07-01-2012


Advertisement
Peru's flag
South America » Peru » Cusco
January 7th 2012
Published: January 8th 2012
Edit Blog Post

Sinds zaterdagmorgen 24 december 2011 ben ik terug in het oude vertrouwde Cusco. Ik bracht Kerstmis door bij Tania thuis samen met haar familie. Ook nieuwjaar bracht ik samen met Tania door. Tegen middernacht gingen we naar het indrukwekkende vuurwerk kijken op de Plaza de Armas. Zoals we wel hadden verwacht stond de Plaza stampensvol mensen.

De mensen die ik hier heb leren kennen en de vrienden die ik hier heb gemaakt gedurende de 8 maanden die ik hier doorbracht zullen mij het best bijblijven denk ik. Als ik ooit nog terug zou komen naar Cusco, dan is het in de eerste plaats om hen terug te zien.

De mensen die ik echt hard ga missen en waar ik nog regelmatig zal aan denken eens terug in België, dat zijn er tot nu toe echter slechts twee: Tania en Katiuska. De anderen, die zal ik ook wel missen, maar daar kom ik wel weer bovenop.

Ben ik dan zo ongevoelig dat ik slechts twee mensen echt zal missen? denk ik dan soms. Of is dat eerder al veel, twee mensen?

Ik ben iemand die het meestal niet laat zien als hij triestig is. Maar nu komt de triestheid toch stilaan opzetten, als een wolk die langzaam maar zeker dichterbij schuift. Ik begin te voelen dat mijn avontuur stilaan op haar einde loopt. Wat Cusco betreft toch.

Morgen, zondag 08/01/12, moet ik weer eens afscheid nemen, want ik ben van plan om voor een maand naar Iquitos te reizen. Mijn laatste en misschien wel spannendste avontuur sinds ik hier in Peru ben komt eraan!

Ik wil wel voor mijn vertrek op 15 februari nog een week in Cusco verblijven, maar toch. Het begin van het einde is in zicht.

Misschien had ik mij beter niet aan iemand gebonden, denk ik soms. Hoe meer tijd ik met Tania doorbreng, hoe meer ik besef dat er een dag komt waarop dit allemaal zal stoppen. Soms komt het hard aan, het besef dat ik haar misschien nooit meer terug zal zien. Anderzijds: je leeft maar één keer.

Zondag vertrek ik dus. Jammer genoeg zal Tania dan toch niet met mij tot Lima kunnen meereizen zoals eerst gepland. Ze moet plots namelijk dringend iets in orde brengen voor haar werk.

Om 17h 's avonds neem ik de bus van Cusco naar Lima. Prijs S/. 160, ongeveer 40 euro. Die trip zal ongeveer 21 uur duren. De bus is een "cama" bus, dwz dat de zetels bijna bedden zijn. Comfortabel dus. Tussen 13h en 14h zou ik dan maandag in Lima moeten toekomen. Daar zal een taxi-chauffeur, een vertrouwenspersoon van mijn gastvrouw Gloria, mij normaal gezien opwachten om mij rechtstreeks naar de luchthaven te brengen. Die luchthaven zou op 40 minuten van de busterminal liggen.

Om 17h heb ik dan een vlucht van Lima naar Pucallpa met de maatschappij Star Peru. Die vlucht zou ongeveer een uur duren. De vlucht kosste mij 109 $, een prijs die goed meevalt.

Raar maar waar: een vlucht van Lima tot Iquitos (mijn uiteindelijke bestemming) had mij goedkoper uitgekomen dan van Lima naar Pucallpa, hoewel Iquitos een heel stuk noordelijker en verder ligt in Peru. Dat komt omdat Iquitos in een andere regio ligt en er minder tax moet betaald worden voor vluchten naar Iquitos.

Eens toegekomen in Pucallpa ga ik dan onmiddelijk een hotelletje zoeken om uit te rusten, want ik zal wel moe zijn na zo'n lange reis.

De volgende dag zou ik dan een meer gaan bezoeken gelegen op 10 km buiten Pucallpa, waar je zou kunnen kanovaren, een bloementuin zou kunnen bezoeken, enz. Misschien blijf ik daar dan ook wel overnachten.

Daarna moet ik op zoek gaan naar een geschikte boot om tot in Iquitos te geraken. Blijkbaar vertrekken er dagelijks vrachtschepen vanuit Pucallpa naar Iquitos. De vertrektijden worden op krijtborden aangeduid op de boten zelf, maar blijkbaar zit daar al eens vertraging op. Zo'n vrachtschip vertrekt immers pas als het helemaal volgeladen is. De enige persoon die echt weet wanneer de boot zal vertrekken, is de kapitein. Alleen hem kan je vertrouwen. De kapitein die moet je zoeken. "Waar kan ik de kapitein vinden?", die vraag zal ik waarschijnlijk meermaals moeten stellen.

Die schepen doen er 4 à 5 dagen over om in Iquitos te geraken, afhankelijk van het waterpeil. Vermits het regenseizoen gestart is zal dat waterpeil de schepen normaal gezien geen parten spelen.

Die vrachtschepen vervoeren fruit en andere goederen beneden in het ruim, en boven op het dek worden dan passagiers vervoerd. Je zou kunnen kiezen tussen het huren van een ruimte boven op het dek om je hangmat op te hangen (+/- 100 S/. of 25 euro), of het huren van een (al dan niet gedeelde) kajuit (200 S/. of 50 euro). Je hangmat moet je zelf kopen en bevestigen.

In de prijs zit ook inbegrepen 3 maaltijden per dag van basiskwaliteit. Blijkbaar moeten passagiers hun eigen kom en lepel meebrengen. Er zijn blijkbaar flessen water aan boord, maar toch raadt men aan om zelf je eigen drank en wat extra eten mee te nemen op de boot.

Ik heb al verschillende foto's gezien van zo'n binnendek op een vrachtschip. Dat dek hangt vol met hangmatten waarin passagiers hangen te slingeren, meestal vrij dicht op elkaar.

Ik ga mij een kajuit huren, als het kan met raam en eventueel privé-badkamer. In een kajuit kan ik mijn spullen veilig opbergen.

Maar wat is meereizen op een vrachtschip als je zelf ook eens niet in zo'n hangmat hebt gehangen tussen al dat volk? Ik ga mij dus denk ik ook een hangmatruimte huren, anders sluit ik mij misschien 5 dagen lang op in mijn kajuit en zal ik misschien heel wat zaken missen. En als ik er genoeg van heb om sardine te spelen, dan kruip ik terug in mijn kajuit.

Zo'n kajuit, dat blijken vaak kleine en warme ruimtes te zijn. Dus het zal mij wel wat moeite kosten om iets degelijks te vinden. Maar we hebben wel wat tijd.

Die vrachtschepen stoppen onderweg bij verschillende dorpen om spullen in- en uit te laden. Ik ga mijn ogen goed de kost geven. Met mijn notitieboekje en pen in de aanslag.

De vrachtschepen varen voor het grootste deel van hun tocht op de Ucuyali-rivier, stroomafwaarts richting Iquitos. Die Ucuyali-rivier mondt dan nadien uit in de fameuze Amazone-rivier, de rivier die haar naam kreeg naar het fameuze Amazonewoud, of is het misschien omgekeerd?

Eens toegekomen in Iquitos ga ik mij waarschijnlijk onmiddelijk naar een hotelletje begeven om wat rust in te halen.

Iquitos blijkt de grootste stad te zijn op aarde die niet via wegen bereikbaar is. De enige manier om er te geraken is per vliegtuig of per boot. De stad ligt dan ook midden in het Amazonewoud, omgeven door één en al groen.

Toch blijkt het echte ongerepte Amazonewoud pas zich pas te manifesteren op 50 km buiten de stad. Buiten de stad liggen honderden zogenaamde jungle-lodges, dat zijn verblijven van luxueuse kwaliteit en dus ook peperduur. Peperduur, maar prijzen schommelen soms wel flink. Dus ook hier zal het uitvissen worden waar ik best naartoe ga. Er bevinden zich blijkbaar jungle-lodges tot op 150 km buiten Iquitos.

Vanuit Iquitos kan je een trip boeken naar één van die vele jungle-verblijven. Dat moet altijd via een reisagentschap gebeuren, want enkel als je met een gids op stap gaat mag je deze beschermde zone binnen. Bezoekers moeten dus over een geldige vergunning beschikken om hier binnen te mogen. Die vergunning wordt meestal bekomen door het reisagentschap zelf en er moet extra voor betaald worden.

Van daaruit kan je dan met je gids dieper het woud intrekken, inheemse stammen ontmoeten, nachtwandelingen maken, kamperen, enz...

Het Amazonewoud en eigenlijk de jungle in het algemeen bestaat meestal uit verschillende "zones". Elk van die zones kent haar eigen regels.

In de eerste zone mag je meestal vrij binnen.

In de tweede zone mag je enkel binnen met een erkende gids.

En in de derde zone, de zone die vaak het grootste gebied omslaat qua oppervlakte, daar mag niemand binnen behalve bepaalde plaatselijke inheemse stammen, wetenschappers, en zogenaamde "parkrangers", degenen die de controle uitoefenen.

Die derde zone, dat is eigenlijk de zone die mij het meeste intrigeert en die ik graag eens had binnengetreden, maar daar zal ik dus naar kunnen fluiten. Nuja, begrijpelijk ook wel. En zone twee zal ook al wel de moeite waard zijn.

Soms zie ik luchtfoto's van dat dichtbegroeide groene Amazonewoud. Het enige dat je ziet is groen: bomen. Hier en daar een bruine rivier in de vorm van een lus die tussen de bomen kronkelt. Regelmatig al eens een witte wolk die tussen de boomkruinen hangt. En verder niets. En dan vraag ik mij af: wat speelt zich daar toch allemaal af onder die boomtoppen? Ik zou er veel voor over hebben om eens een dag en nacht onzichtbaar te zijn en vanuit mijn schuilplaats al die mysterie met open mond te kunnen aanschouwen.

Ik heb wel al het één en ander gezien, maar voor je het goed en wel beseft is het voorbij. Pas als het voorbij is besef je eigenlijk wat je mist. Achteraf beklaag ik het mezelf soms en wou ik dat ik nog méér genoten had.

Lago Sandoval was tot nu toe het mooiste stukje natuur dat ik zag: een meer van 8km lang helemaal voor mij alleen. Buiten je eigen kano zie je hooguit één ander bootje varen. Het geluid van de dieren, de zon die op het water schittert. Palmbomen die in het water groeien en zachtjes wuiven door een licht briesje, een briesje dat deugd doet in de brandende zon. De gids die soms een woordje uitleg geeft. Het geluid van de houten peddel die af en toe tegen de bootrand schuurt of klopt. En al de rest is stilte.

Stil moesten we zijn, om geen dieren weg te schrikken. Om de 6 overblijvende reuzenotters niet weg te jagen. Zo stil mogelijk. Het leek wel alsof we meespeelden in een thriller: in geen geval het watermonster wakker maken, want het zou wel eens plots uit het water kunnen schieten, de boot in.

Waar was ik gebleven? In Iquitos. Vanuit Iquitos moet ik dan een andere boot nemen, waarschijnlijk een speed-boat om tijd te winnen, hogerop naar het noordoosten op de Amazonerivier, tot aan de grens met Colombia en Brazilië. Mijn visum loopt weer af op 19/01, dus liefst voordien moet ik de grens weer over. Lukt het niet voor die tijd, dan moet ik aan de grens 1 $ betalen per dag dat mijn stempel vervallen is.

Op die plaats komen drie landen samen: Peru, Brazilië en Colombia. De grensposten bevinden zich op een aantal kilometer van elkaar, dus ik zal een keki-keki-taxi moeten nemen, een klein motorbootje.

Ik ga waarschijnlijk tot Colombia gaan (Letitia). In Colombia ben ik nog niet geweest en blijkbaar is Letitia wel de moeite. Als ik daar dan toch ben kan ik er beter een dagje of twee blijven. En nadien weer terug naar Iquitos, waar ik dan eindelijk mijn excursie kan boeken.

Na de excursie en het bezoeken van de bezienswaardigheden in Iquitos zelf, zal ik waarschijnlijk een vlucht boeken naar Lima, en van Lima met de bus terugkomen naar Cusco.

Een heel plan dus, en het valt nog af te wachten wat ik juist allemaal kan verwezenlijken en wat niet. Soms denk ik: "ik ben gek, wat ben ik in godsnaam toch allemaal van plan?" Toegegeven, het is iets apart, en ik vertrek niet zonder enige schrik, maar hopelijk kan ik gezond en wel, een unieke ervaring rijker, en met al mijn bezittingen terugkeren naar Cusco.

Eens terug in Cusco wil ik dan rustig tijd doorbrengen met al de mensen die ik eens teruggekeerd in België zal missen. Het is nu al niet gemakkelijk, Cusco weer achterlaten om deze tocht naar het noorden te ondernemen, wat zal het dan niet zijn die laatste week voor mijn terugkeer naar België? Vooral omdat ik niet zeker ben dat ik bepaalde gezichten nog ooit terug zal zien. Maar kom, ik kan er beter de hoop inhouden.

Hoe zagen de dagen voor mijn terugkeer in Cusco er uit?

Dinsdagochtend 20/12/2011 vertrok ik om 10h40 met de bus van Rio Branco (Brazilië) naar Puerto Maldonado (Peru). De avond ervoor heb ik twee cd´s vol braziliaanse muziek cadeau gekregen van Sara. Ze vond dat ik niet naar huis kon gaan zonder.

Die trip naar Puerto Maldonado duurde ongeveer 10 uur. Deze keer zaten er heel wat meer passagiers op de bus dan toen ik naar Rio Branco ging. De bus zat helemaal vol.

Op de bus leerde ik Ivone kennen. Ze is afkomstig uit Lima maar werkt en studeert in Mineapolis (VS). Ze doet er iets in het theater, wat weet ik niet precies. Ze is 38 maar ziet er minstens 5 jaar jonger uit.

We kwamen in Puerto toe rond 19h30 's avonds. Bij de grensoversteek ging het deze keer gelukkig heel wat vlotter, waarschijnlijk omdat er nu, raar maar waar, veel meer passagiers op de bus zaten en de grenswachters het niet zagen zitten om ieders bagage te controleren. Noch in Brazilië, noch in Peru werd onze bagage gecontroleerd.

Toegekomen in Puerto Maldonado namen we samen een mototaxi en gingen we eerst mijn bagage afzetten in mijn hostel. Hostel "La Juventud" in de Avenida Dos de Mayo, om precies te zijn. Het hostel waar ik altijd verblijf. Niet omdat het daar zo aangenaam verblijven is, maar uit gewoonte.

Daarna gingen we iets eten. Kip aan't spit met frietjes en sla. "Pollo a la brasa" heet dat hier. Na het eten gingen we op zoek naar een overnachtingsplaats voor Ivone.

De tweede keuze was de beste: Tambopata Hostel, niet ver van het hoofdplein, gelegen langs de Tambopata rivier. Bij dit hostel boekte ik in juli een 2-dagentrip naar het Sandoval-meer (Lago Sandoval). Dit hostel is proper en gezellig. De kamers kosten tussen de 30 en de 50 Soles.

Op woensdag huurden we een brommer en beklommen Ivone en ik rond het middaguur de blauwe uitkijktoren (obelisk) die uitzicht geeft op de stad Puerto Maldonado. Twaalf verdiepingen omhoog met de trap. Zweten dus, zeker in de jungle ("selva")-zon.

Ivone moest rond 13h een vliegtuig halen naar Lima. Ik bracht haar met de brommer richting luchthaven, een beetje gehaasd. Op 5 minuten verwijderd van de luchthaven reed ik met vrij hoge snelheid over een soort van verkeersdrempel en knalde er iets. Het was de achterband. Nicole zette haar traject voort op een brommer die dienst deed als taxi. Nogal vluchtig namen we afscheid.

Tot de volgende druk en bedankt voor het lezen!!

Advertisement



Tot: 0.137s; Tpl: 0.015s; cc: 9; qc: 47; dbt: 0.0877s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb