Advertisement
Published: December 1st 2012
Edit Blog Post
De volgende dag gaan we op safari: eerst met een auto en vervolgens te voet. Vanuit de auto spotten we capybara’s, kaaimannen en een grote hagedis. Als we een riviertje oversteken, zien we twee reuzenotters. Op het eerste gezicht vinden we ze er best lief uitzien, maar daar komt al snel verandering in wanneer we ze vol smaak een kaaiman op zien peuzelen. Met hun grote, scherpe tanden, die blikkeren in de zon, trekken ze vol kracht stukken kaaiman af. Wannneer ze vervolgens op de kant kruipen, is goed te zien dat we hier niet te maken hebben met een lief, onschuldig ottertje uit de Biesbosch: de beesten zijn enorm! Van de gids horen we dat het de gevaarlijkste dieren uit de Pantanal zijn en dat ze elke dag een hele kaaiman verorberen. Wij blijven dan ook op gepaste afstand.
Na de safaritour is het tijd voor een gamewalk. Te voet lopen we door het gebied, afwisselend in open velden en in de jungle. Helaas heeft onze gids zijn dag niet (later blijkt het nooit zijn dag te zijn) en met een chagrijnig gezicht loopt hij zo hard dat het bijna rennen is. Wij kunnen hem maar net bijhouden. Het
is vast een raar gezicht: een local op blote voeten met achter hem aan een sliert van zeven, witte rennende toeristen. Door het hoge tempo en de enorme hitte (bijna 40 graden) is het moeilijk om van de omgeving te genieten. Maar het zien van twee grote rode ara’s maakt onze dag helemaal goed. Ademloos blijven we naar de prachtige vogels kijken totdat ze na ongeveer een kwartier hard kwetterend wegvliegen.
’s Middags gaan we de natuur op een andere manier bekijken, namelijk te paard. Tijs heeft er zin in, ik iets minder. In het verleden is gebleken dat paarden letterlijk en figuurlijk een loopje met me nemen. Ik vraag dan ook om het rustigste paard dat ze hebben, eentje die op sterven na dood is. De verzorgers kijken me een beetje raar aan, maar lijken me toch begrepen te hebben want ik krijg inderdaad een heel braaf paard toegewezen. Ter bescherming moeten we een heel sexy bouwhelm-achtig hoofddeksel op. Het paardrijden is weer even wennen, maar de rit verloopt verder goed. Althans, zolang de anderen maar niet in galop gaan, want dan gaat mijn paard er ook vandoor. Voor Tijs gaat het allemaal een beetje te sloom.
Hij wacht daarom af en toe onder een boom en houdt dan vervolgens wedstrijdjes met Johannes wie het eerst bij mij is. Gelukkig lukt het hen om hun paarden op tijd tot stilstand te krijgen.
De paardrijtocht heeft als doel om dieren te spotten. Helaas lukt dat wat minder. Op een paar vogels na, zien we geen levend wezen. Maar we hebben ons in elk geval vermaakt en ik ben blij dat we het hebben overleefd!
Op onze laatste dag in de Pantanal staat er een laatste wandeling op de planning. Ditmaal is Johnny Indian onze gids. Zijn naam zegt het al: hij is een Indiaan die opgegroeid is in dit gebied en deze dan ook op zijn duimpje kent. Hij ziet eruit zoals je je een Indiaan voorstelt: lang, zwart haar, ‘roodbruine’ huid en op blote voeten. Alleen zijn kleding past niet helemaal in het plaatje: een korte broek en een camouflage t-shirt. Achterop zijn t-shirt staat, als een gebeugensteuntje voor alle toursisten, zijn naam met sierlijke letters geschreven.
Dat Johnny een echt natuurmens is, wordt ons tijdens de wandeling al snel duidelijk. Als hij door de jungle loopt, maakt hij vrijwel geen geluid en
onderwijl kijkt hij speurend om zich heen op zoek naar sporen. Ook maakt hij gebruik van de geluiden die de vogels maken: hij kan daaruit afleiden of er een groter dier in de buurt is. Het enige wat hij tot onze teleurstelling niet doet, is zijn oor op de grond leggen om te horen of er bizons aankomen. Maar dat kan ook zijn omdat er in de Pantanal helemaal geen bizons leven.
Al snel is Johnny iets op het spoor: hoog in de bomen spot hij twee brulaapjes. Wij zijn super enthousiast want deze hebben we nog niet eerder gezien. Maar Johnny laat het daar niet bij. Om de aandacht van de aapjes te trekken, begint hij hun brulgeluid na te doen. Wij moeten een beetje lachen, want we denken dat hij een grapje maakt. Maar dat blijkt verre van het geval, want de apen reageren wel degelijk op Johnny’s imitatiegebrul. Johhny loopt verschilende kanten op, waarbij hij steeds even stil gaat staan en zijn ‘apengebrul’ laat horen. Al snel blijkt dat er nog veel meer apen zitten, want van alle kanten horen we apen terugbrullen naar Johnny. De brulaapjes doen hun naam eer aan: het is een
oorverdovend lawaai. Wij op onze beurt, zijn er stil van: het is enorm mooi om te zien hoe Johnny letterlijk met de apen communiceert.
Johnny heeft nog meer voor ons in petto: een toekan, allerlei andere mooie vogeltjes, waaronder gele kanarietjes en groene papegaaien, blauwe ara’s, otters, kaaimannen en een Coatie, een wasbeersoort.
Als klap op de vuurpijl pakt hij een grote mier van de grond, trekt de klauwtjes eruit en stopt hem vervolgens levend in zijn mond. Hij vraagt of ik zijn adem wil ruiken. Ik vind het maar een beetje een vreemd verzoek en kijk hem schaapachtig aan. Maar omdat hij aan blijft dringen, snuif ik voorzichtig wat van zijn uitgeblazen adem op. En hé, dat is vreemd: het ruikt heel fris, naar pepermunt! Johnny biedt alle groepsgenoten een mint mier aan en iedereen pakt deze aan. Alleen Tijs en ik weigeren beleefd. Een levend dier opeten, trekt ons niet zo. Achteraf heeft Tijs spijt...
Na deze laatste junglewandeling zit ons verblijf in de Pantanal erop. We hebben het erg naar ons zin gehad, maar we kijken er ook naar uit om weer naar de bewoonde wereld te gaan waar minder muggen zijn
en beter eten (want het eten wat we voorgeschoteld kregen, was niet echt bepaald smakelijk en veelzijdig). Op naar onze volgende bestemming: Bonito!
Advertisement
Tot: 0.163s; Tpl: 0.013s; cc: 6; qc: 44; dbt: 0.1134s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb