Advertisement
Published: August 13th 2008
Edit Blog Post
Dinsdag 29 juli. De volgende morgen regende het pijpenstelen, volgens de hotelbalie konden we nu best de Shui lian dong bezoeken, want het regenwater zou mooie watervallen opleveren. We lieten ons naar de Noordelijk hoofdingang brengen en namen het toeristentreintje naar de vertrekplaats voor de wandeling naar Shui lian dong. Daar volgden we de groepen om op het juiste pad te geraken, onderweg waren er inderdaad een paar watervalletjes te bewonderen. Onze paraplus moesten nu bijgestaan worden door de regencapes die we mee hadden, maar het was zeer de moeite waard. Na een recht stuk asfaltweg moesten we rechts afslaan om via een kronkelend pad bergop de Shui lian Dong (Grot met het Watergordijn) te bereiken. De Grot is een reusachtige, natuurlijke uitholling van de bergwand, het Watergordijn wordt gevormd door een waterstroom die van helemaal bovenaan de rots naar beneden stort, in een meertje dat zich voor de Grot bevindt. Het water stort zich als een omgekeerde fontein in het midden van het meertje.
In de grot staat een houten tempeltje voor “de Drie Wijzen”: Liuzihui, Zhuxi en Liu Hong. Het was ondertussen minder gaan regenen, en we hadden nog wat tijd voor een extra wandeling, dus gingen
we terug naar de asfaltweg op zoek naar de Tian Xin Yongle Chan tempel die volgens onze kaart vlakbij zou liggen. Ook hier klopte de kaart niet, maar door het paadje naar de rivier te nemen, aan de andere kant van de asfaltweg, kwamen we wel op een wondermooie wandelweg terecht. Deze bracht ons bij de Huiyuan Tempel, een tempel uit de Song dynastie, heropgebouwd tijdens de Ming. Hij straalde heel veel rust en authenticiteit uit. We kregen er door een monnik thee aangeboden, en een gebedsblaadje.
De wandeling ging verder door een prachtige subtropische natuur in de regen, maar langs een veilig en goed begaanbaar wandelpad. De paar tegenliggers die we tegenkwamen konden ons ook de nodige aanwijzingen geven. Na een tijdje doken er zelfs richtingaanwijzers en plannetjes op, alsof we een andere wereld waren binnengewandeld. Op ieder bebouwbaar stukje grond waren theestruiken aangeplant. Het was een sprookjesachtige omgeving: smalle valleien, klare beekjes, mooie bloemen, hoge rotsen, kleine stenen bruggetjes... Na twee en een half uur puur genot kwamen we bij de volgende attractie: de plantages van Hong bao Cha, ongeveer de duurste thee van China. Dat moesten alle Chinezen geweten hebben, dus kwamen we weer de stromen toergroepen
tegen. Zij toonden ons de weg naar de bussen die ons weer tot bij de Noordelijke inkom brachten.
We informeerden daar nog maar eens of de afvaarten van de vlotten echt wel afgelast waren, maar dit werd nogmaals bevestigd: bij regenval stijgt het waterpeil en wordt al snel uit veiligheidsredenen beslist om de afvaarten te stoppen. In dat geval kan je je geld terugvragen, hetgeen we dus maar deden. We zouden deze unieke ervaring moeten missen. Bij regenweer zou de wandeling naar die andere populaire bestemming, Dawang feng, over een glibberig pad gaan. We vonden het maar beter om dit niet te doen zodat we beslisten ons bezoek aan Wuyishan voortijdig te beëindigen en alles te regelen voor een versneld vertrek. Er werden namelijk nog 2 dagen van zware regenval voorspeld: niet echt ideaal om in de bergen te blijven.
Woensdag 30 juli. De busreis van Wuyishan naar Fuzhou verliep aanvankelijk nog in hevige regen. We zagen geen landverschuivingen, hadden geen enkel specifiek oponthoud, maar de rivier was wel gezwollen en wild. Naarmate we dichter bij Fuzhou werd de rivier weer normaal.
We kwamen zonder noemenswaardige problemen toe in het hotel dat we vooraf geboekt hadden, en
zaten daar goed : we hadden alle nodige comfort (inclusief Internet) op de kamer, prachtig uitzicht op het centrum van de stad, met Mao standbeeld en Witte pagode.
Fuzhou ligt op 250 km ten Noorden van Xiamen en heeft 6.5 miljoen inwoners. Het is de hoofdstad van Fujian, fraai gelegen aan de Min jiang rivier. De stad wordt ook wel “Three Hills” genoemd. De Yu, de Wu en de Screen Hill vormen een driehoek binnen de stad. De Witte en de Zwarte Pagode staan tegenover mekaar op de Yu en de Wu heuvels. De Min rivier loopt dwars door de stad. De straten Wuyi lu, Gutian lu en de winkelstraat Dong Dalu vormen het centrum. Het Wuyi-plein, met zijn standbeeld van Mao Zedong, markeert het stadscentrum. Ten Noorden van het plein ligt de 10de eeuwse Baita (Witte pagode), in het Westen vind je de Wuta, een pagode van zwart graniet uit dezelfde periode.
De Banyan (Rong Cheng) is de meest populaire boom, en dit reeds sinds de Song dynastie (960-1279). Het begon allemaal met Zhang Bo Yu die 2 banyan bomen plantte voor de overheidsgebouwen. Hij moedigde anderen aan om hetzelfde te doen. Marco Polo noemde de stad al
de Banyan-stad. Deze bomen geven overal veel schaduw, ze worden bovendien Fengshui bomen genoemd, omdat ze alleen goed zouden groeien, daar waar de Fengshui goed is. De stad zou ook bekend zijn om haar Warm Water bronnen.
Geschiedenis : Op het grondgebied van Fuzhou leefden 5.000 jaar geleden al Neolithische stammen. De eerste stadsmuren kwamen er in 202 voor Chr toen de koningen van de staat Yue hier resideerden. De stad werd toen Yecheng genoemd, stad van de hoogovens. Sinds 725 kreeg het de naam van de berg Fu. De berg Fu dankt zijn naam aan het feit dat zijn omtrekken lijken op het Chinese karakter Fu (Voorspoed). In het begin van de 10de eeuw was Fuzhou de hoofdstad van de onafhankelijke staat Min (909-946). Toen was Fuzhou al een belangrijke handelshaven, die vanaf de 10de eeuw tot volledige bloei kwam. Het bleef meer dan 1.000 jaar een belangrijke zeehaven. Han Yu, groot schrijver tijdens de Tang dynastie, schreef dat Fuzhou het belang evenaarde van de hoofdstad Chang’an. De stad had toen al heel wat befaamde nationale academies, en de eerste bibliotheek van China, de Chaojing Toren. Tijdens de Song dynastie werd in Fuzhou het eerste oorlogsschip gebouwd
: een zeer groot schip, met veel krachtige vuurwapens en voortgedreven door enorme zeilen aan een hoge mast. Het kosmopolitisch karakter van de stad trok buitenlandse kolonisten aan. Marco Polo noteerde in de 13de eeuw dat het de hoofdstad was van een staat die Chonka werd genoemd, en onderworpen was aan de Grote Khan, maar dat er vele keizerlijke troepen in de stad waren gestationeerd om het gezag van de prins in stand te houden.
In de 15de eeuw bouwden de scheepsbouwers van Fuzhou de baochuan, toen ’s werelds grootste schip om oceanen mee te bevaren. Zhenghe reisde er gans Azië en Afrika mee rond. Reeds in de 16de eeuw trok Fuzhou handelaren uit het Westen aan
In de 17de eeuw begon de emigratie van bewoners van Fuzhou naar het eiland Taiwan. Het dialect van Taiwan heeft zich ontwikkeld uit het idioom zoals dat in het Zuiden van de provincie Fujian gesproken wordt.
Na het Verdrag van Nanjing in 1842, dat de eerste Opium Oorlog moest afsluiten, was Fuzhou een van de eerste steden waar zich westerlingen vestigden. Maar ze waren er niet echt welkom, ze kregen Nantai eiland toegewezen, een oude begraafplaats buiten de stadsmuren om hun huizen op
te bouwen. Ze bouwden er herehuizen, kerken, consulaten, ...
Fuzhou is gedurende gans zijn geschiedenis bekend geweest om de productie van lakwerk, porcelein en thee.
Verslaggevers: Berna en Wim
Advertisement
Tot: 0.106s; Tpl: 0.014s; cc: 11; qc: 29; dbt: 0.0545s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 2;
; mem: 1.1mb