16-12--2011


Advertisement
Brazil's flag
South America » Brazil » Acre » Rio Branco
December 16th 2011
Published: December 16th 2011
Edit Blog Post

Het is weer eens tijd voor een nieuw verhaal. Lees door tot het einde, want het beste stuk komt pas later.

Rio Branco. De stad waarin jongelui je al eens voorbijfietsen op één wiel, het achterwiel. Honderd meter in rechte lijn. Ik heb het nog niet velen zien doen.

Het is eigenlijk wel grappig voor iemand die al 8,5 maanden zijn land uit is, maar eigenlijk reis ik niet zo graag, toch niet alleen. Ik ben meer iemand die graag ergens blijft plakken, iemand die het graag wat rustiger aan doet. Zo ben ik ook in Cusco (Peru) verschillende maanden blijven plakken. Tijdens de weekends trokken anderen er tussenuit, maar ik bleef meestal gewoon thuis of in de buurt.

Op volle bussen kruipen, de weg zoeken, om informatie of hulp moeten vragen aan anderen, het maakt mij eigenlijk allemaal zenuwachtig, onrustig. Als ik ergens in een buurt voorbijloop met veel mensen en veel lawaai, dan word ik lastig, voel ik me niet op m´n gemak. Ik observeer liever, om er daarna een heel vehaal rond te schrijven.

Ondertussen loopt mijn Rio Branco-verblijf stilaan op zijn einde. Op zondag wou ik eigenlijk vertrekken, maar blijkbaar zijn er vóór dinsdag geen bussen naar Puerto Maldonado. Ik wil eigenlijk nog enkele dagen in Puerto Maldonado doorbrengen en zou tijdens Kerst en Nieuwjaar in Cusco willen zijn.

Toch zijn de voorbije dagen weer het vertellen waard.

De avond bij de collega-vrienden van Sara thuis was ook plezant. Dat was dinsdagavond. We aten tapioca, dat is een soort van dun wit gezouten deeg. Daarin wordt dan kaas en vlees gedaan en het geheel rolt men toe als een pitta. Diezelfde avond speelde één van de gasten acoustische gitaar en werd er veel gezongen, voornamelijk braziliaanse liedjes. Ik heb spijt dat ik niet gefilmd heb die avond. Er zaten zelfs een paar liedjes bij die mij heel in de verte bekend in de oren klonken.

Mijn kameraad Romeo die zit sinds woensdag blijkbaar terug in Peru, op het strand in Máncora om precies te zijn, gelegen in het noordoosten van Peru, tegen Ecuador aan.

Had woensdag de regen bij momenten niet met bakken uit de lucht gevallen, dan had ik niet moeten schuilen en dan zou ik ook nooit aan de praat geraakt zijn met mijn nieuwe Braziliaanse kameraad: Jarde Ferreirada Silva.

Jarde is een jaar of 25 schat ik en brengt op vrijdag-, zaterdag-, en zondagavond pizza´s rond met de brommer. Hij studeert ook geschiedenis via afstandsonderwijs, een studie die 3,5 jaar in beslag neemt.

Hij kent Rio Branco op zijn duimpje. Hij is voor zijn job namelijk verplicht om alle straten in de stad te kennen. Hij weet ook alle bewakingscamera´s staan in de stad. Als je met hem over straat loopt dan wordt hij ook regelmatig gegroet door voorbijgangers.

Het is een sympathieke kerel met een goed hart, dat merk je. Hij vertelde mij dat hij van thuis uit het geloof meekreeg dat God je goed gezind zal zijn en dat het hart rust zal kennen als je goed doet voor een ander. Hij is tot nu toe de enige persoon hier in deze stad die ik leren kennen heb en die het niet vreemd vindt dat ik niet geloof in God.

Hier in Rio Branco kocht ik enkele dagen geleden een gsm-chip om hier te kunnen bellen met mijn gsm. Een gsm gekocht in Peru voor 15 euro. Mijn telefoon moet eerst echter gedeblokkeerd worden want hij blijkt hier in Brasilië niet te werken.

Jarde bracht mij naar zeker 4 verschillende Claro-winkels, maar niemand bleek te kunnen helpen. Er is een speciale machine nodig om daqt toestel te deblokkeren, of ik moet naar een nummer in Peru bellen. Dus ik dacht, laat dan maar vallen. Echt noodzakelijk is het niet om hier met een gsm te kunnen bellen. Het zou wat praktischer geweest zijn, dat wel. De telefoonhokjes in de straat werken niet of slecht.

Over gsm´s gesproken: ik wist niet dat er gsm´s bestaan waar je meerdere telefoonchips kan insteken. Tot 4 chips in één gsm. Op die manier ben je tegelijkertijd met verschillende operators verbonden en kan je kiezen dewelke je wilt gebruiken. Hier heeft iedereen minstens 2 chips tegelijkertijd in zijn telefoon steken. In België heb ik dat nog nooit gezien. De technologie staat niet stil.

Na onze zoektocht nodigde ik Jarde uit om te gaan middageten. Hij had het wel verdiend.

Na het middageten stapten we naar een mooi park iets verderop. Daar stonden verschillende houten hutjes met binnenin zwart-wit foto´s over de stad en de eerste inwoners en nederzettingen. Er stond ook een speciale boom die hier groeit en die gebruikt wordt om rubber en latex uit te dreineren.

Daarna nam hij mij mee naar een soort kerkje waar we een ritueel konden bijwonen en waar we voor R$ 18 een speciale drank konden drinken, Santo Daime genaamd. De drank wordt gemaakt van een boom die hier groeit en heeft geneeskundige krachten. In het buitenland zou je rond de $200 US Dollar betalen voor een klein kopje.

Eén Reais (R$) komt momenteel ongeveer overeen met 0,42 Euro. Eén euro komt overeen met ongeveer 2,4 R$, wat volgens Jarde weinig is omdat de euro eerder rond de 3 R$ stond.

Toen het donker werd bracht Jarde mij naar de bushalte en sprak hij een meisje aan die ook aan de bus stond te wachten om mij voor een stuk richting hotel te begeleiden. En dat deed ze. Uit eigen initiatief gaf ze mij er nadien op een afgescheurd stukje papier ook nog haar gsm-nummer en naam bij. Nayra. Mooie naam. Ze werkt overdag in een winkel en ´s avonds studeert ze.

Wat liet hij mij die namiddag nog allemaal zien?

Oh ja, we dronken nog twee andere speciale drankjes, gewoon beschikbaar aan kraampjes op straat. Het eerste drankje heette Caldo de Cana. Dat is een soort van suikerrietsap. De stokken suikerriet liggen daar, men laat dan zo´n rietstok in een pletmolen verdwijnen, en aan de andere kant loopt het sap, donkergroen van kleur, in een beker. Wat ijsblokjes bij en klaar. Smaakt lekker en geeft veel energie. Kost slechts R$ 1 voor een bekertje, ongeveer 0,42 euro.

Daarna kochten we op de markt een ander drankje, Cha de Jatoba genaamd, een genezend drankje, warm geserveerd, zoet, kleur lichtroze, gemaakt van een bepaalde houtsoort, melk, water en suiker. Ook lekker. Klein beetje een honing- en aardbeiensmaakje.

Hoe ik al die namen onhoud? Ik onthoud ze niet, ik moet ze opschrijven.

Soms loop ik daar over straat met mijn notitieboekje in mijn hand, alles snel neerpennend zodat ik het niet zou vergeten. Achterophinkend, Jarde op kop. Waarschijnlijk een vreemd zicht ook, een gebruinde braziliaan gekleed in short, t-shirt en op teenslippers, en daarnaast een witte toerist op sandalen, stoffen broek, en glad gestreken polo.

Vreemd zicht, dat zullen de twee politieagenten ook gedacht hebben toen ze ons zagen passeren. We waren hen al 10 meter voorbij gestapt toen we werden teruggeroepen. Een agent en een agente. De agente, die leek het voor het zeggen te hebben.

"We gaan jullie foeieren" klonk het. De agent mocht het foeieren voor zijn rekening nemen, zij voerde het woord en stond er op te kijken.

En daar stonden we dan allebei, benen gespreid, handen achter het hoofd, terwijl er in onze broekzakken werd gezocht, langs onze kruizen werd getast, in mijn heupzakje werd gesnuffeld.

Zoals ik daar stond met mijn benen uit elkaar en mijn handen achter het hoofd, voelde het een beetje aan als plassen in de vrije natuur maar dan zonder handen. Ik heb het nog nooit geprobeerd zo zonder handen, maar ik denk dat het ongeveer zo moet aanvoelen.

Het tafereel speelde zich af naast de rivier, dichtbij één van de oversteekbruggen. Op die plaats lopen af en toe al eens wat wandelaars voorbij of zitten mensen op een bankje te rusten.

Aangenaam was het niet echt, want we hadden wel wat bekijk. Als ze ons per sé wilden foeieren, kon dat dan eigenlijk niet wat discreter gebeuren? Kon ons ego niet wat minder publiekelijk geschaad worden?

Maar goed, de politie moet ook haar werk doen.

Jarde, die had een half opgerookte joint in zijn broekzak steken. Een stompje. Dat werd samen met zijn identiteitskaart uit zijn broekzak gehaald. De agente legde het op de kaart en hield de kaart met daarop het stompje als een troffee in haar hand, doch op zekere afstand van zich verwijderd. Ik werd ondertussen verder gefoeieerd.

Het bezitten van marihuana is volledig verboden in Brasilië. Jarde vertelde mij dat hij daarvoor ooit eens R$ 380 (ongeveer 150 euro) boete had moeten betalen. Dat bedrag betaalde hij toen af in schijven. Of het waar is weet ik niet, maar als je betrapt wordt brengen ze je blijkbaar gehandboeid naar het politiebureau.

De agent zocht eerst in mijn linker broekzak, daarna in de rechter. Daarin vond hij mijn notitieboekje. In dat boekje schrijf ik de vertalingen op van bepaalde woorden of andere dingen die ik wil onthouden.

De agent haalde het boekje uit mijn broekzak, bladerde er wat in, en in plaats van het ding terug te steken waar het thuishoort, in mijn broekzak, overhandigde hij het aan de agente. Alsof zij er zich verder maar moest over ontfermen, het verder moest doorzoeken. Alsof het enkel bij haar in veilige handen was, dat boekje.

Alsof daarin belangrijke geheime informatie zou staan, in dat notitieboekje. Alsof het gevaar daarin zal schuilen. "Blijf met je vuile poten van mijn intellectueel eigendom" dacht ik. Wie heeft u de toestemming gegeven om door mijn spullen te bladeren?

Daarna doorsnuffelde de agent mijn heupzakje. Ook de twee contactlenzen die ik daarin bijhield bestudeerde hij grondig. Het leek wel of hij nog nooit contactlenzen gezien had.

Af en toe verscheen er ook een glimlach om mijn mondhoeken. Zie hen bezig, dacht ik. Ik begon bijna luidop een melodietje te fluiten. Weer iets nieuws om te vertellen ook. Daarvoor ben ik die twee agenten wel dankbaar.

Terwijl ik grondig werd gefoeieerd vroeg de agente mij wat ik hier kwam doen. Ik antwoordde naar waarheid dat ik hier iemand kwam bezoeken.

God zal je goed gezind zijn als je goed doet voor anderen. Jarde had gelijk. We mochten gaan. De agente schudde het stompje van de identiteitskaart, het gras in.

"Die jongen heeft een slechte invloed op u" waarschuwde ze mij nog. Ik schudde van neen en zei er nog bij dat hij goed was geweest voor mij. De enigen die hier momenteel een slechte invloed hebben op mij zijn jullie, dacht ik.

We stapten weer verder. "Hij heeft een slechte invloed op u", die zin herhaalde zich nog een aantal keer in mijn hoofd, en we moesten er allebei om lachen. Hij heeft mij de hele stad laten zien maar zou een slechte invloed uitoefenen op mij.

Gisteren (donderdag) ging ik met hem naar een soort van park met dierentuin, op 15 minuten uit het centrum per bus. Het betaalsysteem op zo´n bus is simpel: je stapt vooraan in en moet dan door een draaiend metalen beveiligingsysteem stappen. Je betaalt en klaar. Geen gedoe met kaartjes enzo, gewoon betalen en doorlopen.

Die dierentuin, die was goed onderhouden. De dieren hadden grote kooien. Ik zag reuzeschildpadden, een hert, verschillende soorten apen, en een mooie jaguar met haar kleintje. Er liepen ook grote groene hagedissen rond, maar niet achter tralies, gewoon in het wild.

Daarna wandelden we verder rond het park, 2,5 kilometer. Jarde vertelde over cobra´s en over de Bijbel. Ooit zou hij een cobra gedood hebben, de grootste slang die bestaat, een beest van 4 meter lang en 62 centimeter breed, rechtopstaand in het water.

Volgens de Bijbel staat een cobra symbool voor iets kwaadaardigs en mag je hem dus doodslaan. In realiteit staat er hier in Brasilië echter een celstraf op het doden van een cobra, omdat die dieren aan het uitsterven zijn.

De Bijbel. Al een aantal keer zag ik een geestelijk gestoorde man op een pleintje in het centrum al tierend heen en weer wandelen, een Bijbel in zijn hand, prekend, voor een ingebeeld publiek. Netjes gekleed, in gladgestreken broek en proper hemd. Een vreemd tafereel. Iets verderop zag ik iemand slapen op de stoep, lang uitgestrekt, met een zelfgemaakt papieren hoofddeksel op zijn kop, kinderbuggy naast hem, al zijn persoonlijke verzamelde spullen naast zich uitgespreid.

Na onze wandeling in het dierenpark kwamen we op het einde van ons traject een mangoboom tegen in een tuin, afgesloten met ijzerdraad en een muur. Jarde klom op zijn teenslippers over de muur en trok een dikke mango los voor mij.

Plots begon het hard te regenen. We schuilden in de struiken onder een boom, terwijl ik de mango pelde. Die mango, dat was nogal een geval. Zo groot als een kleine kegelbal. Het sap plakte aan mijn handen en druppelde over mijn kin.

Vanuit onze schuilplaats hadden we zicht op een terrein waar natuurlijk mineraalwater werd gewonnen. We zagen kleine vrachtwagens komen aan- en afgereden met achterin een lading plastieken waterflessen. Dat mineraalwater komt zo recht uit de grond, vertelde Jarde mij. Er is geen bewerkingsproces voor nodig, het komt gewoon zo puur uit de grond.

De regen was zo fel dat we op een andere plek moesten gaan schuilen. Jarde wees naar een overdekte schuilplaats, 500 meter verderop. We zetten het op een lopen. Jarde op zijn teenslippers, ik met mijn half gepelde mango in de hand. Zijn dit niet de momenten die een mens altijd zullen bijblijven?

Toen de meeste regen voorbij was stapten we weer richting centrum, één à twee uur wandelen. Af en toe druppelde er nog wat regen. Maar dat maakte niet uit. Want volgens Jarde luidt het gezegde: wie naar huis stapt wordt niet nat. "Quem vai para casa não se molha".

Ik was blij toen ik eindelijk mijn hotel in zicht kreeg. We hadden lang genoeg gestapt. Er vormde zich al een kleine blein op mijn enkel.

Die Jarde, die leerde mij wel het één en ander. Het is schitterend hoe iemand zo kan vertellen over zijn stad, vol trots. Rio Branco is eigenlijk geen speciale stad, maar als je er zo kan over vertellen en iemand kan in rondleiden zoals hij doet, dan heeft dat wel iets moois. Zoiets kan je enkel doen als je houdt van je stad, anders gaat dat niet. Ik wou dat ik het ook kon, zo houden van een stad.

Jarde. Het begon met schuilen in de regen en voor ik het wist werd ik een klein avontuur ingezogen. Een avontuur waar je je soms wel eens tegen verzet, twijfelend. Wil ik dat wel allemaal doen? Soms was ik het ook beu om met hem op schok te gaan en zo lang rond te stappen, maar tegelijkertijd was er geen ontsnappen aan. Het moest gewoon zo gebeuren. Het voelde aan alsof ik hem zou beledigen als ik zou laten blijken dat ik er genoeg van had.

Tijd om terug af te sluiten.

Het is nu zaterdag. Ik kwam net het meisje tegen van op de bus tussen Puerto Maldonado en Rio Branco. Ik kan weer spaans spreken. Mijn spaans, geloof het of niet, begint al te slabakken. Ik moet langer zoeken naar de juiste woorden. Hier en daar gebruik in een portugees woord in plaats van het spaanse woord.

Tot slot nog een paar broodkruimels:

"Na vida o melhor investimento é investir em si mesmo" - in het leven is de beste investering een investering in zichzelf.

Er bestaat ook een uitdrukking hier die zegt dat wie in de cel zit, school loopt. "Fazer escola".

Zo, dat was het weer. Genoeg geschreven.

Bedankt voor het lezen en tot de volgende!!

Advertisement



Tot: 0.065s; Tpl: 0.016s; cc: 9; qc: 51; dbt: 0.0292s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb