kocht er gelijk nog maar een derde sjaaltje en een zijden bloesje erbij waarover ze zeer lang had staan twijfelen.
Het tweede deel van de weg was veel afwisselender en af en toe een beetje glooiend. Na nog een stop in Turkey Creek kwamen we al om 13u in Halls Creek aan. Om nog 300 km verder door te rijden tot in Fiztroy Crossing trok me niet erg zodat we snel op een kampeerplaats stonden. De eerste zaak was zoals gewoonlijk, om de elektriciteit aan te schakelen zodat de airco kon draaien. In een heerlijk koele kampeerauto aten we onze boterhammen. Daarna was er weer heel wat tijd om aan het verslag te schrijven, wat te luieren en natuurlijk … op tijd weer aan het aperitief.

Zondag 12 november.
Afgelopen nacht had het zowaar even geregend. Belangrijker was dat een frisse bries was opgestoken. Met alle raampjes (gelukkig voorzien van vliegenramen) open was het zo aangenaam dat de airco die nacht zelfs af kon!
Vlak na ons vertrek om 6u30 zagen we al twee dooie koeien langs de weg, zeker nog niet de laatste die dag. Geregeld moest ik trouwens uitwijken voor een kadaver op de weg. Sommige vertoonden nog wat actie bij het naderen van een auto: er is dan een aaseter die even weg vliegt om na de verstoring weer verder te kunnen met de maaltijd.
De aarde tussen Katherine en Broome heeft vaak een roodbruine kleur. Overal ziet men roodbruine hopen: termietenheuvels die door witte mieren van aarde, speeksel en uitwerpselen gemaakt zijn. Deze termietenheuvels zijn zeer sterk en zitten vol kanalen om voor ventilatie te zorgen zodat in het termietennest dat onder de grond zit, de juiste temperatuur en vochtigheidsgraad heerst. Deze termietenheuvels zijn uiteraard onschuldig, maar soms komt toch zo’n bruine bult bij nadering van de auto in beweging: dat is dan een paard of koe die soms precies diezelfde roodbruine kleur kunnen hebben. De paarden reageren meestal heel normaal, ze blijven meestal aan dezelfde kant van de weg. De koeien echter reageren vaak onvoorspelbaar, meestal willen ze dan juist naar de andere kant van de weg en dus vlak voor de auto de weg over. Overal langs de weg wordt trouwens gewaarschuwd voor loslopende dieren, zowel kangoeroes als vee. Dit vee graast op enorme ranches waarvan de buitengrens wel van prikkeldraad is voorzien. De wegen die door het gebied van zo’n ranch lopen kunnen onmogelijk voorzien worden van prikkeldraad zodat het vee ongehinderd de weg op kan. Bij het verlaten van een ranch is er op die plaats wel een rooster op de weg waardoor het vee niet via de weg kan ‘ontsnappen’. Overdag zoekt het vee de vele kreken op om er water en schaduw te vinden. Om de haverklap kom je trouwens op een weg de aanduiding tegen van ‘floodway’ wat betekent dat bij hevige regen de weg daar tijdelijk onder water kan komen te staan. Om de bestuurder te helpen zijn er ook indicatoren, d.w.z. paaltjes die met een schaalverdeling kunnen aangeven tot hoe diep het water in het diepste punt van de floodway staat: heel vaak gaat de aanduiding tot 2 meter of meer. Het is aan die plaatsen dat men vaak tegen de avond het vee kan tegen komen als ze hun schuilplaats verlaten op het moment dat het donker en koeler wordt.
Een ander typisch verschijnsel is dat grote delen van het land soms afgebrand zijn. De zomerse hitte zorgt telkens voor zoveel droog materiaal dat er nadien zeer veel gevaar is voor branden. Die kunnen ontstaan door bliksem maar ook door onvoorzichtigheid: sigaret, uit de hand gelopen barbecue maar ook gewoon zwerfglas dat door de felle zon als een lens kan werken. Een paar seizoenen zonder brand kan voor zoveel droog materiaal zorgen dat de eerstvolgende brand onvoorzienbare gevolgen kan hebben. Daarom verkiest de overheid om regelmatig droge stukken grasland en struikgewas in brand te steken. Deze branden zijn dan van een dusdanig kleine schaal dat ze (normaal) geen kwaad kunnen. De Aboriginals gebruikten deze techniek ook al duizenden jaren omdat ze ook doorhadden dat anders de niet te controleren branden hun hele leefgemeenschap konden bedreigen. Een groot deel van de Australische flora heeft speciale technieken om dergelijke bushbranden te overleven. Enkele plantensoorten spinnen zelfs garen uit deze branden die andere planten vernietigt: ze verspreiden enkel maar hun zaden nà een brand. De zaailingen hebben dan bijna geen concurrenten bij het opgroeien.
Regelmatig kwamen we dus zwarte stukken land tegen waar een bushbrand had gewoed maar ook af en toe zagen we het gras en de struiken naast de weg over een hele afstand in brand staan. De wegen hebben dan ook brede bermen die niet begroeid zijn, zodat zo’n brand meestal voor het verkeer geen kwaad kan hoewel het toch wel even vreemd aandoet als men ‘erdoor’ moet.
Omdat we zo vroeg vertrokken waren, waren we ook al voor de middag in Fitzroy Crossing. We hadden dus alle tijd om te lunchen voor de boodschappen en om wat te mailen. Toen we aan het avondeten begonnen, begon het opeens te waaien terwijl de wind een brandgeur verspreidde. Aangezien dit niemand scheen te verontrusten deden wij ook maar gewoon verder. Heel de avond tot een stuk in de nacht woedde er wel een onweer in de buurt met enorm veel bliksem aan alle kanten. Het was prachtig om naar te kijken en af en toe lichtten hele wolken seconden lang op zodat het even overdag leek. In onze buurt bleef het wel droog, en de wind zorgde die nacht wel voor wat afkoeling.






Advertisement



Tot: 0.162s; Tpl: 0.017s; cc: 13; qc: 29; dbt: 0.0343s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb