Advertisement
Published: October 1st 2014
Edit Blog Post
Vliegen schijnt al eeuwen de droom van de mensheid te zijn, maar ik vind er weinig aan. Het liefst was ik met de boot naar Belfast gegaan; geen wekkers die om zes uur beginnen te janken, geen eindeloze rijen op sfeerloze vliegvelden, maar dagenlang heerlijke rust op het dek van een containervrachtschip, lekker met een boekje in de bries. Maar ja, de Plicht riep zich schor, mijn aanstelling was eigenlijk al drie weken geleden begonnen en er moesten hoognodig dingen worden gedaan waar je op zo’n containervrachtschip niet aan toe komt. En dus jankte om zes uur toch de wekker. Tijd om weer te emigreren.
Het was mistig onderweg. Nadat we op Eindhoven Airport een beker tamelijk ranzige koffie hadden gedronken, nam ik afscheid van mijn ouders en begaf me richting security check. Daar onderwierp ik me gedwee aan het ritueel van zakken leegmaken en metaal afstropen, bleek alweer geen terrorist te zijn en strompelde kromgebogen onder een veel te zware rugzak – tot tien kilo telt het nog als “handbagage” – naar de gate. De mist vertikte het om op te trekken en er verschenen al snel onheilspellende mededelingen op de schermen, de ene na de andere vertraging aankondigend.
Ook mijn vlucht naar Dublin had prijs; blijkbaar waagde zelfs RyanAir het leven van zijn passagiers liever niet aan het nukkige weer.
Aangezien onze hoofdpersoon op dit punt nog zeker een uur in de gate moet rondhangen, ongedurig aan het kabeltje van zijn koptelefoon frunnikend terwijl hij zich afvraagt wanneer hij eindelijk aan boord mag, lijkt dit een goede gelegenheid om even uit het verhaal te stappen en een aantal zaken op te helderen. Wat had die gozer ook weer in Belfast te zoeken? Waarom begint hij zo chagrijnig aan dit nochtans veelbelovende avontuur, is dat puur een kwestie van ochtendhumeur? En waar is Rudmer, zijn trouwe metgezel?
Om met die middelste vraag te beginnen, laten we het erop houden dat ik bepaald geen stressloze week achter de rug had. Emigreren uit Duitsland is voorwaar geen sinecure, nog afgezien van de irritante rompslomp die sowieso bij elke verhuizing van het ene naar het andere land komt kijken (en ik spreek inmiddels als ervaringsdeskundige). De huurbaas scheen er een duister genoegen in te scheppen om me de laatste dagen voor vertrek met de ene na de andere onaangename verrassing te confronteren. Die keuken die ik drie jaar geleden (naar
raadselachtig Duits gebruik) had laten inbouwen, die sloopte ik er toch wel nog even uit, mocht hij hopen? De kleur stond hem namelijk niet aan. Auberginepaars, daar knapten toekomstige huurders op af. O, en hij mocht er toch vanuit gaan dat ik de hele woning getext had, want ten slotte was het appartement destijds ook in gerenoveerde staat opgeleverd, nietwaar? Als je de helft van je huisraad al in dozen en koffers hebt zitten en de dagen aftelt, zijn dat niet de dingen die je wilt horen – zeker niet als je betere helft in de tussentijd de laatste hand aan zijn proefschrift legt en geestelijk meer in de zeventiende dan in de 21
ste eeuw verkeert. Daarmee is trouwens ook meteen vraag drie beantwoord: Rudmer gaat de komende week eerst de laatste puntjes op de proefschriftelijke I zetten en komt dan pas naar het eiland van vrede, vrolijkheid en overmatig drankgebruik gevlogen.
Belfast, wie had ooit gedacht dat ik daar nog eens zou eindigen? Ik geloof niet dat ik tijdens mijn 33 lentes meer dan dertig seconden aan die stad heb gedacht. Voorzover ik er al associaties bij had, hadden die waarschijnlijk vooral met opgefokte godsdienstwaanzinnigen en
autobommen te maken. (“Is het daar wel veilig?” is me herhaaldelijk gevraagd door mensen die de ledematen al in het rond zagen vliegen.) Maar louter lijfsbehoud is natuurlijk geen reden om niet te solliciteren als je baan op de tocht staat en je een goede vacature voorbij ziet komen. De werkzoekende academicus gaat waar de wind hem heen blaast, al is het dan een regenachtige rots aan de rand van de beschaving.
Dat laatste blijkt trouwens nog reuze mee te vallen. Tijdens ons informatieve intermezzo is de mist opgetrokken, onze hoofdpersoon in het vliegtuig gestapt en – RyanAir ten spijt – veilig en wel in Dublin geland, waar warempel de zon schijnt. Hij heeft zich met zijn loodzware rugzak en dito koffer naar het station gesleept en zit nu nog na te hijgen in de coupé, terwijl hij toekijkt hoe de befaamde groene Ierse heuvels aan de andere kant van het raampje voorbijglijden. De bestemming is bijna bereikt!
Het was ongeveer half vier toen ik in Belfast aankwam. Permanente woonruimte had ik nog niet, maar een afwezige collega was zo vriendelijk om me voor drie maanden zijn huis in onderhuur te geven. Ik nam een taxi (die hier
trouwens spotgoedkoop zijn) en stond al snel voor mijn nieuwe voordeur, waar een afgezant me een bruine envelop met sleutels in de hand drukte. Het huis – compact, rode bakstenen, in een stille woonwijk – maakte een vriendelijke indruk. Nadat ik mijn bagage de gang in had gezeuld en de deur achter me had dichtgetrokken, haalde ik diep adem. Even geen zeurende huurbazen en ongetexte muren meer, geen gesleep met overbeladen koffers, geen verveeld dralen in vertrek- en stationshallen. Ik was in een nieuwe stad en kon een nieuw leven beginnen. Voor de zoveelste keer.
Noot van de verteller: het is de lezer wellicht niet ontgaan dat dit verslag enigszins achter de feiten aanholt, aangezien ik inmiddels al tien dagen in Belfast vertoef. Er is hier veel te doen en de Plicht blijft maar roepen. Hopelijk volgen de updates snel.
Advertisement
Tot: 0.054s; Tpl: 0.009s; cc: 5; qc: 45; dbt: 0.0235s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb
Sander
non-member comment
vlaggen
ik hoop dat je de Nederlandse vlag ook in je koffers hebt gepakt. Die zal niet misstaan tussen al dat rood wit blauw.