Advertisement
Published: April 9th 2009
Edit Blog Post
Wat een dag! Het is nu kwart voor zeven ’s avonds en we zijn zojuist thuisgebracht door de taxi. Meteen een wierookstokje opgestoken om een wat prettigere geur te krijgen, weer een beetje de rust te hervinden, maar stiekem ook wel om alle goden te prijzen dat we vandaag heelhuids hebben overleefd… ;-)
Vanochtend kwam Saligram ons ophalen voor siteseeing in Kathmandu. Geen idee wat ons te wachten stond en dat was misschien maar goed ook. Saligram had voor de hele dag een taxi voor ons geregeld. De chauffeur probeerde ons met ware doodsverachting zo snel mogelijk op de plek van bestemming te brengen. Niet dat dat hielp, want de meneer achter ons die het gewoon rustig aan deed kwam op precies hetzelfde tijdstip aan.
Onze eerste bestemming was het complex van Pashupatinath. Van dit tempelcomplex zijn vele gebouwen slechts voor Hindoes toegankelijk, maar we hebben toch een goede indruk gekregen. Pashupatinath ligt aan de Bagmati-rivier. Deze rivier wordt hier als heilig beschouwd, omdat hij uitmondt in de Ganges. De ligging aan de Bagmati-rivier heeft gemaakt dat dit complex een zeer bijzondere functie heeft gekregen: hier vinden de crematies plaats van alle Hindoestanen die in de Kathmandu-vallei wonen. Hindoestanen
cremeren hun doden, veelal binnen 24 uur na hun dood. De as verdwijnt in de heilige rivier (die daardoor honderd kilometer verderop nog steeds zwart ziet van alle as). Voor ons westerlingen soms wat luguber, voor veel Hindoestanen slechts het laten verdwijnen van een lichaam waaruit de geest al lang is verdwenen. Mannelijke familieleden komen het lijk brengen. Vrouwen rouwen thuis en worden geacht de plechtigheid niet bij te wonen. Een geestelijke voert rituelen uit, waarbij de dode wordt kaalgeschoren, gezalfd, met bloemen bestrooid en van het doodskleed wordt ontdaan. Deze kleding wordt gewassen in de heilige rivier. Het lichaam wordt dan in een wit en geel gewaad gewikkeld (wit is de kleur van de rouw) en vervolgens op een stapel hout geplaatst. Vervolgens wordt de stapel om het lichaam heen gebouwd. Er wordt een soort riet tussen de blokken hout gedaan en daarna wordt de stapel aangestoken. Nadat de geestelijke enkele gebeden heeft gezongen, waarna een soort bamboerol en bloemen ook aan het vuur worden toevertrouwd, gaat de familie naar huis. Opvallend is het compleet ontbreken van de emoties die wij in het westen gewend zijn. Er wordt niet gehuild, het lijkt echt een heel zakelijke gebeurtenis. Als de
familie weg is wordt de stapel helemaal opgebrand. Mannen in oorspronkelijk witte, maar door de as en de rook geheel grijs geworden, gewaden zijn dan verantwoordelijk dat de brandstapel zoveel mogelijk geheel opbrandt. Daarbij zie je dingen die vrij luguber zijn: een hoofd of arm die uit de stapel steekt of een onderbeen met een voet die even op een andere plek op het vuur wordt gelegd… Heel bijzonder en erg indrukwekkend. We werden er wel even stil van.
Hoe groot was het contrast toen we weer in de taxi stapten en ons een weg door de hectiek van Thamel worstelden, door nauwe straatjes waar we in Nederland zelfs een fietsverbod zouden hebben ingesteld, maar hier gewoon autoverkeer doorheen zwoegt (tweerichtingsverkeer, uiteraard). Uiteindelijk kwamen we uit op Durbar Square (Kathmandu). We hebben geleerd dat
Durbar eigenlijk gewoon paleis betekent. En rond het paleis werden allerlei tempels gebouwd. Op het plein weer schitterende staaltjes hindoeïstische kunst bewonderd. Schitterend houtsnijwerk, bijzondere tempelgebouwen.
Vervolgens zijn we naar Swayambhunath gereden, beter bekend als de apentempel, vanwege de grote hoeveelheid apen die daar te zien zijn. Eerst even geluncht. Voor het eerst momo’s gegeten: een in deeg gehuld stukje groente of vlees, dat
vervolgens wordt gestoomd (of in olie gebakken). Voor de veiligheid zijn we maar voor de vegetarische variant gegaan; de eetgelegenheid zag er niet uit alsof de stroom constant werkt en ik denk dat de Smaakpolitie er ook een leuke aflevering zou kunnen maken. Wel heel smakelijk gegeten. Maar hopen dat we er naderhand geen vervelende gevolgen van ondervinden. De apentempel is een boeddhistische tempel. Boeddhistische tempels hebben een wat andere vorm: meer een koepelvorm in plaats van de op elkaar gestapelde vierkante daken van de hindoeïstische tempels.
Na Swayambhunath ging de taxirit naar de wijk Kalikasthan, waar Saligram woont. Hij had ons uitgenodigd bij hem thuis de maaltijd te nuttigen en dat aanbod wilden we niet afslaan. Bij mij heeft dat bezoek wel indruk gemaakt. We kwamen een kamertje van 4 x 4 meter binnen, met een keukenblokje met daarboven een tl-buis en twee tegen over elkaar staande tweepersoonsbedden, die tegelijkertijd ook als bank dienst deden. Nog een kast en een tafeltje met een tv erop, en dat vormt dan Huize Aryal. Saligram woont daar met zijn vrouw en twee kinderen van zeven en negen. Ze betalen 2.000 roepie (zo’n 20 euro) huur in de maand en daar komt dan nog de rekening voor gas en elektriciteit bovenop. Wat dat inhoudt realiseerden we ons eigenlijk pas toen we waarnamen hoe werd gekookt met zo weinig mogelijk gas (eten in de hogedrukpan en rustig laten garen) en ikzelf werd erdoor getroffen dat toen wij weggingen meteen het licht werd uitgedaan. Met zijn bedrijfje komt Saligram nauwelijks rond. Ik betaalde hem dus graag de 3.000 roepies voor de rondtocht door Kathmandu, hoewel ik me heel goed besef dat dat veel te goed betaald is voor wat we hebben gekregen. Voor de tripjes naar Chitwan en de toch rond de Annapurna zitten we best een beetje met een dilemma: ook daarvoor vraagt hij namelijk veel te veel. Moeten we nou gaan onderhandelen, of gewoon genoegen nemen met het te hoge bedrag, wetende dat het geld waarschijnlijk goed terecht zal komen en zijn gezin in ieder geval de mogelijkheid geeft om te blijven zitten waar ze zitten? Saligrams vrouw maakte voor ons een heerlijke maaltijd van
daal bhaat en we hebben leuk zitten spelen met de kinderen. Uiteraard zonder speelgoed, alleen maar door gekke bekken te trekken, je tong uitsteken als op je neus gedrukt wordt en dat soort spelletjes. Het was dolle pret. Aan de mores hier ter plaatse zijn we nog niet geheel gewend: toch vreemd als je ergens te eten wordt gevraagd en uiteindelijk een bord eten krijgt zonder dat de familie zelf mee-eet. Na afscheid te hebben genomen belde Saligram de taxi die ons weer naar huis zou brengen, maar die had het inmiddels te druk met andere klanten en kon dus niet komen. Welkom in Nepal.
We hebben dus een andere taxi aangehouden om weer thuis te komen. De terugrit was weer een heel avontuur. Eigenlijk is het onmogelijk om te beschrijven hoe het is: je moet het echt ervaren hoe het is om recht op een vrachtauto af te rijden die met groot licht seint en claxonneert, om daarna twee seconden voordat je ’m raakt ergens links of rechts een gaatje in te duiken. Als ik straks weer thuis ben, durf ik zelfs gewoon bij Niels-Ingvar in de auto te zitten! ;-) Aan de andere kant is het ook allemaal weer minder erg dan het klinkt, want het is onmogelijk om een snelheid te bereiken die hoger ligt dan 40 km per uur. In de eerste plaats vanwege het vele verkeer, en in de tweede plaats omdat de grasmaaimachinemotor in de taxi’s gewoon niet harder kan. (Wel geweldig trouwens dat ze een snelheidsmeter hebben die doorloopt tot 240 km/uur.) We hebben dan ook eigenlijk nog geen ongelukken gezien en voor zover er wat gebeurt blijft het bij blikschade. Het aantal auto’s met schade is opvallend klein. Niemand is hier overigens verzekerd, wat ertoe leidt dat wanneer er een ongeluk gebeurt je als bestuurder de schade zelf moet betalen. Komt iemand om het leven, dan betaal je 30.000 roepies (300 euro). Betaal je niet, dan werpt de familie een
roadblock op, net zolang tot er betaald is. Het gebeurt dus regelmatig dat de weg drie dagen verspert is als er een ongeluk is gebeurd. Als je iemand invalide rijdt zijn de rapen helemaal gaar, want dan moet je alle medische kosten vergoeden. Dat is niet te betalen voor de gemiddelde chauffeur en dus is er maar één remedie als je iemand hebt aangereden die daardoor ernstig gewond is geraakt: versnelling in de achteruit en er net zolang overheen rijden tot we geen gewond, maar een dodelijk slachtoffer overhouden… En met deze vrolijke noot sluiten we deze blog voor vandaag af.
Tot blogs!
Advertisement
Tot: 0.127s; Tpl: 0.018s; cc: 11; qc: 43; dbt: 0.0418s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb