Jurian Bay en omstreken.


Advertisement
Australia's flag
Oceania » Australia » Western Australia » Cervantes
December 14th 2006
Published: January 14th 2007
Edit Blog Post

Donderdag 14 december.


Na een lang ontbijt moesten we vandaag eerst wat inkopen doen en natuurlijk nagaan wat we in en rond Jurian Bay konden doen. De informatie was een beetje schaars. De reden die hiervoor gegeven werd, was dat er hier bijna geen touroperators waren. Heel veel dagtours naar deze streek worden vanuit Perth georganiseerd.
Een naam die wel steeds genoemd werd was die van Mike Newton. Mike was ranger geweest en organiseerde daguitstappen in de Nationale Parken van de streek en ook naar de grootste attractie: de Pinnacles. Verder bleek de operator die vanuit Jurian Bay ‘zwemmen met zeeleeuwen’ organiseerde op dit moment zonder schipper te zitten. Gelukkig konden we dit ook doen vanuit Green Head iets terug naar het noorden.

Vandaag zouden we het rustig aan doen, voor de volgende dag legden we het zwemmen met zeeleeuwen vast. Zaterdag zou dan weer een rustige dag worden: we zouden wel in de late namiddag door Mike opgehaald worden voor een sunset-tour naar de Pinnacles. Bij het vallen van de avond zou de ondergaande zon hier voor een prachtige belichting zorgen. Zondag zouden we met Mike een 10 uur durende tour doen door de Nationale Parken van deze streek.
Het duurde wel even voor al deze afspraken in orde waren, maar hadden nog heel wat tijd over voor het schrijven van de nieuwjaarskaartjes, het verslag en het doornemen van de informatiebrochures van de streek.
Deze avond kwam er een frisse wind opzetten zodat we ’s nachts voor het eerst een deken nodig hadden.




Vrijdag 15 december.


Omdat we wat laat waren opgestaan werd het ontbijt snel afgewerkt. Snel reden we naar Green Head waar we eerst zwemvliezen en snorkels gingen passen en dan doorreden naar de haven waar de schipper met zijn assistente/gids en 4 andere toeristen ook net aankwamen.

We zouden naar het ‘Fishermen’s Island’ varen waar zeeleeuwen nu een veilige broedplaats hadden gevonden. De boot vertrok om 8u30. De tocht naar het eilandje duurde een half uur en verliep redelijk woelig omdat we pal tegen de wind in voeren.
Ter plaatse waren onderzoekers van CALM bezig om enkele zeeleeuwen te vangen, te onderzoeken en van een sensor te voorzien om ze te kunnen volgen. Ze hadden er 5 te pakken kunnen krijgen maar het was precies niet van een leien dakje gegaan.
De gids gaf ons de nodige informatie hoe we ons moesten gedragen in de buurt van de zeeleeuwen:
Op het land kan je zeeleeuwen beter niet benaderen omdat ze zich dan snel bedreigd voelen en agressief kunnen reageren. In het water gedragen ze zich heel anders en zijn ze heel erg speels. In al de jaren dat dergelijke uitstappen in deze streek werden georganiseerd, was er nog nooit en probleem geweest met een agressieve zeeleeuw. De zeeleeuwen komen uit zich zelf wel naar de boot toe omdat ze zeer nieuwsgierig zijn. Als ze wat beweging zien dan zullen ze er wel blijven. Gaan ze zich vervelen, dan zijn ze er vandoor. Er moet dus telkens iemand in het water zijn die voor wat ‘animatie’ zorgt. Hoe meer aandacht ze krijgen en hoe meer gekke kuren je uithaalt (op je handen staan, rondjes maken, salto maken …) hoe liever de zeeleeuwen het hebben. Ze zullen ze je al snel nadoen en ‘meespelen’ door jouw kuren te overtreffen. De zeeleeuwen zullen je zeer dicht naderen wat geen enkel probleem is. Het is trouwens beter de zeeleeuwen naar je toe te laten komen dan er zelf op af te zwemmen. Over het algemeen zullen de jongeren en de wijfjes van een kolonie op de toeristen afkomen, het dominante mannetje doet meestal niet mee.

De boot lag maar even op een ondiepe plek vlak bij het eiland aangemeerd of er doken een vijftal zeeleeuwen op. De gids verdween snel als eerste in het water gevolgd door de toeristen. Al snel waren we aan het spartelen, duiken en gek doen in het water en de zeeleeuwen deden inderdaad goed mee. Het bleek nogal vermoeiend om constant gekke toeren uit te halen in het water zodat we al snel besloten niet allemaal gelijktijdig het water in te gaan, maar elkaar af te lossen. Terwijl de één zich uitsloofde konden de anderen proberen foto’s te maken. Dit lukte niet zo goed doordat de zeeleeuwen zo snel waren. Filmpjes maken lukte al heel wat beter.
Berna en Nora waren niet zo bijzonder goed in het ‘gek doen’. Mij lukte het heel wat beter en op een gegeven moment zag ik dat ook één van de twee stieren die op het eiland een harem hadden, mee deed aan de show.
De schipper voer ook twee maal met telkens de helft van zijn toeristen in een kleine sloep tot vlak bij het eiland waar nog een flink pak zeeleeuwen en de grootste stier lui in het zonnetje lagen. Bij het naderen van de sloep kwamen enkele zeeleeuwen dit bootje inspecteren en dat leverde wel enkele goede foto’s op.

Tijdens de rust momenten aan boord was de gids druk in de weer om ons van koffie, thee en koekjes te voorzien. Als we uitgerust waren, doken we weer het water in om met de zeeleeuwen te dollen.
Pas nadat iedereen te moe was om weer het water in te gaan, trok de schipper het anker op en werd de terugtocht ingezet. 0m 12u15 kwamen we moe maar voldaan weer in de haven van Green Head aan.

We hielden het de rest van de dag wel heel kalm. Voor het avondmaal haalden we een kant-en-klaar zeevruchten schotel af (met frieten!) zodat we ons ook voor het avondeten niet moe moesten maken.




Zaterdag 16 december.


Vandaag werd het een rustige dag met allerhande praktische activiteiten: eerst werd er kalm ontbeten. Daarna reden we naar Cervantes (25 km verder) om er een nieuwe kampeerplaats te zoeken: tegen de avond zou Mike er ons oppikken voor de uitstap naar de Pinnacles.
We gingen onverricht ter zake op zoek naar een Internetcomputer, maar schreven wel flink aan de verslagen.

Iets buiten Cervantes lag ook een meer met zout water: Lake Thetis. Hoewel er geen zichtbare verbinding was met de zee moest die er (ondergronds) wel zijn want het waterpeil vertoonde getijde werking. Aan de oever van dit meer kon men ook kolonies stromatolieten vinden. Hoewel deze plaats samen met Shark Bay de enige plaats in Australië is waar stromatolieten voorkomen, werd dit hier niet als belangrijke troef uitgespeeld. Er stonden wel borden met informatie over stromatolieten maar van enige toeristische activiteit was geen sprake. Die richtte zich in dit gebied helemaal op het Nambung National Park en The Pinnacles.

Om 5u45 werden we door Mike in een 4WD landcruiser afgehaald. Hij was jarenlang ranger geweest in verschillende plaatsen in West Australia en had nu een éénmans bedrijf, Turquoise Coast Enviro Tours, die tours in de streek rond Cervantes organiseerde.
Eerst gaf hij een degelijke uitleg over het fenomeen van The Pinnacles, een zeer speciale soort van rotsformatie.
Het materiaal van The Pinnacles is oeroude kalkafzettingen, afkomstig van schelpen. Deze schelpen werden eerst afgebroken tot kalkrijk zand dat door de wind land inwaarts werd geblazen en daar duinen vormde (1). Regen loste een deel van de kalk uit dit zand op en dit zakte naar beneden om onder de duinen een sediment te vormen: kalksteen. Bomen en struiken groeiden nadien bovenop de duinen. Door de jaren heen lieten zij hun bladeren vallen waardoor er zich na verloop van tijd een laag humus vormde boven op de duin (2). Door de vertering van deze plantenresten ontstonden zuren. Deze spoelden de grond in en verpulverden door chemische reacties de kalksteenlaag onder de duin. De plantenwortels konden hierdoor in de verpulverde kalksteen doordringen en langzaam zakte de humuslaag naar beneden om de openingen in de kalksteenlaag te vullen (3). Door veranderingen in het klimaat zijn nadien de planten en bomen afgestorven. De humuslaag is langzaam weggewaaid waardoor The Pinnacles langzaam zichtbaar zijn geworden (4). Het zijn de resten van het kalksteen die niet zijn weg geërodeerd. Het uizicht is een onwaarschijnlijk woud van pilaren met de meest bizarre vormen.

Mike gaf deze uitleg heel erg duidelijk. Hij liet ook merken dat hij de kwaliteit van de rondleidingen die vanuit Perth naar daar werden georganiseerd niet hoog in schatte vooral omdat men met een dergelijke tour lang onderweg was om betrekkelijk kort bij de Pinnacles te kunnen zijn.

Met ons legde hij twee keer eenzelfde parcours af in het park. De eerste keer gaf hij enkel uitleg zo was hij zeker dat we alles goed bij daglicht hadden gezien. De tweede keer stopte hij bij plaatsen waar er mooie foto’s konden genomen worden.
Terwijl Mike de auto parkeerde, konden we nadien op eigen gelegenheid een wandeling maken tussen de steenpilaren. We moesten wel om 17 u op het uitkijkplatform zijn.
Daarna nam hij ons mee naar een stukje van het park dat heel mooi was maar waar de grote tourgroepen niet naartoe konden wegens tijdgebrek. Daar wachtte hij de zonsondergang af: het moment waarop de Pinnacles het mooist belicht werden. Er kwamen wel wat wolken opzetten op het moment dat de zon onderging, maar de kleuren waren wel heel mooi. We bleven gefascineerd kijken hoe na de zonsondergang het kleurenspektakel alleen maar mooier en mooier werd. Uiteraard konden we maar niet stoppen met het nemen van foto’s.
Het was bijna 21u toen we weer door Mike op de camping werden afgezet.




Zondag 17 december.


Om 8 u werden we door Mike opgehaald voor een 10 uur durende tocht door de verschillenden parken in de omgeving: het Badgingarra National Park, het Lesueur National Park, het Alexander Morrison National Park, het Stockyard Gully National Park en de Beekeepers Nature Reserve.

De nadruk van deze uitstap lag vooral op de bloemen en bloeiende struiken van dat moment. Geregeld werd er gestopt om naar planten te kijken. Af en toe zagen we ook emoes en kangoeroes en dan werd er ook gestopt. Eénmaal zagen we een Wedge Tailed Eagle, de grootste roofvogel van Australië.

Wat betreft de vele planten, kregen de Grass Tree’s en de Kangaroo Paw’s veel aandacht. Een heel speciale boom, Cycad, werd uitgebreid bestudeerd. De boom leek op een palmboom maar was dat niet. Het was in feite een boom die al voorkwam ten tijde van de dinosauriërs en als de voorloper van de huidige palmbomen kon gelden.

In het Stockyard Gully National Park maakten we een wandeling door een natuurlijke tunnel. De rivier dook daar op een gegeven moment de ondergrond in en had daar een zeer ruime tunnel uitgeloogd. Aangezien de rivier deze tijd van het jaar helemaal opgedroogd was, konden we zonder probleem via de droge bedding een wandeling door deze tunnel maken. In de tunnel huisden kleine vleermuizen maar ook twee steenuilen hadden er een onderkomen gevonden.

Tijdens de smakelijke lunch die Mike tevoorschijn toverde, kwam een Bobtail Skink (een nogal lomp uitgevallen hagedis met stompe staart) van de restjes genieten. We noemden hem maar Bob aangezien hij veel meer gedrongen was dan zijn neefje, de hagedis Bobby, die op het Oost Wallabi Eiland ons tijdens de lunch was komen vervoegen. Normaal was Bob niet erg schuw, Mike vertelde dat hij soms uit de hand kwam eten. Vandaag scheen Bob de toeristen niet erg te vertrouwen want het nam toch wat tijd in beslag om hem met een paar champignons uit de struiken te lokken. Hij liet zich de champignons uiteindelijk toch goed smaken.

Bij Lake Indoon zag het er paradijselijk uit. Het was een ideaal gebied voor watersporters en het was het enige meer in de omgeving waar men mocht waterskiën. Om te zwemmen was het toch niet erg geschikt: de bodem was redelijk modderig en het water was erg ondiep. Overal waren er barbecues (op gas) die men gratis mocht gebruiken. De barbecues zagen er heel verzorgd uit en werden toch regelmatig gebruikt.

Het Beekeepers Nature reserve had enkele ondiepe bronnen die voor de Aboriginals als heilige plaatsen golden. De eerste kolonisten gebruikten deze plaatsen met bronnen als rustplaats voor de kuddes waarmee ze onderweg waren. Het spreekt vanzelf dat dit in die tijd voor de nodige spanningen tussen kolonisten en Aboriginals zorgde. De bron die wij bezochten was de plaats waar de Aboriginal vrouwen bepaalde rituelen uitvoerden. Op het moment van die rituelen (meestal in verband met de geboorte van een kind) was de plaats verboden gebied voor mannen.
In dat reservaat zagen we ook kleine kleurrijke vogels, Bee-eaters. Het eigenaardige aan deze vogel was dat ze hun nesten in een hol onder de grond bouwden. Dit was waarschijnlijk een lekker koele plaats en het vormde lange tijd geen probleem omdat er voor de komst van de kolonisten geen roofdieren waren. De introductie van de kat door de kolonisten vormde voor deze vogelsoort natuurlijk een enorm probleem omdat katten de nesten in de grond makkelijk konden vinden.




Maandag 18 december.


De 240 km naar Perth werden erg kalm afgelegd met op tijd een koffiepauze. Onderweg zagen we de natuur opvallend groener worden. De akkers en velden zagen er al heel wat beter uit en we zagen ook veel meer bomen met een normale omvang.

We hadden de camping uitgekozen die het dichtst bij het centrum van de stad was gelegen, ongeveer 6 km ten noordwesten van het stadscentrum. Het verkeer was nu voor het eerst druk te noemen, maar leek helemaal nog niet op het verkeer dat ik thuis op de ring rond Brussel gewoon was.

We vonden deze camping zonder problemen. Opvallend was dat alles er veel meer gedrongen uit zag: relatief kleine plaatsen voor de kampeerwagen, redelijk veel volk en drukke wegen rond de camping.

Nadat we ons geïnstalleerd hadden belden we Fred op. Hij zou meteen die avond even langs komen rond 20 u. Om die tijd zagen we inderdaad een wagen van de verkeerspolitie de camping op rijden. Het waren Fred en zijn partner Ian, beide nog ‘under duty’ en dus in uniform. Hun dienst zat er nog niet op (Ian was die dag laat opgestaan zei Fred) maar de volgende avond zouden Fred en Pam (zijn vrouw) ons ’s avonds een bezoekje brengen. Fred zou er voor zorgen dat hij en Ian morgen op tijd zouden beginnen te werken, zodat ze ook op tijd klaar zouden zijn en hij en Pam zeker om 16 uur langs konden komen.




Dinsdag 19 december.


Berna en ik gingen deze ochtend op pad om aankopen te doen. Fred en Pam hadden gisteren duidelijk laten blijken dat ze erop rekenden dat we morgenavond bij hen thuis zouden komen en dat we bij hen 2 nachten zouden overnachten. Fred zou ons bovendien op 22 december naar het vliegveld brengen dat op een kwartier rijden lag van hun huis. We hadden gisteren avond dan ook direct de hotelkamers die we op voorhand hadden gereserveerd, telefonisch geannuleerd. We wilden bij Fred en Pam niet met lege handen aankomen zodat we naar een shopping centre een paar km verderop reden om wat keus te hebben.

Voor Pam kochten we een mooie doos Belgian Chocolates. Die zijn ook in Australië heel gekend en werden in alle mogelijke verpakkingen aangeboden als ideaal kerst geschenk. We vonden ook een leuk speelgoedje voor Cameron, het eerste kleinkind van Pam en Fred. Voor Fred zelf konden we niet zo direct iets vinden tot we in een liquor shop een zeer uitgebreide keus vonden aan Belgian Beer. We kochten een mooie verzameling van sterke biersoorten: Duvel, Orval, Chimay, Grand Cru van Hoegaarden ... dat vonden we het ideale cadeau voor Fred.

Daarna zochten we een carwash waar je ook met een flinke hoge kampeerwagen terecht kon. We moesten onze wagen namelijk de volgende dag weer inleveren want ons verblijf in Australië liep bijna ten einde. Uiteindelijk nam dit alles de hele voormiddag in beslag.

Na het middageten was het tijd om de bagage te herpakken. Wat we echt niet meer gedurende de resterende twee dagen nodig hadden, werd in de koffers gepakt. Hetgeen we die twee dagen nog moesten gebruiken stopten we in de dagrugzakjes. Het werd nog flink wat passen en meten want Berna en ik hadden onderweg toch het een en het ander aangekocht: een paar souvenirs en wat pakjes voor onder de kerstboom zoals elk jaar de gewoonte is bij Berna’s familie. Uiteindelijk kregen we alles ingepakt en kon de kampeerwagen ook aan de binnenkant nog wat extra schoongemaakt worden.

In de namiddag gingen Berna en ik wat mailen. Nora had dit in de voormiddag kunnen doen en nam de voorkant van de kampeerwagen nog eens extra onderhanden: sommige vuilplekken waren zo hardnekkig dat zelfs het wassen met hoge druk deze niet had kunnen verwijderen.

Om 16u arriveerden Pam en Fred. Het werd een aangename kennismaking met Pam en er werd heel wat bijgepraat over onze reis en hun plannen: de dag na ons vertrek zouden ze ook op vakantie gaan. Ze zouden met hun grote (maar wel oude) landcruiser die omgebouwd was tot ideale wagen om de outback in te trekken, naar Kalbarri rijden waar ze een huis hadden gekocht. Daar zou ook het gezin van hun dochter hen vervoegen en ook de zoon van Pam en Fred. Hun eigen hond en de twee honden van de dochter zouden ook mee gaan. Pam was al een tijdje bezig om het materiaal nodig voor een verblijf in Kalbarri bijeen te krijgen. Fred zou echter tijdens die twee weken vakantie gewoon blijven doorwerken: het gebied waar hij dan moest patrouilleren was namelijk de Coral Coast. De maandag na hun intrek in Kalbarri zou Ian met de patrouillewagen Fred in Kalbarri oppikken en ze zouden die periode niet in hotels of in cabins verblijven maar in Kalbarri.
Het was wel leuk om het grote contrast tussen Pam en Fred op te merken: Pam wilde alles goed plannen en regelen en Fred was een enorme losbol die alles maar wilde laten gebeuren zonder veel kopzorgen.
Ook over de dochter van Pam en Fred kregen we een redelijk goed beeld. Die was bij de politie en had zich hard moeten inspannen om zich in dat wereldje te kunnen inwerken. Op de politieschool had ze altijd erg uitgeblonken (de trotse ouders hadden al haar diploma’s thuis aan de muur hangen). Ze was niet erg groot maar was wel de eerste vrouw die onlangs geslaagd was voor het examen van luitenant bij de opsporingsbrigade van Perth. Ze zou haar werk blijven doen en haar man zou minder uren gaan werken en meer thuis blijven om voor Cameron te zorgen. Oma Pam keek er ook naar uit om geregeld op haar eerste kleinkind te kunnen passen.
Toen Pam en Fred vertrokken bevestigde deze laatste nog even dat hij ons de volgende dag om 10 u in Perth zou oppikken op het adres waar wij de kampeerwagen zouden achter laten.




Additional photos below
Photos: 19, Displayed: 19


Advertisement



Tot: 0.379s; Tpl: 0.021s; cc: 31; qc: 133; dbt: 0.1879s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.6mb