Advertisement
Published: June 23rd 2010
Edit Blog Post
's Avonds na terugkomst uit de jungle hebben we meteen een lekkere douche genomen om na drie dagen eindelijk de mix van insectenspray en zonnebrand af te wassen. Gedurende de nacht begon het zonder ophouden te regenen. Echt keihard te regenen. Hoewel het halverwege de volgende dag eindelijk leek op te houden, kon niemand ons vertellen of de regen de komende dagen nog zou aanhouden.
In Samaipata hadden we dat al eerder gehoord: het weer in Bolivia schijnt het laatste decennium sterk te zijn veranderd in samenhang met wereldwijde klimaatveranderingen. In Rurrenabaque met als consequentie dat de regenperiodes langer, intenser en lastiger voorspelbaar zijn geworden.
Rurrenabaque ligt nogal in een uithoek van Bolivia. Veel toeristen nemen dan ook het vliegtuig. Dit in verband met de lange busreis en niet te vergeten de onbetrouwbaarheid als gevolg van wegblokkades. (Om eisen kracht bij te zetten schijnt het namelijk geregeld te gebeuren dat Bolivianen meerdere weken achtereen een weg blokkeren. Een maand voor onze komst was de weg naar La Paz drie weken geblokkeerd.)
Door de hevige regen konden er geen vliegtuigjes landen op de grasstrook die dienst doet als landingsbaan. Volgens de manager van ons hotel zou het twee tot drie dagen duren
voordat er weer kon worden gevlogen. Hij voorspelde dan ook een 'run' op de buskaartjes. En omdat er bovendien geruchten gingen over een nieuwe wegblokkade, hebben we nog dezelfde avond de bus gepakt naar La Paz.
Na aankomst in La Paz hebben we een hotel gezocht om vanuit daar de stad te verkennen. De eerste dagen hebben we vrij rustig aan gedaan om aan de hoogte te wennen. We hebben vooral veel gelopen en uitstapjes gemaakt naar onder andere de Inca-ruines van Tiwanaku. En met name dat lopen kan op de regelmatig steile straten van La Paz nog behoorlijk inspannend zijn. Want ondanks dat de stad zich in een kloof bevindt, ligt La Paz namelijk op 3600 meter boven zeeniveau.
Hoewel op zich ook niet erg bijzonder, viel La Paz als stad zeker niet tegen. We waren eigenlijk een beetje bang dat La Paz op Santa Cruz zou lijken, maar dit bleek gelukkig niet het geval. Los van een aantal musea, de door erosie imposant vormgegeven Moon Valley en hier en daar een architectonisch mooi gebouw, is er in La Paz niet echt veel te zien. Maar gelukkig heeft de stad net genoeg schaalgrootte en zijn er voldoende
leuke cafeetjes en restaurants om een aantal dagen goed door te komen. Zo hebben we na lange tijd eindelijk weer een kaasplankje met lekkere blauwe kaas en brie gegeten. Ook hebben we tijdens het avondeten in La Paz een aantal keer leuke gesprekken gehad Westerlingen die naar La Paz zijn geemigreerd. Vrijwel iedereen die we hebben gesproken was redelijk positief over Evo Morales als president.
En na een dag of vier was het dan eindelijk zo ver: El Camino de la Muerte! Oftewel de Death Road fietsen. Down hill langs de afgrond over een afstand van 64 km; langer dan van Rotterdam naar Utrecht. Eigenlijk de voornaamste reden van onze komst naar La Paz. De Death Road is in de jaren negentig door de Inter-American Development Bank uitgeroepen tot de gevaarlijkste weg ter wereld. Dit omdat er in 20 jaar tijd 10.000 mensen op die weg zijn verongelukt. De laatste jaren verongelukken er aanmerkelijk minder mensen aangezien er een nieuwe en veiligere weg is aangelegd als alternatief.
Maar voordat het echt zover was moesten we alleen nog een touroperator kiezen om mee te gaan. Net als bij de jungletochten in Rurrenabaque zijn er ook hier aanmerkelijke verschillen in
prijs. Het achterhalen van waar die verschillen nu precies in zitten valt nog niet mee. Eerst dachten we dat het aan het merk van de fietsen lag; een paar operators gebruiken mountainbikes van Westerse makelij, maar veruit de meesten gebruiken gewoon mountainbikes uit China. Met behulp van de nodige fear-marketing wordt je dan voorgehouden dat het allemaal erg gevaarlijk is en dat je daarom toch de beste spullen moet hebben. Vervolgens dachten we dat het aan de beschermende kleding lag. Daarna aan het aantal gidsen dat mee fietst. Maar na een aantal touroperators met elkaar te hebben vergeleken, leek het verschil volgens ons vooral te liggen in de locatie waar je 's ochtends zou ontbijten en de locatie waar je 's middags zou eindigen (daar kun je dan douchen en lunchen).
En hoewel we in het dagelijks leven, ook zonder aantoonbaar goede reden, altijd groot voorstander zijn van het illusionaire geluk van het hebben van de beste spullen, hebben we dit geweldige principe voor de Death Road maar even opzij gezet en gekozen voor de Iron Horse uit China. Daarnaast leek het ons minder belangrijk in welk hotel we zouden eindigen. We gingen immers om te fietsen.
De dag
dat het zover was, moesten we om 6.30 aanschuiven in het kantoor van de touroperator voor een eenvoudig ontbijt. Daarna kreeg iedereen beschermende kleding; een helm, beschermers voor schenen, knieen en ellebogen, een jas, een shirt en een broek. Vervolgens vertrokken we met de fietsen op het dak per busje naar de Death Road. Daar aangekomen kregen we instructies over de fietsen en over wat wel en niet te doen. Volgens onze gids was het vooral belangrijk om te realiseren dat het geen wedstrijd was. Dat waren we op zich allemaal wel met hem eens, maar tegelijkertijd vonden de meesten van ons gelukkig ook dat hoge snelheid het allemaal wel veel leuker maakt. Het is immers toch een tocht down hill...
Zonder doodswens probeerden we dan ook wel zo hard mogelijk naar beneden te gaan. Over het algemeen was dat goed te doen al werd het op sommige momenten best wel even spannend. Je fietst vrijwel continu op twee meter van de afgrond over het grind en als je lekkere snelheid hebt regelmatig ook op een halve meter afstand. Als afdalend verkeer moet je namelijk aan de buitenkant van de weg rijden en dus naast de afgrond. De enige
logica die wij hiervoor hebben kunnen verzinnen, is dat je op die manier verder door de bochten kunt kijken. Handig ten tijde van een sporadische ontmoeting met een tegemoetkomende auto. Gedurende de rit zie je regelmatig kruizen langs de weg staan ter nagedachtenis aan mensen die in hun enthousiastme of anderszins van de weg zijn geraakt en het niet hebben overleefd. Maar naast een spannende rit, is het zeker ook een super mooie rit. Zo ging het eerste gedeelte letterlijk door de ochtendmist wat voor een surrealistisch tintje zorgt. Naarmate we verder afdaalden werd het warmer en zonniger en werd de geweldige natuur met prachtige groene bergen zichtbaar.
Hoewel de tocht bergafwaarts was, waren we toch redelijk gesloopt aan het eind van de rit.
De volgende dag zijn we 's ochtends vroeg vertrokken naar het op ruim 3800 meter hoogte gelegen en tevens grootste meer van Zuid-Amerika; het Titikakameer. Daar hebben we overnacht op het eilandje Isla del sol. Volgens de Inca's lag hier de oorsprong van hun rijk aangezien de Zonnegod hier geboren zou zijn. Afgezien van een drie uur durende wandeling naar de andere kant van het eiland, hebben we daar eigenlijk vrijwel niets anders gedaan dan
van het uitzicht genoten en 's avonds van de enorme hoeveelheid sterren. Na twee dagen aan het Titikakameer zijn we 's nachts doorgereisd naar Peru.
Advertisement
Tot: 0.104s; Tpl: 0.013s; cc: 10; qc: 53; dbt: 0.0704s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb