Op het dak van Australië


Advertisement
Australia's flag
Oceania » Australia » Victoria » Halls Gap
December 14th 2009
Published: July 29th 2013
Edit Blog Post

Total Distance: 0 miles / 0 kmMouse: 0,0

Canberra - Halls Gap


Nog steeds in Jindabyne gaat deze blog weer verder. Na een nacht slapen zijn we vroeg vertrokken naar het Kosciuszko National Park (ook wel Snowy Mountains genoemd) in naar Thedbo waar we met een stoeltjeslift naar 1930 meter werden gebracht. Vanaf het eindstation zijn we ongeveer 2 kilometer gelopen naar een uitzichtpunt op de hoogste berg van Australië, Mount Kosciuszko, welke 2200 meter hoog is. Niet echt indrukwekkend als je de Alpen of Rocky Mountains als referentiekader hebt, maar toch mooi om te zien. Het waaide erg hard en we liepen naar het punt steeds tegen de wind in. Het was erg kaal boven, omdat we de boomgrens al waren gepasseerd (aangezien er geen naaldbomen waren). Ook kwamen we nog een plek rode sneeuw tegen, dit komt door stofstormen uit de Outback. Gezien de wind zijn we niet meer 4 kilometer verder gelopen naar de top. Terug ging het een stuk makkelijker, de wind in de rug en naar beneden. Na nog wat warms gedronken te hebben (boven op de berg was het maar 12 graden, en dat in korte broek) in het hoogste restaurant van Australië en hebben we de lift weer naar beneden genomen. Daar waagden we ons voor het eerst aan een rodelbaan, dat was erg leuk. Ongeveer 700 meter lang zoefde je (zo hard je zelf wilde natuurlijk) naar beneden. Zeker voor herhaling vatbaar.

In Jindabyne was het lekker warm op de camping en hebben we nog even in het meer gezwommen. Wel erg koud, maar als je er eenmaal door was ging het wel. De rest van de dag hebben we luierend in onze stoel doorgebracht. 's Avonds eindelijk toegekomen aan het uitzoeken van foto's en plaatsen op de blog, ondertussen verhalen uitwisselend met twee Amerikaanse vogelspotters.

De dag erop hebben we de tent weer afgebroken en zijn we over de Alpine Way weer Kuzciuzco National Park ingereden. Dat was een weg die voornamelijk naar beneden liep met heel veel bochten. Veel te zien was er helaas niet (behalve een uitkijkpunt), want de weg liep grotendeels door bossen. We passeerden de grens met Victoria en aten ons noodrantsoen noodles op (geen zorgen, we hebben altijd eten genoeg, ik had er gewoon zin in). De weg voerde over heuvels, langs bossen en weiden met honderden bruine en zwarte koeien. Onderweg zijn we nog gestopt bij een oude spoorbrug uit de goudzoekerstijd en kwamen we een heel groot meer tegen dat deels droog stond, op de plaatsen waar wel water stond was het waterpeil zeer laag. Ons eindpunt van de dag was Beechworth een oud stadje midden in Victoria. Het was koud en nat, maar dat hoort er helaas ook bij.....

De volgende ochtend keken we wat rond in Beechworth, een van de zogenaamde 'notable towns' van Victoria. Het centrum is klein en gezellig en er staan veel oude gebouwen uit de goudzoekerstijd. Daarna zijn we naar de Yeddonba Aboriginal Art site gereden waar een paar Aboriginaltekeningen op een rots staan. We werden er begroet door twee lieve Labradors die daar onder een struik lagen. Veel was er niet meer te zien van de tekeningen door de werking van de elementen gedurende de jaren (gelukkig is er Photoshop). Om wat op te schieten zoefden we daarna een paar uur over de snelweg. Ach ja, snelweg is een groot woord. Op de highways in Australië mag je vaak 100 rijden, vaak ook over hele smalle wegen. Hier wel 110........ niet dat het weinige verkeer zich daar aan hield (Australiërs rijden overal te hard, maar met de cruisecontrol blijven wij netjes op snelheid).

Via wat binnenwegen kwamen we aan het eind van de middag in de Macedon Ranges aan, het spa-centrum van het land. Ongeveer 80% van het mineraalwater in Australië komt hier aan het oppervlakte. De camping die we uitgekozen bleek erg uitgestorven. Wij stonden als enige in het bos op de plaats bestemd voor tenten, veder bestond de camping voornamelijk uit een verzameling bouwvallen (hele oude campers met uitbouw en dak erboven) die de locals in elkaar hebben getimmerd om hun weekenden in door te brengen. Die nacht werd het 9 graden, dat was bibberen. We hadden niet gedacht zulke kou tegen te komen. Enigszins verkleumd stonden we de volgende ochtend op. Na een snel ontbijt en een warme douche de auto in en op naar Castlemaine, een oud goudzoekersstadje. Veel bijzonders viel er helaas niet te zien (afgezien van wat oude gebouwen), Beechworth was toch mooier. Na een forse regenbui gereden naar het Eureka Reef, daar zou je veel kunnen zien van de vroegere mijnwerkers en een echt kwarts rif kunnen zien. Dit viel tegen. Afgezien van wat afgebrokkelde muurtjes was er weinig te zien. Het kwam gelukkig nog enigszins goed doordat vlak aan het eind van de wandeling er een oude mijnschacht met hijswerktuig te bewonderen was.

Na weer een harde bui op naar een spa, om eens goed op te warmen. Warmer dan 18 graden was het niet geweest, en dat was wel iets anders dan we gewend zijn. In het zwembad van het spa lekker rondgedobberd en in het bubbelbad gezeten. Nu nog eens zien of de mineralen in het water een goed effect op ons hebben.

Omdat de temperatuur hard daalde en de regen gestaag bleef vallen besloten we maar niet te koken. Volgens de campingbeheerster waren er in Daylesford voldoende eetgelegenheden dus die gingen we maar eens testen. Na een rondje bleek er weinig open te zijn behalve een pizzeria en een pizzeria. Keuze dus niet al te moeilijk, pizza wel erg lekker. De nacht weer doorgebracht in de koude tent (gelukkig is dat probleem nu verholpen door een babyroze fleeceplaid).

's Ochtends bleek de tent nog steeds nat en geen zon te zien om hem droog te krijgen, dus tent nat in de auto en er snel vandoor naar hopelijk warmere oorden. In Daylesford eerst nog even gestopt bij twee mineraalbronnen om het water eens te proeven. Best lekker, beetje zout maar wel met bubbeltjes. Daarna door naar Ballarat (onze deken daar op de kop getikt) en een bezoek gebracht aan het goudmuseum in Ballarat (hoofdstad van de goudzoekers). Interessante tentoonstelling over de geschiedenis van de goudzoekers in Victoria en veel gouden munten uit de 19e eeuw gezien.

Na het museum terug naar de snelweg en op naar de Grampians. Natuurgebied waarin verschillende bergketens met indrukwekkende uitzichtpunten, meren en Aboriginal erfgoed te vinden is. Het weer was gelukkig iets beter geworden, nog steeds niet heel warm maar meer zon en geen regen meer. In het hart van de Grampians kwamen we in Halls Gap uit. Hier een mooie 'bush' camping (mooie ruime keuken, zitgedeelte etc., dus niet heel erg bush maar wel midden in de bush) gevonden en onze tent neergezet. We waren er nog maar vijf minuten en de eerste kangoeroes kwamen al met grote sprongen het veld naast de camping ingesprongen en de emoes liepen nog langs de al aanwezige campers heen. Niet veel later waren de kaketoes en papegaaien ook gearriveerd, dus het feest was weer compleet. De kangoeroes gaven 's avonds ook nog een rondje boksen weg, erg leuk om te zien.

Ontbijt hadden we niet (brood was niet lekker en geen bakker meer gezien) dus het dorpje maar in om toch wat te vinden, bleek gelukkig niet al te lastig. Na een lekker ontbijt (in de auto, temperatuur nog steeds laag) op naar Bunjil's Shelter. Ook daar was een Aboriginal tekening te bewonderen, deze was een stuk beter bewaard gebleven en stelde Bunjil voor samen met zijn twee helpers, wilde dingo's. Vanaf de heuvel hadden we een mooi uitzicht over de bergen in de Grampians. Daar gingen we dan ook weer naartoe.

Gestopt bij de Grand Canyon, allereerst alleen van plan daar door te lopen en dan weer verder te gaan. Maar halverwege toch maar besloten verder omhoog te gaan (2,1 km) op naar de Pinnacle. Het bekendste uitzichtpunt van de regio. De weg daarnaartoe ging steil over rotsblokken en tussen de rotsen door, een heel geklauter maar het uitzicht was zeker de moeite waard. Konden de gehele vallei overzien en ook onze camping zien liggen, de tent stond helaas onder een boom. De weg naar beneden ging aanzienlijk makkelijker, maar toch waren we binnen de aangegeven tijd gebleven (2,5 uur, wij deden er 2 uur over). Beneden terug het dorpje in, voor wat krachtvoer en de gebruikelijke boodschappen. Kleine dorpjes blijken toch erg duur te zijn. Ruim 15 dollar lichter voor erg weinig boodschappen (normaal zou het ongeveer de helft kosten), maar wel weer voldoende voor een pastamaaltijd terug naar de camping. De temperatuur was ook al weer een stukje aangenamer vandaag. De camping bleek vanmiddag opeens overspoeld door Nederlanders. Tot op heden zijn we er slechts een paar tegengekomen op de hele reis (incl. China), blijkbaar is er ergens een blik opengetrokken.....

Na het avondeten nog een stukje gereden naar de Balcony's, wederom een uitzichtpunt maar nu een andere kant op. De wandeling hiernaartoe was een stuk eenvoudiger, gelukkig maar want ik was mijn schoenen op de camping vergeten en moest dus op slippers. Vanaf daar een mooie zonsondergang meegemaakt en toen weer terug naar de camping, nog even geremd voor een kangoeroe maar veilig aangekomen.

Advertisement



Tot: 0.041s; Tpl: 0.011s; cc: 12; qc: 27; dbt: 0.0206s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1mb