Advertisement
Published: December 19th 2011
Edit Blog Post
Na ons bezoek aan Nelson en de Ashram was het tijd om de provinciale grens over te gaan naar Alberta. Een nieuwe provincie, een andere tijdzone en een hele andere sfeer.
Voor oktober hadden we weer WWOOF afspraken gemaakt. We zouden tenminste vier weken helpen op een boerderij die als dierenasiel fungeerde. Onze hosts ware twee Zuid-Duitsers die al 17 jaar in Canada haden gewoond. We werden opgehaald in Pincher Creek, een cowboy dorpje een paar uur ten zuiden van Calgary en de boerderij lag hier nog eens een uur rijden vandaan ver buiten de bewoonde wereld en vlakbij een enorme bergrug.
In de auto ontmoetten we behalve onze hosts ook vier andere WWOOFers die blijkbaar bij hen verbleven. Het waren vier Duitse jongeren, Larissa, David, Anna en Lena, die een beetje op korte termijn een plekje op de boerderij geregeld hadden. Hoewel het een beetje tutjes leken, waren ze allemaal erg aardig.
Onze gastheer en vrouw waren echter iets minder aardig. Meteen nadat de auto was gaan rijden kregen we een preek dat we vooral geen drugs mochten gebruiken op de boederij. Dit bleek later een beetje hypocriet, want ze moedigden de jonge Duitsers wel aan om stevig te drinken.
Ook rookte Brigitte als een ketter in de auto. We kregen te horen hoe een WWOOFer zich vooral niet moest gedragen en dat we vooral niet teveel van hen moesten verwachten omdat ze maar beperkte inkomsten hadden. De ‘ten minste 4 weken’ werd opeens veranderd naar één week, daarna zouden ze verder zien. Dat hadden ze ons ook wel eerder kunnen vertellen...
Wat wel gaaf was is dat ze ons een kettingzaag hebbben leren gebruiken en dat we dus weer een hoop hout hebben mogen hakken en splijten. Judith mocht alleen niet te zwaar werk doen, omdat ze een vrouw is. Dat vond Judith niet zo leuk, want ze houdt juist veel van zwaar werk. Als Ciarán volgens Aloïs niet hard genoeg werkte of er gewoon iets stuk ging dan was Aloïs erg onvriendelijk en soms zelfs erg onbeschoft. Hierdoor kreeg Ciarán een beetje de pest erin en hadden we al gauw besloten dat we hier niet al te lang wilden blijven.
Ze hadden wel erg veel dieren op de boerderij en dat maakte het toch ook wel een beetje leuk om daar even te zijn. Ze hadden een hele kudde lama’s, waarvan er eentje (Coco) een beetje baldadig was
en spuugde of op je af kwam rennen als je even niet oplette. Maar toen Judith op een dag boos werd, omdat hij haar niet rustig liet werken rende hij toch maar gauw weg. Er was een groep paarden. Een gecastreerde stier, die zo nu en dan een paar koeien van de buurboerderij weglokte en meenam naar zijn eigen boerderij. Een hangbuikzwijn, twee halftamme wasbeertjes, een pony en een schaap die af en toe doet of ze een hond is. Honden en katten hadden ze ook.
De dag voor we aankwamen op de boerderij was er een lama gedood door een poema. In Britisch Columbia hoorden we vaak over poema’s. Ze zijn haast onzichtbaar, totdat ze je bespringen en doodbijten. Er stonden regelmatig stukjes in het nieuws over mensen die waren aangevallen. Maar deze poema was waarschijnlijk nog in de buurt en moest verjaagd worden. Anders zou hij na het weghalen van het karkas gewoon weer een nieuw dier doodmaken. ’s Avonds gingen we dus met twee auto’s posten bij het karkas. De koplampen zo gericht dat we bij het zien van de poema samen het karkas konden verlichten. Dan zouden we uit de auto springen en met veel kabaal
en bearbangers (een soort vuurwerk om wilde dieren mee te verjagen) achter de poema aan rennen. Wij hoopten natuurlijk dat dit een goed moment was om de poema te zien! Maar helaas zagen we die avond slechts een schim aan de rand van de bomen, die zich niet in de val liet lokken door ons.
De volgende ochtend zijn we met zijn allen gewapend met stokken het bos rond de boerderij gaan uitkammen. Op een lijn en met 10m tussen ons in liepen we door het bos. We mochten elkaar absoluut niet uit het oog verliezen, want dit roofdier is echt heel gevaarlijk en pakt natuurlijk de afgezonderde 'dieren’. Na een paar honderd meter kwam Brigitte oog in oog met de poema, maar ze was stijf van schrik en daardoor kon ze ons niet op tijd waarschuwen. Gelukkig was de poema ook angstig en sprong deze gauw van de bomen en rende weg. We hebben het bos hierna nog verder uitgekamd maar van de poema geen spoor meer ontdekt.
Op een vrije middag zijn Judith en ik samen gaan wandelen, omdat we graag de bergen van dichterbij wilden zien. Waar de boerderij lag was het namelijk nog erg vlak,
maar op de achtergrond waren erg hoge bergen te zien. Lucy, de hond, volgde ons, maar rende zo vaak het bos in achter dieren aan dat we bang waren dat we haar soms kwijt waren. Er zaten waarschijnlijk ook beren in de buurt dus dat was ook best spannend. We zijn de berg opgewandeld tot waar de sneeuw begon. Toen regende het best hard en werd het steil met veel losse stenen en geen pad.
'Helaas’ stuurden onze hosts ons na vijf dagen weg, omdat ze twee sterkere mannen hadden uitgenodigd om het zware werk op tijd af te krijgen.
Twee dagen later brachten ze ons naar Pincher Creek en stapten wij weer op de bus met als bestemming Canmore.
Advertisement
Tot: 0.077s; Tpl: 0.011s; cc: 10; qc: 45; dbt: 0.049s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb