Zuid-Afrika, deel 4 de Westkaap


Advertisement
South Africa's flag
Africa » South Africa » Western Cape
April 24th 2016
Published: April 24th 2016
Edit Blog Post

Montagu - Oudtshoorn - Stellenbosch

We gaan de Westkaap verkennen. Het betekent wel een paar flinke autotochten. Maar als je eenmaal zo’n eind gevlogen heb, dan wil je ook wel wat zien!

Dus, op naar Montagu aan Route 62 (met een knipoog naar Route 66, zoals je verderop zult zien). Kaapstad uitrijden was niet moeilijk vanaf onze plek, en eenmaal op de N2 was het kilometers vreten op de N2, dat klinkt als een snelweg. Het eerste stuk is inderdaad vierbaans snelweg. Dan komt er een stuk nog steeds vierbaans maar met stoplichten. Zowat bij ieder stoplicht waren mensen bezig spullen te slijten aan de automobilisten. Helaas, wij hadden niets nodig.

En dan wordt het op een gegeven moment gewoon een tweebaansweg, met hier en daar inhaalstukken voor de ene of de andere kant. We konden overal prima doorrijden, ook al omdat de maximum snelheid ook op tweebaanswegen meestal nog 100 km/u is.

Het landschap werd gaandeweg weidser met indrukwekkende vergezichten, hier en daar een woning of boerderij. Zo zie je het niet veel meer in Europa. Ook hier liepen weer veel mensen kilometers ver van het ene stadje naar het andere. Waar wij dat nog wel eens zien, is in Portugal in het binnenland. Maar dan zijn de afstanden meestal korter.




Bij Stormsvliet gingen we de bergen in voor een mooie rit naar Montagu. Het laatste stuk door een nauwe kloof, waar druk gewerkt werd om de weg breder te maken. Daar stonden we dus even in de file. Maar we hadden geluk dat onze kant al snel mocht doorrijden.

Montagu, een mooi dorp met veel Hollands trekjes wat de huizen betreft, maar wat stijfjes en braaf. Erg christelijk ook, het is een Nederlands Gereformeerde gemeente. Ook viel mij vooral hier de scheiding tussen blank en zwart erg op. Overal in Zuid-Afrika lijken (zijn?) de bedrijven in handen te zijn van de blanken en werken de zwarten voor hen, waarbij blank en zwart elkaar normaal bejegenen. Maar hier voelde ik meer afstand tussen blank en zwart, een soort nahikkende apartheid.




Onze B&B hing vol met engeltjes en bijbelspreuken en ander christelijk gedoe. Ja sorry, dat ik dat zo zeg, maar het was niet echt ons ding daar. Het voelde benauwend aan, ook al omdat de eigenaar nogal eigenaardig overkwam. Je kon je neus niet buiten de kamer steken of hij hing ergens rond en keek je dan indringend en verwachtingsvol aan, zonder iets te zeggen. Hetzelfde als je binnenkwam. Hup daar was Tielman weer. Kwam nog bij dat hij zo’n beetje 1.90m lang was, dus voelden we ons af en toe als Klein Duimpje bij de Reus. Zijn vrouw deed het anders, die begon te kwekken en als je wat terug zei, was ze bijna niet meer van je af te slaan.

Ons een Deluxe Twin Room toegezegd. We zijn er nog steeds niet achter wat er nu deluxe aan was. Groot, ja dat wel. Maar… wastafeltje in een hoek met weinig afzetruimte. Douche en toilet in een ruimte die met een schuifdeur afsloot, maar die zo gigantisch piepte, dat we die maar opengelaten hebben. De vloeren kraakten als een gek, de bedden ook. Geen airco. Een gordijn dat net vitrage was, zodat we al om 6 uur wakker werden van de zon die recht de kamer in scheen. Geen koelkastje. Maar we konden wel iets in hun koelkast in de keuken beneden zetten. Dat heb ik wel gedaan, want ik hou van koud water, maar voelde me iedere keer als ik daar naartoe ging belaagd
veranda van Arlies houseveranda van Arlies houseveranda van Arlies house

onze B&B in Montagu
door Tielman of Corrie. Je kon gewoon niet aan ze ontsnappen.

Voor het ontbijt moesten we een tijd kiezen: 8, 8.30 of 9 uur. Alsof je niet gewoon kunt zeggen ontbijt tussen 8 en 9. Dan moet je maar even wachten op je roerei. Maar eerlijk is eerlijk, Tielemans wist een heel smakelijk roereitje op tafel te zetten om half negen!

Ze hadden drie hele lieve honden. Twee van die knakworstjes, die heerlijk konden keffen. En een lieve ouwe sok van een labrador, die steeds lekker tegen je aan kwam schuren, waarna je gelijk onder de douche kon. Wat stonk dat lieve beest.

Maar ook dit is Zuid-Afrika, die overblijfselen van de gereformeerde Nederlanders die hier ooit kolonist waren. Hoe dan ook interessant. Goed dat we slechts twee nachten hier waren. En boffen dat er zo’n heerlijk restaurant was om de hoek.

Bovendien was er op zaterdagochtend markt met allerlei plaatselijke produkten, altijd een leuke belevenis.

En niet te vergeten de sacred ibis kolonie midden in het dorp. Als je daar ooit bent, kan niet missen, die beesten stinken als de hel. Wat nou sacred!




Op zondag vertrokken we blij van zin, verder langs Route 62. Veel uitspanningen in de geest van Route 66, ook veel motorrijders net als op Route 66. Wij stopten in Barrydale voor een expresso in een ontzettend geinige tent. De beelden spreken voor zich.

Daarna was het rijden, rijden, rijden, en genieten van dat schitterende weidse landschap van de Westkaap. Zo rustig op die weg, af en toe een groep motoren en een stel wielrenners. Verder lege weg, blauwe lucht en bergen. Heerlijk rijden dus.

Bij Oudtshoorn aangekomen, waar we twee nachten bij de Zeekoe (nijlpaard) gingen logeren, bleek de routebeschrijving er falikant naast te zitten in de laatste, en dus cruciale, kilometers. Maar wij zijn niet voor een gat te vangen en kwamen heelhuids bij de Zeekoe aan. Heerlijke B&B met een fijne ruime kamer, goeie bedden, en een prima restaurant.




Ik moest de volgende ochtend weer vroeg uit de veren voor mijn stokstaartjes avontuur. Die beestjes komen vlak na zonsopgang uit het holletje waar ze de vorige avond in verdwenen zijn. De organisatoren van de tours gaan dan ook tegen zonsondergang op stap om te spotten waar de stokstaartjes dit keer in de grond verdwijnen. Dat wil namelijk nog wel eens verschillen van dag tot dag. De gids kwam mij halen om 5 uur ‘s morgens toen het nog pikdonker was. Toen iedereen op de verzamelplaats was aangekomen, gingen we met de auto’s opstap naar een plek ergens in het veld. Daar kregen we thee en koffie en vervolgens een klapstoeltje waar we te voet mee op stap gingen. Op de plek waar de stokstaartjes verwacht werden, gingen we in een kring zitten en begon de gids stokstaartverhalen te vertellen. Hij zei dat we zo weinig mogelijk moesten bewegeen, maar we konden wel praten, daar trokken die beestjes zich kennelijk weinig van aan.

Dat was ook zo. Toen het eerste stokstaartje zijn kopje boven de grond stak, keek hij finaal over ons heen. Even later - hij had kennelijk een seintje gegeven - kwam de rest van de familie een voor een naar boven. En allemaal op de achterpoten met de buik naar de zon. Op hun buik zit een kale plek, daarom staan ze zo rechtop buik vooruit, want dan worden ze lekker snel opgewarmd door de zon.

Een van de gidsen ging achter het heuveltje staan om foto’s van ons te nemen, met de stokstaartjes op de voorgrond. Het is wel een commerciële onderneming natuurlijk. Die foto’s kregen we later die dag per email toegestuurd. Een hele leuke belevenis.




Diezelfde dag vroeg Zumelo, een van de obers van de Zeekoe, of we belangstelling hadden voor een tochtje door de township van Oudtshoorn. Ja, graag, want we waren nog steeds niet aan zo’n bezoek toegekomen. Hij zou gidsen. Maar uiteindelijk moest hij toch zijn tweeling broer Carmelo sturen, want de baas van de Zeekoe had hem een karwei gegeven.

Paul reed, maar even later vroeg Carmelo of hij mocht rijden, dan kon Paul ook ontspannen rondkijken. Oké, als je er maar geen deuk in rijdt! Hij deed zijn best, die Carmelo, en we zijn heelhuids weer bij de B&B teruggekomen.

Een hele aparte belevenis zo’n township. We zagen het huis, nou ja hutje, van de moeder van de tweeling. Zijzelf waren met hun 16 or 17e het huis uitgegaan, en wonen Oudtshoorn zelf samen in een flat. Zij wilden niet hun leven slijten in een township. Er waren wel zwarten die goed boerden maar toch in de township gebleven waren. Die hadden hele aardige huizen aan de rand van de township. Dus toch ook apart van hun armere broeders. Dat waren vaak advocaten, ambtenaren en politiemensen.




We hadden nog een B&B tegoed in Oudtshoorn, dat was de Buffelsdrift. Daar had ik ontzettend naar uitgekeken. Zo aan een soort meer, met nijlpaarden (waar we alleen de ogen van gezien hebben!) en heel veel vogels. Slapen in een tent. Een een tochtje met een landrover om nog wat wild te zien. We konden er maar een nacht reserveren, al had ik er graag twee doorgebracht daar. Tenminste, dat dacht ik. Uiteindelijk was het allemaal goed zoals het ging, want, ongelooflijk, de bush drive viel ontzettend tegen. Voor ons dan. Achter mij in de landrover zat een Vlaamse die helemaal uit haar bol ging. Maar wij waren kennelijk al te verwend door onze bush drives in Timbavati. We hebben we wat “nieuw” wild gezien, zoals de nyala (neefje van de kudu), de springbok en de waterbok.

De waterbok en zijn vrouwtje waren de eerste dieren aan boord van de ark van Noah, vertelde onze gids. Oh, hoe weet je dat. Nou, zei hij, het vrouwtje moest onzettend nodig naar de WC en ging als eerste op het
kerk van Montagukerk van Montagukerk van Montagu

de belangrijkste, er waren er veel meer
toilet aan boord van ark zitten. De bril was net geschilderd en dus nog nat. Vandaar die mooie witte ring op hun achterste.

We gingen een berg op om het aperitiefje te drinken en stonden daar net te genieten van het uitzicht toen het begon te spetteren. Snel alles opgeruimd en weer in de landrover. De wind stak op, het begon te plenzen en we werden allemaal zeiknat. Zo’n korte maar hevige tropische bui. Toen we beneden aan de berg kwamen was het alweer droog.




Terug in het bush kamp stond daar een stevige nyala bok te grazen vlak bij het restaurant. Veel mensen op een afstandje foto’s aan het nemen. Ik ook natuurlijk. Het beest daaride zich om en liep om een boom heen om vervolgens aan de andere kant van de boom weer tevoorschijn te komen. Daar stond ik dus. Met aan de ene kant het hek en aan de andere kant de boom. De Vlaamse achter me begon net op dat moment tegen me te kwekken en ik werd afgeleid. Paul riep: kijk uit, hij valt aan. En ja, hij stond met zijn hoeven in de aarde te schrapen en had zijn kop gebogen in de aanvalsstand. Ik deed een stap naar achterer maar beseft tegelijkertijd dat dat niet hielp, dus liet ik me vallen. Hij schampte langs mij rib met zijn kop en mijn bovenarm met zijn een van zijn hoorns! Als ik niet gevallen was, had hij me recht in de borst gestoten. Hij voelde zich waarschijnlijk in het nauw gedreven. In de tent alles bekeken. Mijn rib werd later blauw, en de arm bloedde, niet hevig gelukkig. Bij de receptie toch maar gemeld wat er was gebeurd en wat dettol en extra pleisters gehaald. Nou, dat was nog nooit gebeurd (natuurlijk!). Paul zei later, echt iets voor jou, hoor!

Hij heeft wel gelijk, vrees ik.’s Avonds op weg naar het restaurant, zagen we hem liggen onder een van de bomen. Hij keek me aan en ik dacht als ie me herkent ben ik de pineut. Maar hij bleef rustig liggen terwijl ik met kloppend hart langsliep.

Heerlijk gegeten en gedronken in het restaurant en ook goed geslapen, zonder nachtmerries! Maar wel vroeg wakker van het gekwaak en gegak van de eenden en ganzen en weet ik veel wat voor vogels nog meer.




De volgende dag begonnen we aan het laatste stuk van onze rondreis. Onderweg begon het in de Outeniekwaberge tussen Oudtshoorn en Mosselbay te gieten van de regen, en dat hield niet op tot we in de buurt van Franschhoek kwamen, daar scheen de zon.. Onze bestemming was Stellenbosch en ook daar was het schitterend zonnig en warm.

Wat een gezellige plaats, dat Stellenbosch. Vol met leuke winkeltjes, restaurantjes, mooie koloniale huizen en aardige mensen.

Wij logeerden op de wijnboerderij De Knorhoek, onder de Simonsberg. Niets met varkens te maken, maar alles met de bergluipaarden die vroeger op de Simonsberg rondstruinden. Hun geluid klonk de kolonisten als knorren in de oren.

We werden er ontvangen door Liesel, de kokkin. Iedere weekavond serveert zij een menu en je kon daarvoor inschrijven. Voor deze avond was er sirloin steak. Hoe groot is die steak, vroeg ik. 300 gram, zei Liesel. Mijn hemel, wij eten meestal maar honderd gram vlees met zijn tweeën, en dan al helemaal geen rood vlees. Maar Liesel verzekerde ons dat haar siloin echt de moeite waard was, en ze was bereid om ons samen één portie vlees te geven. Baie dankie, Liesel

Het heeft ons heel aardig gesmaakt, maar dat kwam ook vooral doordat de aardappelschijfjes zo verrukkelijk waren, net als de in balsamico gemarineerde tomaatjes. En we een hemels toetje hadden. Baie lekker 😉

De wijn konden we zelf pakken uit de wijnkast, als we maar noteerden wat we consumeerden. Geen probleem. Heerlijke chenin blanc en sauvignon blanc, van het eigen estate natuurlijk.

De volgende hebben we ook nog wat andere wijnen geproefd in de wijnkelder ter plekke.

Hier hadden we best een nachtje extra willen zijn. Maar het was een prachtige afsluiting van deze geweldige reis.



Nou ja, in Rotterdam ook nog even stevig genoten van kinderen en kleinkinderen!


Additional photos below
Photos: 41, Displayed: 31


Advertisement



24th April 2016

Angst
Toen jij weer langs die nala moest zal dat beest wel gedacht hebben, oh oh daar is ze weer als ze me maar niet komt straffen, rustig blijven liggen misschien ziet ze me niet. Genoten van je hele verhaal, alle afleveringen. Bedankt.
24th April 2016

wie weet
het zou best kunnen dat het zo zat, ik heb natuurlijk zijn hart niet zien kloppen in het donker ;)

Tot: 0.326s; Tpl: 0.014s; cc: 14; qc: 31; dbt: 0.2085s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb