Duizend bommen en granaten


Advertisement
United Kingdom's flag
Europe » United Kingdom » Northern Ireland » County Antrim » Belfast
November 19th 2014
Published: November 19th 2014
Edit Blog Post

Wie Belfast zegt, zegt bommen. Lokale lieden zijn waarschijnlijk niet blij met die associatie, maar de stad is tijdens de lange, donkere periode die bekendstaat als de “Troubles” te vaak in het internationale nieuws geweest om snel van haar negatieve imago af te komen. Brandende auto’s, opgefokte menigtes, slachtoffers die op brancards worden afgevoerd; de beelden zijn bekend. Toch had ik vóór mijn komst het idee dat het geweld en de waanzin van de jaren zeventig, tachtig en negentig achter ons lagen; een zwarte bladzijde uit het geschiedenisboek, zeker, maar niettemin deel van een afgesloten hoofdstuk. Inmiddels weet ik beter. Sinds in 1998 het Goede Vrijdag-akkoord werd getekend zijn er dan wel geen mensen of gebouwen meer de lucht in gevlogen, maar dat wil niet zeggen dat de haat is gedoofd en de kloven zijn overbrugd. Integendeel: ruim vijftien jaar na de “verzoening” borrelt de woede nog volop en is de wederzijdse vervreemding onverminderd groot.

Het zal wel, zal de cynische lezer wellicht denken – die Icks moet weer een blogje vullen en zet de tegenstellingen dus maar lekker dik in de verf, dan zit ‘ie zo weer aan z’n duizend woorden. En goed, ik moet toegeven dat mijn vertellingen niet altijd geheel van dichterlijke overdrijving zijn gespeend. Maar in dit geval hoeft de dichter niets uit zijn pen te zuigen: de werkelijkheid is al zot genoeg. Midden door Belfast loopt een tien meter hoog, honderden meters lang hek. De mensen aan weerszijden hebben geen contact met elkaar. De meesten wagen zich helemaal niet aan de andere kant.

Toen ik hier in september kwam wonen, wist ik dit niet. Natuurlijk had ik rekening gehouden met een wat gespannen sfeer; het nationale equivalent van een familiefeestje waarop tante Toos en ome Arie elkaar zojuist in de haren zijn gevlogen en iedereen nu krampachtig probeert te doen alsof het nog steeds gezellig is. Ook was ik me ervan bewust dat het waarschijnlijk geen goed idee zou zijn om het Nederlands elftal in oranje plunje toe te juichen, al is de kans dat ik tot zulk gedrag zou overgaan sowieso uitermate klein. En inderdaad: het is onmogelijk om hier te wonen en niet met enige regelmaat de galmende echo’s van het verleden op te vangen – soms luid en duidelijk, soms aan de rand van het gehoor. Zo staan er nog altijd opvallend veel bewakers voor de ingang van kroegen geposteerd. Taxi’s zijn relatief goedkoop en zeer talrijk; een erfenis van de tijd dat veel mensen liever niet de bus namen, omdat ze een voortijdige ontmoeting met hun Schepper wilden vermijden. (Pikant detail: de black cabs staan erom bekend dat ze vaak door ex-IRA-leden worden bestuurd, aangezien die na het sluiten van de vrede massaal om ongeschoold werk verlegen zaten.) Op het station is het niet mogelijk je bagage in een kluisje achter te laten.

Ik moet ook denken aan een verhaal dat mijn collega Ian onlangs vertelde: hij had gezien hoe iemand bij het verlaten van de universiteit zijn tas vergat en omdat hij de man niet meer kon inhalen, bracht hij het gevonden voorwerp naar het secretariaat. Daar zette men grote ogen op: “Jij bent zeker niet van hier?” Of het verhaal van een rasechte local, die toegaf dat hij nog altijd eerst onder zijn auto keek voor hij instapte, om er zeker van te zijn dat niemand daar iets had aangebracht dat er niet thuishoorde.

De voorbeelden zijn legio, maar oké, dat veel mensen na dertig jaar bloedvergieten een beetje edgy zijn is te begrijpen. Als familieleden of vrienden bij een bomaanslag zijn omgekomen, blijft je dat de rest van je leven bij. Ik snap dus best dat er anno 2014 nog altijd grote behoefte is aan omzichtigheid en tact. Zo waarschuwde de online anti-discriminatiecursus die ik moest volgen ervoor dat je geen Union Jack voor je kantoorraam mag hangen of het Ierse volkslied als ringtone mag nemen. (Blijkbaar is dat een “ding”… ) In feite wordt de precaire vrede op weinig plaatsen zo gewetensvol in stand gehouden als op de universiteit, die als gewichtig, door belastinggeld gefinancierd instituut niet de geringste verdenking van partijdigheid op zich mag laden. Wanneer er een sollicitatiegesprek plaatsvindt, moeten er dus minstens één protestant en één katholiek in de commissie zitten. Ik heb me zelfs laten vertellen dat het aantal katholieke en protestantse medewerkers exact in balans moet blijven, wat inhoudt dat iedere aanstelling of ieder ontslag in het ene kamp onmiddellijk leidt tot een aanstelling of ontslag in de spiegelwereld van de tegenpartij. Zo’n regeling lijkt me zowel praktisch als juridisch onhaalbaar, maar van de andere kant, ze zijn er hier gek genoeg voor. Misschien moet ik het universiteitsbestuur maar eens opbellen, dan kan ik voorstellen dat ze Rudmer als mijn protestantse alter-ego in dienst nemen.

Toch merk ik op de universiteit weinig van de koude oorlog tussen unionisten en republikeinen die delen van de stad in zijn greep heeft. Lang niet alle academici zijn vredelievend van inborst, maar de meeste types die onze afdeling bevolken zijn van het minzaam verstrooide soort dat bij het werpen van een granaat nog zou vergeten de pin eruit te trekken. Om ook eens een blik van het “andere” Belfast op te vangen, togen Rudmer en ik op een niet-zo-mooie zaterdag naar het westen van de stad, waar de katholieke Falls- en de protestantse Shankill-wijk pal aan elkaar grenzen. Hier is in de slechte oude tijd heel wat voorgevallen. In de straten rond Falls Road wapperden de Ierse vlaggen fier, maar afgezien daarvan was het maar een treurige bedoening. Graffiti ontsierde muren, draden puilden uit openstaande elektriciteitskastjes en de straten waren grotendeels verlaten, afgezien van twee jochies die rotjes aan het afsteken waren. Her en der hingen posters die opriepen tot een boycot van het bedrijf Ladbrokes, want dat deed zaken met Israël – nog zo’n onderdrukker van religieuze minderheden, net als Groot-Brittannië. De Palestijnse zaak kan hier op veel sympathie rekenen.

Wat verderop traden de bloederige sporen van het verleden duidelijk voor het voetlicht. Op verschillende plekken in zowel de katholieke als de protestantse wijk zijn monumenten voor de slachtoffers van bomaanslagen opgericht. Die zien eruit zoals je van zulke monumenten zou verwachten: veel marmer, bloemen en foto’s van de doden. Opvallend is vooral de verbitterde taal die in de inscripties wordt geslaakt: de gevallenen worden onomwonden als “martelaren” aangeduid en één tekst liet niet na te vermelden dat de Noord-Ierse katholieken nog steeds onder het juk van de Britse bezettingsmacht zuchten.

Nog talrijker dan de herdenkingsmonumenten zijn de murals waar je te pas en te onpas tegenaan loopt – grote, bontgekleurde muurschilderingen die zowel door katholieken als door protestanten zijn vervaardigd. Volgens een recente schatting zijn er op het moment zo’n 300 in Belfast die in goede staat verkeren, naast vele afgebladderde exemplaren. Sommige tonen hongerstakingen, bomaanslagen en andere misstanden uit het verleden; andere portretten van inspirerende leiders zoals Barack Obama, Martin Luther King en (vraag me niet waarom) Bob Marley; weer andere zijn bedoeld als eerbetoon aan martelaren voor de goede zaak, zoals de katholieke dichter en IRA-vrijwilliger Bobby Sands.

Maar het meest onder de indruk waren Rudmer en ik toch wel van de zogenaamde Peace Wall, het huizenhoge hek dat dit deel van de stad in tweeën klieft. Poorten zijn slechts spaarzaam aangebracht; we hebben twintig minuten moeten lopen voor we er eentje konden vinden. Het woord “poort” doet aan de situatie bovendien geen recht; het was eerder een soort grensovergang tussen twee staten die er een nogal koele verstandhouding op nahouden; een stukje niemandsland dat aan weerszijden met een getralied hek kon worden afgesloten. ’s Nachts schijnt dat ook inderdaad te gebeuren. Lijkt me lastig als je terugkomt van een avondje stappen en een roteind moet omfietsen, maar ongetwijfeld fietsen katholieken al evenmin door de protestantse wijk als protestanten door de katholieke – zo men hier überhaupt al aan fietsen doet, maar dat terzijde. In een documentaire die onlangs op de Nederlandse TV was vertelden twee vriendinnen die tot verschillende kampen behoorden dat ze nog nooit bij elkaar thuis waren geweest, maar altijd in de binnenstad afspraken – dat wil zeggen, op neutraal terrein. Diezelfde documentaire liet zien hoe kinderen uit het ene stadsdeel voor het eerst van hun leven het andere stadsdeel bezochten, uiteraard onder professionele begeleiding. Eén jongetje deed het zowat in zijn broek van angst.

Die Vredesmuur heet niet voor niets Vredesmuur. Er wordt wel eens geopperd om hem weg te halen, maar tot nu toe heeft nog niemand zich daaraan gewaagd. En zelfs mét de muur breken er in dit stadsdeel regelmatig onlusten uit. Huizen die op werpafstand van het hek liggen, hebben een achtertuin die geheel met een ijzeren kooi is overdekt – gezellig barbecueën zal dat ’s zomers zijn! (Al is het wel weer handig tegen ongewenste katten.) Je vraagt je af wie er op zo’n deprimerende plek zou willen wonen, met uitzicht op het grootste monument voor het menselijk onvermogen om nader tot elkaar te komen in West-Europa, maar nog afgezien van het feit dat de huizen waarschijnlijk allang onverkoopbaar zijn, lijken de bewoners er een koppige we-lusten-jullie-rauw-mentaliteit op na te houden. Krijg ons maar eens weg, luidt de boodschap die aan weerskanten door duizenden vlaggen, posters en muurschilderingen wordt onderstreept. Krijg ons maar eens weg, luidt de boodschap van de uit Lourdes aangesleepte beelden van Maria en Bernadette die we in een van de katholieke voortuinen aantroffen. De Moeder Gods als oorlogsverklaring.

Geen wonder, dus, dat de politie hier in tankachtige wagens rondrijdt die eruitzien alsof ze wel een volksopstootje of twee kunnen platwalsen. In Berlijn vierden ze laatst de 25e verjaardag van de val van de Muur. In Belfast staan de muren nog recht overeind.


Additional photos below
Photos: 16, Displayed: 16


Advertisement



Tot: 0.217s; Tpl: 0.019s; cc: 5; qc: 44; dbt: 0.0681s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb