Nog enkele interessante bezoeken in de buurt van Jiayuguan.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Gansu » Jiayuguan
June 1st 2007
Published: August 6th 2007
Edit Blog Post

Vrijdag 1 juni.

Na een smakelijk en wat later ontbijt dan normaal, vertrokken we om 9u30 voor onze tweede fietstocht. De fietsen die we van een andere fietswinkel hadden gehuurd, bleken niet echt beter dan die van gisteren. Voor de beoogde afstand was het echter wel te doen. We fietsten eerst weer langs het fort, nu langs de oostelijke kant. De weg was tot de ingang van het fort nog in redelijk goede staat maar daarna voorzien van veel gaten en putten. Het ging tot de afslag naar de Zwarte Bergen echter heel licht bergaf zodat we een tijd lang niet moesten trappen. Het enige dat we moesten doen was goed slalommen tussen de putten en af en toe remmen als we deze toch niet konden ontwijken. De weg na de afslag richting Zwarte Bergen was wel een mooie en nieuwe asfaltweg maar een lichtjes glooiend zodat we meer moesten trappen. Het einddoel voor vandaag was de ‘Hangende Muur’. Hier was de Grote Muur tegen de helling van de Zwarte Bergen gebouwd en leek hier en daar aan de bergwand te hangen, wat de naam verklaart. Ook wat we vandaag zouden bezoeken zou een grondige ‘restauratie’ zijn zodat we voorbereid waren op namaak. We hadden besloten om het toch maar te bezoeken omdat we zo ten minste een idee zouden krijgen hoe het er moet hebben uitgezien.
De fietstocht ging buiten de stad door een dor gebied in de richting van een oase. Langs de weg waren populieren geplant die voor schaduw zorgden. Aan de voet van de bomen liet men in de greppel geregeld water stromen. Dit was vandaag het geval en we reden als het ware tussen twee kabbelende beekjes waar bomen in stonden. We kwamen langs een grote bouwwerf waar men volgens de aankondigingen een enorme kwekerij van pauwen aan het bouwen was. Verder zagen we af en toe een stukje van de Grote Muur die ook naar de bergen liep om daar de bergwand te beklimmen. Na ongeveer een uur fietsen op de goede asfaltweg, kwamen we bij ons doel. Men had er weer een park van gemaakt. We waren op dat moment de enige bezoekers en werden uitgenodigd om even uit te rusten. We kregen wat water aangeboden, wat we graag aanvaardden omdat het een warme tocht was geweest: het was toch ongeveer 30°C. Twee bedienden waren druk in de weer om ons van fris water te voorzien terwijl we een leuk babbeltje met hen konden maken. Ook zij vonden dit leuk. Ze vertelden dat er gisteren nog twee Engelse toeristen waren geweest, maar daar hadden ze helemaal niet mee kunnen praten. Zo kwamen we te weten dat de ‘restauratie’ van de muur inderdaad een jaar achter de rug was en dat er toch wel redelijk wat toeristen op af kwamen, vandaag was het erg rustig. Toen het onontkoombare moment gekomen was waarop men vroeg hoeveel we verdienden en hoe duur het ticket van België naar China wel was, waren we goed uitgerust en vonden we het tijd om aan ons bezoek te beginnen.
Men had geprobeerd de site wat meer aantrekkingskracht te geven door de aanleg van wat tuinen en een vijver, maar deze poging was niet erg geslaagd. We trokken direct in de richting van het stukje Grote Muur dat hier opnieuw was aangelegd. Het vertrekpunt was een kleine versterking met een uitkijktoren. Hier liet men zien hoe de meeste van deze torens werden beklommen: via een touwladder. Uiteraard moest dat worden uitgeprobeerd. Van dit kleine fort liep de Grote Muur naar de berghelling. Een paar honderd meter Muur was er helemaal vernieuwd en kon men tot een wachttoren op een top beklimmen. De muur liep er nogal steil tegen de helling op. Tijdens de oorspronkelijke bouw van de Muur had men geregeld stenen plakkaten met lijsten in de muur gemetseld. Op die lijsten stonden de namen van de leveranciers van het materiaal, de vervoerders en ook van de verantwoordelijken voor de bouw van het betreffende stuk van de Muur. Op die manier kon men altijd verantwoordelijken vinden indien de geleverde kwaliteit niet voldoende was. Bij ernstige gebreken, die het instorten van een stuk muur konden veroorzaken, kon zelfs de doodstraf volgen voor wie in gebreke was gebleven. Indien bij de restauratie van de Muur even strenge normen zouden gelden, was de aannemer die verantwoordelijk was geweest voor deze ‘restauratie’ waarschijnlijk al ter dood gebracht. Amper een jaar nadat deze muur weer bezocht kon worden, was de toestand van de trap erbarmelijk. Er lagen zoveel bakstenen van de treden los, dat men er gemakkelijk de aannemer en heel zijn ploeg mee had kunnen stenigen. Nadien zouden er zeker nog bakstenen genoeg over zijn voor hun graf. We moesten heel voorzichtig naar boven gaan om te vermijden dat we met een laag bakstenen naar beneden zouden glijden. Indien zoiets bovenaan zou gebeuren, zou het een hele valpartij kunnen worden. Zonder ongelukken bereikten we toch het eindpunt. Daar hadden we een goed overzicht over de omgeving. Niet ver van dit stukje Muur vandaan had men ook een tempel gerenoveerd. Het complex had een oerlelijke pagode gekregen opgetrokken in grote grauwe blokken. Tegen een andere helling was er nog een stukje van de Grote Muur gerenoveerd. Van ver leek het zelfs nog iets steiler dan wat we nu hadden beklommen.
Op de drempel van de wachttoren op de top genoten we van onze picknick. We besloten om het tweede stukje gerestaureerde ‘Hangende Muur’ niet te beklimmen: we wilden ons geluk niet te veel op de proef stellen en we zouden er hoofdzakelijke het zelfde uitzicht hebben maar dan veel meer tegen de zon in. Van onze hoge uitkijkpost konden we goed de industriezone van Jiayuguan zien. Hoewel de nieuwsberichten van CCTV 9 geregeld bol stonden van berichten dat het milieu en de bestrijding van de broeikasgassen voor de Chinese overheid een prioriteit geworden was, zagen we dat de realiteit op dit moment nog heel wat anders was. De rookpluimen die er de lucht in gingen hadden allerhande kleuren en Jiayuguan leek van hieruit zelfs in een nevel gehuld.
Net toen we naar beneden kwamen, zagen we nog een paar toeristen aankomen. Ze kwamen aan in de eerste mobilhome die we tot nu toe in China zagen rijden. Op het nieuws was er pas wel veel aandacht aan besteed in een reportage over de laatste internationale autoshow in Shanghai. Toen hadden we mobilhomes van Chinese makelij gezien. Terwijl wij voorzichtig naar beneden wandelden, kwamen we een Duitser tegen die gewapend met een camera met flinke telelens kwiek de trappen nam. In de mobilhome op de parking was de airco volop aan het draaien. We konden zien dat er twee mensen druk in de weer waren, waarschijnlijk met het klaarmaken van de maaltijd.
Via een andere weg reden we terug naar het hotel. Ook nu weer hadden we in totaal ongeveer 5 uur over onze uitstap gedaan. We konden ons zere achterwerk wat op rust laten komen want we hadden nog een hele, kalme namiddag voor de boeg.



Zaterdag 2 juni.

Vandaag werd het weer een echte kalme dag. Er werd niets bezocht. Na een lang en rustig ontbijt en tussen de verschillende koffiepauzes door werd er gemaild, geschreven, de was gedaan en we deden ook wat inkopen. Zoals het op een rustdag betaamt, hielden we ook een echte siësta halverwege de dag.



Zondag 3 juni.

Om twee sites in de buurt van de stad te bezoeken, spraken we enkele taxichauffeurs aan voor een uitstap van een halve dag. Na wat bieden en afbieden was er één bereid om het voor een redelijke prijs te doen. Het probleem was dat de twee zaken die we vandaag wilden bezoeken, niet erg gemakkelijk te vinden waren. Alle chauffeurs zeiden dat ze ons eerste doel, rotstekeningen ongeveer 20 km ten noordwesten van Jiayuguan, wel kenden. Over deze rotstekeningen wisten we alleen dat ze in een smalle kloof van de Heishan te vinden waren en dat de kleinste tekeningen enkele cm groot waren, de grootste wel 3m. Volgens een bron zou de rotswand daar bedekt zijn met rotstekeningen van jagers en hun prooi. Men denkt dat ze gemaakt werden tussen de 5de en de 3de eeuw voor Chr. door de Yuezhi. Dit volk woonde in dit gebied maar werden er door de Xiongnu (Hunnen) verdreven, die later zelf weer verdreven werden door de Chinese generaal Huo Qubing.
Ons tweede doel, een oude burcht met de naam ‘Dubbele Bronnen’ was door géén van de aangesproken chauffeurs gekend. De chauffeur die op ons aanbod inging, had misschien wel de minste ervaring. Hij hoorde waarschijnlijk niet echt thuis op de stek, vlak voor ons hotel. Daar hing altijd hetzelfde kliekje taxichauffeurs rond met hun taxi. Toen hij op ons aanbod inging, werd er wat meewarig gereageerd door de anderen in de aard van: met die gaan ze nog wat meemaken. Onze chauffeur die in het begin even zelfzeker had gedaan als de anderen, bleek inderdaad niet direct te weten waar hij rotstekeningen moest zoeken. Hij bleek wel een flinke dosis intuïtie te hebben en was bereid om door te zetten. We hadden gelukkig een boekje over de streek met uitleg in het Chinees en in het Engels. Na het lezen van de Chinese tekst over de rotstekeningen en een telefoontje, ging hij resoluut de kant op die we gisteren ook met de fiets hadden genomen. We vroegen ons een beetje af wat hij ging doen, want volgens wat wij hadden gezien liep de weg daar dood bij de twee stukken herbouwde Grote Muur die daar aan de bergwand hingen. Op die plaats stopte de chauffeur inderdaad op de parkeerplaats waar de weg leek te eindigen. Er stond nu een tourbus van Dunhuang die een groep toeristen naar hier had gebracht om de ‘Hangende Muur’ te bezoeken. Onze chauffeur stapte resoluut op de chauffeur van de bus en de begeleidende gids af om hen naar de rotstekeningen te vragen. Even later kwam hij terug en zei ons dat de gids gezegd had dat de tekeningen zonder ervaren begeleider bijna niet te vinden waren. Ze hadden hem wel de juiste weg gewezen. Via de parkeerplaats kwamen we op een zeer hobbelige landweg die een smalle vallei in voerde. De chauffeur moest de snelheid heel laag houden omdat de weg vol gaten en bulten zat. Volgens de beschrijving kon dit inderdaad wel eens de goede vallei zijn, hij lag ongeveer 20 km ten noordwesten van Jiayuguan. We vroegen ons alleen af of we er wel rotstekeningen zouden vinden tussen al die rotsen. Na één of twee kilometer zagen we een bejaard echtpaar dat op het veld aan het werken was. In de buurt was er een smalle stroom, die klaarblijkelijk een beetje landbouw mogelijk maakte. De twee wisten van de rotstekeningen af en staken een heel verhaal af tegen de chauffeur, wat gepaard ging met veel armgebaren. Hij vroeg hen twee tot drie maal de uitleg te herhalen en kwam daarna terug naar de auto om die een halve kilometer verder te parkeren. We begonnen daar naar de rotswand te turen, maar konden er geen tekeningen waarnemen. Na een tijdje kwam de vrouw van het echtpaar dat was aangesproken, aanlopen. Ze had waarschijnlijk begrepen dat we de tekeningen zonder hulp nooit zouden vinden en liep met ons een honderd meter verder voorbij een vierkant rotsblok waar ze haar ezel had vastgebonden. Iets verder wees ze naar de rotswand en daar zagen we inderdaad een plek met een stuk of vijf zeer primitieve tekeningen van dieren. De vrouw zei dat de zon nu eigenlijk heel slecht stond om ze te zien, maar aan de overkant van de vallei zouden er ook nog tekeningen zijn. Daarna keerde ze weer terug naar het veld nadat we haar voor haar hulp hadden bedankt.
We maakten eerst uitgebreid foto’s van deze tekeningen en gingen dan op pad naar de rotswand aan de overkant. Via enkele stapstenen konden we over het ondiepe water van de beek aan de andere kant van de vallei komen. Iets verder stond inderdaad met rode tekens op de rotswand vermeld dat deze vallei een ‘beschermd monument van nationaal belang’ was vanwege de rotstekeningen die er te vinden waren. Helaas waren er geen aanduidingen waar we die konden vinden. We zochten er een hele tijd de rotswand af totdat we zo suf getuurd waren, dat we ieder krasje voor een mogelijke rotstekening hielden. We waren inderdaad in de goede vallei geraakt maar we hadden nu klaarblijkelijk toch een gids nodig of iemand die de tekeningen al eens had gezien. Uiteindelijk moesten we het zoeken staken maar we waren toch blij dat we het geprobeerd hadden. We hadden trouwens gedeeltelijk succes gehad op deze zoektocht.
Tijdens het hobbelen naar de grote weg, kwamen we nog voorbij het echtpaar dat weer aan het werk was. We stapten nog even uit om hen te bedanken maar omdat ze een plaatselijk dialect spraken, konden we verder niet veel zeggen of begrijpen.
Op de asfaltweg zette de chauffeur resoluut koers naar het fort van Jiayuguan. Daar stopte hij bij de ingang om op de site aan de gidsen te vragen of ze van de burcht met de naam ‘Dubbele bronnen’ hadden gehoord. We gaven hem ons boek mee met uitleg in het Chinees en in het Engels over die burcht. Hij kwam terug met de mededeling dat niemand er al geweest was. Hij voegde er aan toe “Maar ik ga het vinden, en dan weet ik de volgende keer tenminste waar het is!” In ons boek stond klaarblijkelijk in de Chinese tekst voldoende informatie om hem resoluut een welbepaalde kant te laten kiezen. Op de grote weg naar het westen, speurde hij een tijd de kant af totdat hij een verschrikkelijk slecht pad naar rechts koos. Dit pad eindigde op een brug over de autosnelweg, die onlangs in deze streek was aangelegd. De brug was nog niet helemaal af en overal staken er nog betonijzers door het wegdek dat nog niet af was. Op sommige plaatsen waren deze omgeplooid zodat de auto er toch over kon. Na een paar keer vragen aan enkele plaatselijke bewoners, kwamen we aan de resten van een oude lemen burcht waar de nieuwe autosnelweg dwars doorheen was aangelegd. De foto die we in ons boek hadden gezien, was nu niet meer mogelijk. De foto toonde een nog bijna intacte rechthoekige burcht die niet ver van de achterliggende bergen lag verwijderd. Het zou een omtrek van meer dan 700 m hebben gehad en de muren waren nog 4,2 m hoog en van boven nog 1,6 m dik. Nu was de indrukwekkende zuidelijke gevel door de autosnelweg gescheiden van de rest van de burcht waar wij aangekomen waren. We wandelden wat tussen de resten van de stadsmuren waarvan nog heel wat overeind stond: twee muren waren nog in redelijke staat en de plaats van één poort was nog goed te zien. We konden er ook via een helling op de stadsmuur komen en er een stukje op wandelen. Aan de noordkant stond in de burcht een paar meter van de buitenmuur een tweede muur. Deze liep evenwijdig met de stadsmuur. Wat de functie van deze muur kon zijn, konden we niet achterhalen. Binnen de muren was er verder bijna niets meer intact. We vonden er nog wel wat heuvels waar we potscherven zagen liggen en ook een groot stuk van een molensteen. We vonden er op twee plaatsen ook resten van waterputten. Telkens was er goed te zien dat de putten per twee vlak bij elkaar waren gegraven. Het fort dat we zochten had oorspronkelijk een tiental waterputten gehad, telkens twee aan twee. Hierdoor kreeg het zijn naam ‘Dubbele Bronnen’. Eén ervan was echt geweest en leverde water, de andere was een valse, droge bron geweest. De uitleg hiervoor luidde dat men de echte bronnen gebruikte en deze vol zou storten en verbergen indien een vijand het fort zou veroveren. Deze zou dan enkel over de droge bronnen beschikken en niets aan de burcht hebben wegens gebrek aan water. Het feit dat we dergelijke putten vlak bij elkaar vonden, gaf aan dat we de juiste plaats hadden gevonden. De chauffeur dwaalde met ons door de resten van dit fort en was niet weinig trots dat hij de opdracht tot een goed einde had gebracht. Hij nam bereidwillig ook de groepsfoto. We maakten uiteraard ook een foto met hem erbij. Hij vroeg direct of hij die kon krijgen. Bij de terugtocht naar Jiayuguan reed hij even langs bij een fotowinkel waar deze foto’s van ons fotokaartje werden afgelezen. Terwijl hij ons weg bracht, zouden ze worden afgeprint. We vroegen hem om ons naar het grootwarenhuis te brengen om nog wat boodschappen te doen. Van daar zouden we naar het hotel wandelen. We maakten met hem ook een afspraak om de volgende dag nog een uitstap van een halve dag te maken. We wilden om 9u vertrekken om een graf uit de 3e eeuw te bezoeken. Dit lag ongeveer 20 km ten oosten van de stad. We wilden ook op zoek gaan naar de resten van nog een ander fort dat daar in de buurt moest liggen. Hij gaf ons zijn telefoonnummer: als we klaar waren om te vertrekken, moesten we bellen. Hij vond het klaarblijkelijk niet raadzaam om ons met zijn taxi voor het hotel op te wachten.
Toen we na de inkopen bij het hotel kwamen, werden we direct door een taxichauffeur aangesproken die duidelijk de leider was van het groepje chauffeurs dat hun standplaats voor ons hotel had. Deze had ook deze ochtend het bieden voor de uitstap van vandaag ingezet met een prijs die drie keer te hoog lag. Hij had ons tegenaanbod afgeslagen, waar onze chauffeur wel op was ingegaan. Hij vroeg ons of we alles hadden gezien met een grijns, die liet zien dat hij verwachtte dat het antwoord negatief zou zijn. We konden hem heel vrolijk vertellen dat we alles gezien hadden en heel tevreden waren. Hij was door dit antwoord zo verbaasd, dat hij even geen repliek meer had.



Maandag 4 juni.

Na een telefoontje kwam onze taxichauffeur direct aanrijden. In zijn auto zat iemand die klaarblijkelijk als klant fungeerde die hij bij ons hotel moest afzetten. Toen wij in zijn taxi stapten, keken de andere chauffeurs met een blik van: “dat was te verwachten”. Onze chauffeur probeerde wel de som die we gisteren hadden afgesproken, nog wat te verhogen maar daar hadden we geen oren naar. Klaarblijkelijk had hij hier wel op gerekend, maar proberen kan altijd natuurlijk.
Het graf lag weer midden in de woestijn maar er was een prachtige weg naartoe aangelegd. In het gebied dat 10 km² besloeg, lagen volgens onze reisgidsen meer dan duizend dergelijke graven. 13 ervan waren opgegraven en onderzocht en één was toegankelijk voor publiek. De toegangspoort en grote parkeerplaats lieten zien dat men op veel bezoek was voorbereid maar men moest het voorlopig met ons drieën doen. De chauffeur was ook geïnteresseerd en liep gewoon mee, hier was dat geen probleem. In een klein museum konden we eerst wat voorwerpen zien die uit verschillende graven afkomstig waren. Er waren ook foto’s te zien uit graven die niet voor publiek toegankelijk waren. Helaas was fotograferen hier niet toegestaan en omdat het museum zo klein was, ook niet echt mogelijk. Enkel in een nagebouwde versie van een kleine grafkamer kon ik wat foto’s van (replica van) beschilderde bakstenen maken. Ook in het graf zouden een deel van de bakstenen replica zijn. Men had een deel van de beschilderde bakstenen weggehaald om ze in het museum van Lanzhou te exposeren. Daar zouden we ze over twee weken kunnen bewonderen, en zoveel foto’s maken als we wilden In het museum hier waren nog wat grafkisten te zien waaronder één die mooi beschilderd was en uit het graf kwam dat we gingen bezoeken. De bewaker/gids nam direct aan dat uitleg aan ons overbodig was. Hij vertelde wel het één en ander aan onze chauffeur. Onze chauffeur vertelde dit dan aan ons door. Toen de gids eindelijk door had dat we misschien toch ook wat verstonden, richtte hij zich op het einde van ons bezoek ook tot ons. Wij vonden de uitleg van onze chauffeur echter veel beter te begrijpen dan die van hem, zodat de chauffeur zijn taak als ‘doorverteller’ bleef vervullen.
Met de taxi reden we in het domein verder tot het graf van een rijke ambtenaar en zijn vrouw, uit de 3e eeuw. Een jonge bewaker reed met zijn brommer voor ons uit en opende de deur. Hij liep ook met ons mee tijdens ons bezoek aan het graf. Hij had klaarblijkelijk nog nooit zo’n lange toerist met zo’n grijze baard gezien want zijn activiteiten bleven beperkt tot het aanreiken van een zaklamp en het staren naar die vreemde verschijning. Het vervelende neveneffect hiervan was wel dat foto’s maken echt absoluut onmogelijk was. Het graf had eerst ook een siergevel van bakstenen in klei. Deze gevel was echter minder mooi versierd dan van het gelijkaardige graf dat we in Dunhuang hadden gezien. De ingang voerde naar drie bakstenen grafkamers die achter elkaar lagen. De eerste was de ‘officiële ontvangstkamer’. De tekeningen op bakstenen van 20 bij 30cm, deden het openbare leven van de ambtenaar uit de doeken en prezen zijn deugd. We zagen taferelen waar hij vergezeld was van zijn generaals. Op andere tekeningen ging hij op jacht. Nog andere taferelen toonden hoe varkens, runderen en paarden werden geslacht, een teken van rijkdom. We konden er ook zien hoe boeren het land bewerkten. De voornaamste tinten in de tekeningen waren rood en zwart. Van op de grond tot ongeveer 1,5 m hoog was praktisch elke baksteen beschilderd. Van daaraf waren kleinere bakstenen in piramidevorm opgestapeld zodat ze een soort koepel vormden. Bovenaan zagen we een zware vierkante steen van 30 bij 30 cm die als sluitsteen diende en alles op zijn plaats hield. Deze vierkante steen had in het graf van Dunhuang ook een mooie beschildering gehad maar hier was dat niet het geval. Het bouwwerk toonde echter een knappe en ingenieuze bouwkunde, zeker voor een tombe die bijna 2000 jaar geleden gebouwd werd!
De tweede ruimte had dezelfde vorm als de eerste. Dit was de ‘vriendenkamer’ en daar dook ook de vrouw van de ambtenaar op in de schilderingen. De chauffeur gaf hier ook de uitleg en toonde dat de ene wand nog over de ambtenaar ging, terwijl de overkant het leven van diens vrouw als onderwerp had. Als kind volgde ze les en we konden ze als jonge vrouw voor de spiegel zien zitten. Volgens de beschrijving uit de gidsboeken, zouden we haar ook als volwassene met een schare kinderen rond zich hebben moeten zien. Hoewel we alle stenen bekeken, vonden we dit tafereel niet. Ook de man werd in verschillende levensstadia afgebeeld. In taferelen die zijn succesvolle carrière weerspiegelden, zagen we een rij mensen die hem geschenken aanboden en anderen die hem op zijn wenken bedienden en hem o.a. koelte toewuifden. Zowel de ambtenaar als zijn vrouw zouden ook tijdens hun oude dag zijn afgebeeld, die ze in eenzaamheid sleten. Ook deze schilderingen vonden we niet terug. We vroegen ons dus af of er in sommige reisgidsen niet wat werd gefantaseerd om het nog indrukwekkender te maken.
De derde kamer was het eigenlijke graf geweest. Volgens de reisgidsen zouden hier nog (replica van) grafkisten te zien zijn: die van de man rechts, die van de vrouw links. Tijdens ons bezoek was deze laatste kamer helemaal leeg en enkel de achterwand toonde nog versieringen.
De chauffeur meende eerst dat hij een omweg moest maken om het volgende doel te bereiken. Het dorp Xincheng, waar de resten van een oud fort te vinden waren, was echter via het domein van de begraafplaats bereikbaar. Boven de gebouwen in het centrum van het dorp konden we duidelijk de resten van een lemen omwalling zien. Men had echter de toegang tot deze oude overblijfselen vakkundig verborgen achter allerhande administratieve gebouwen waaronder het gemeentehuis. De chauffeur deed wat navraag maar kwam terug met de mededeling dat de site niet toegankelijk was. Zo snel lieten we ons natuurlijk niet afschepen en we poogden dan maar tussen de verschillende gebouwen door tot bij de oude stadsmuur te komen. Bijna overal bleek de toegang effectief versperd. Bij het gemeentehuis was een poort alleen maar afgesloten met een hangslot dat echter niet op slot zat. Uiteindelijk konden we op deze manier toch op een soort binnenplaats komen waar een heel stuk van een oude lemen stadsomwalling was verborgen. We wandelden er stilletjes rond en konden alles goed bekijken en ook een paar foto’s nemen. In die binnenplaats stond ook een pagode. Het was deze pagode die ons telkens de richting had gewezen op onze zoektocht naar de resten van het oude fort. Omdat de pagode ons zo behulpzaam was geweest, mocht hij ook mee op de foto. Bij het maken van de foto’s stond ik op een gegeven moment vlak bij een open raam. Ik kon duidelijk horen dat daar een vergadering bezig was, zodat ik zorgde uit het zicht van dit raam te blijven.
De ingang die we hadden gevonden, bleek uiteindelijk de enige toegang te zijn die nog niet helemaal versperd was. Enkel langs daar kon men deze resten vinden van een oude stad die ooit aan de zijderoute had gelegen en die nu in het gebied van dit dorp lag. Men was hier klaarblijkelijk niet in geïnteresseerd om deze als bezienswaardigheid toegankelijk te maken gezien de moeite die men had gedaan om alles vakkundig te verstoppen. We waren blij dat we de moeite hadden genomen om tot hier te raken, ook al was het niet een topattractie. Het graf dat we bezocht hadden was dat voor ons wel geweest.
Omdat beide sites redelijk dicht bij Jiayuguan lagen en de zoektocht zeer vlot was verlopen, waren we om 11u15 weer terug in ons hotel. Onze chauffeur had klaarblijkelijk een zekere status verworven. Hij werd direct bij aankomst door de andere chauffeurs vriendschappelijk aangesproken, waarschijnlijk om verslag uit te brengen over de afgelopen twee dagen.



Dinsdag 5 juni.

Voor vandaag hadden we weer enkele vage doelen op het oog. In een stad iets verderop, Jiuquan, zouden we een museum en een bron bezoeken. Deze stad was makkelijk met een lijnbus te bereiken waarvan een halte trouwens vlak voor ons hotel lag.
De naam van de stad verwijst naar een bron die iedereen wel in zijn tuin zou willen, namelijk ‘Wijnbron’. De bewuste bron zou trouwens ook éénmaal echt wijn hebben geleverd dank zij de beroemde stichter van de stad, de Han generaal Huo Qubing. Hij stichtte er rond 120 voor Chr. een nederzetting na zijn belangrijke overwinningen op de Hunnen. Zijn naam is verweven met veel legenden uit de streek van Jiuquan. Zo wordt verteld dat keizer Wudi hem een vat wijn zond als erkenning voor zijn verwezenlijkingen. Huo vond terecht dat deze wijn hem niet alleen toekwam omdat hij de Hunnen ook niet alleen had verslagen. Hij vond er niets beter op dan dit vat met wijn leeg te gieten in een bron zodat al zijn soldaten er van mee konden genieten. Bijkomend voordeel was dat ook niemand dronken kon worden. Het is ook mogelijk dat deze generaal door middel van zijn stunt verantwoordelijk is voor het feit dat men nog steeds goed moet oppassen als men in China wijn koopt: die naam wordt ook gegeven aan drankjes die amper 4% alcohol bevatten! Waarschijnlijk is dit zelfs nog meer dan in de wijn uit de bron van de generaal.
Jiuquan zou verder nog een klein maar zeer interessant museum hebben met Neolithische overblijfselen, voorwerpen uit graven van de 3e tot de 10e eeuw en voorbeelden van architectuur van de 3e tot de 17e eeuw. Volgens onze reisgidsen zouden de tentoongestelde voorwerpen allemaal van hoge kwaliteit zijn en belangrijk nationaal erfgoed vormen. We hadden ook een verslag gevonden van iemand die een paar jaar geleden het museum had bezocht en het een echte aanrader noemde.
Een bijkomende attractie zou ten slotte de trommeltoren van Jiuquan zijn. Deze zou nu in het midden van de stad staan en werd in 1396 op één van de stadspoorten van de 4e eeuw gebouwd. De trommeltoren werd wel voor het laatst in 1905 ‘gerestaureerd’.
De praktische informatie die we vonden was echter schaars. In het busstation van Jiuquan waar we toekwamen, vroegen we de weg naar het museum. Men raadde ons aan om een taxi te nemen voor amper 3 Y. We volgden die raad op, maar de eerste taxichauffeur vroeg 20 Y. De tweede zette gewoon zijn meter aan en reed in de richting waar volgens onze beschrijving het museum moest liggen. De chauffeur reed echter opvallend traag en telefoneerde constant. Hij bleek via zijn gsm hulp te vragen om het doel te vinden. Bij de plaats gekomen waar het museum moest zijn, was niet veel te zien. Zowel de telefoonhelper als mensen die op straat werden aangesproken, zeiden dat het bewuste museum inmiddels gesloten was. Er zou wel ergens een nieuw museum zijn. Onze chauffeur wist niet waar dit nieuwe museum lag, zodat we hem zeiden ons maar naar de trommeltoren te brengen die we onderweg hadden gezien. Hij antwoordde echter dat zijn telefoonhulp hem had kunnen uitleggen waar het nieuwe museum was. We vroegen hoe ver dit wel lag en hij antwoordde maar een paar minuten rijden, hooguit 20 Y. Daarop besloten we het er maar op te wagen.
Heel traag reed hij Jiuquan door en nam de weg naar Jiayuguan. Iets buiten de stad reden we door een dorre vlakte waar niets te bespeuren viel. We vroegen de chauffeur nogmaals of hij wel zeker van zijn zaak was, wat hij bevestigde. Ongeveer halverwege Jiuquan en Jiayuguan, met de meter bijna aan 30Y, reed hij een weg in aanbouw op en stopte voor een bouwwerf. Hier was men waarschijnlijk iets aan het bouwen, waarschijnlijk een museum, maar veel was er nog niet te zien. Of de chauffeur hier op voorhand iets van wist of niet was ons niet duidelijk. Hij had natuurlijk nooit mogen zeggen dat hij zeker was van zijn zaak. Ik gaf hem 20 Y en zei dat we wel zonder hem terug zouden raken en dat we zijn diensten niet meer nodig hadden. We wandelden terug in de richting van de grote weg om daar een bus naar Jiuquan aan te houden. De chauffeur reed ons echter achterna en ratelde er via zijn open raam opgewonden op los. Wat we er van konden opmaken was dat hij ons echt niet had willen bedriegen, dat we mee mochten rijden tot Jiuquan zonder te betalen en dat hij het allemaal heel vervelend vond. Uiteindelijk besloten we dat hij waarschijnlijk te goeder trouw was geweest. We zeiden dat we zouden meerijden en de 30Y zouden betalen die op de meter stond, die inmiddels wel was afgezet. Hoewel hij dit overbodig vond, hebben we het daarbij gehouden. We hebben wel de hele terugweg lang zijn litanie moeten aanhoren dat hij het allemaal goed had bedoeld, dat hem dit nog nooit was voorgevallen, en dat hij echt een eerlijke mens was... Op den duur verstonden we er helemaal niets meer van en lieten we hem maar jammeren tot we aan de trommeltoren waren.
Daar maakten we alvast een foto van het bouwwerk dat nu op een druk kruispunt stond. Zo zouden we toch iets als resultaat hebben voor vandaag. We namen daarna de bus naar de plaats waar de befaamde bron moest zijn. Deze bleek nu in het domein te liggen van een heus pretpark. De inkomprijs was echter veel te hoog. Dat hadden we niet over om een bron te zien die inmiddels danig was vervallen en nadien ‘gerestaureerd’. Op een foto aan de ingang konden we zien dat deze bron inderdaad veel leek op de andere bronnen die we wel hadden bezocht: veel steen, vuil water en niets meer dat authentiek was. We besloten dan maar terug naar de trommeltoren te wandelen en onderweg toch nog even langs de plaats te gaan waar vroeger het museum had gestaan. We vonden na wat zoeken dit gebouw dat helemaal was afgesloten. Omwoners konden ons vertellen dat het museum al meer dan een half jaar dicht was en verhuisd zou zijn naar een nieuwe locatie. Met onbegrijpelijke logica had men het oude museum dus gesloten nog voor men met de bouw van het nieuwe was begonnen. Men had er echter niet aan gedacht om ook maar iets van informatie achter te laten voor toeristen die misschien naar het museum zouden zoeken.
We namen daarop maar weer de bus naar Jiuyuguan. Onderweg herkenden we nu ook de bouwplaats waar binnen afzienbare tijd een groot museum zou staan. Waarschijnlijk werd het museum in de buurt van oude graven gebouwd waarvan er dan misschien ook één toegankelijk zou worden gemaakt. We waren hier dus iets te vroeg gekomen. Het enige resultaat van vandaag was dus inderdaad de foto van de trommeltoren van Jiuquan. We konden wel in ons praktisch verslag melden dat het museum van Jiuquan (van zodra het af zou zijn) met de stadsbus vanuit Jiayuguan te bereiken zou zijn voor waarschijnlijk slechts 2Y. Toekomstige bezoekers van het museum zouden deze informatie goed kunnen gebruiken.
In het busstation kochten we maar alvast onze tickets voor de rit van de volgende dag naar Zhangye. Bij de fantastische bakker kochten we ook wat lekkers voor bij de koffie, om onszelf te troosten voor de mislukking van vandaag. Een dergelijk resultaat riskeert men als men hier zelfstandig op reis is zonder plaatselijke begeleider: informatie is hier soms heel snel verouderd.
Aan de andere kant hadden deze namiddag weer extra tijd over zodat het eerste deel van het verslag over Dunhuang kon worden gepubliceerd.




Advertisement



Tot: 0.363s; Tpl: 0.022s; cc: 25; qc: 130; dbt: 0.1476s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.6mb