Advertisement
Published: August 11th 2017
Edit Blog Post
Via een tussenstop aan de Cave Temples in Dambulla (vijf grotten met ongeveer 150 Boeddhabeeldjes en muurschilderingen) en een spice garden wat verderop (waar we niet enkel uitleg kregen bij een hele resem kruiden, maar ook een massage voor Yves en Ella) bereikten we Kandy, thé place to be tijdens de jaarlijkse festiviteiten van de Perahera. We namen zonder al te veel spijt afscheid van Su. Vanaf hier zouden we ons met het openbaar vervoer verplaatsen. Dat privévervoer is bij nader inzien toch niet aan ons besteed; de onvoorspelbaarheid van elke dag ontbrak, we hadden zelfs heimwee naar de vaak oncomfortabele ritten en misten het om plakkerig op de bus te staan (of in het beste geval zitten) met de plaatselijke bevolking, om de geuren en kleuren van het land op te snuiven en om de mensen en het land wat beter te leren kennen.
In Kandy logeerden we bij een onwaarschijnlijk lief gezin dat er werkelijk alles aan deed om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken: de kinderen mochten spelen in hun tuin en kregen zelfs een bal, de man haalde zijn gitaar boven en zong liedjes met hen, we kregen thee en verse sapjes naar hartenlust, we
kregen hun telefoon mee voor het geval we ineens een Sri Lankaanse SIM-kaart zouden nodig hebben en nog zoveel meer. Dat het meteen ons tot nog toe mooiste en meest stijlvolle logement was, was mooi meegenomen. Ook Kandy zelf stelde alles behalve teleur. Hoewel we geen (bijzonder dure) tickets gekocht hadden voor zitplaatsen om deze processie van dansers, drummers en olifanten te bewonderen, kregen we twee avonden op rij het spektakel van op de eerste rij te zien. De kinderen kregen er maar niet genoeg van, zelfs enkele serieuze plensbuien op de tweede dag deden ons niet huiswaarts keren. Toch hadden we een wat ongemakkelijk gevoel bij al die pracht en praal: hun rijk versierde tooi kon de kettingen en ketenen die de olifanten in het gareel houden niet verbergen. Tien dagen meelopen in een stoet waar duizenden mensen langs de zijlijn staan te gapen, vuur dat langs alle kanten rakelings langs mens en beest wordt gescheerd, opzwepende muziek, zang en dans en een mahout die je zo subtiel mogelijk in de juiste richting ‘prikt’… een olifant zou voor minder doodongelukkig of opstandig worden.
Ook de botanische tuin in Kandy was een voltreffer, met klimbomen, eekhoorntjes, een paar apen
en meer dan 24000 vliegende honden of vleerhonden (flying foxes) in de bomen (en Ella die hartverscheurend begon te wenen – en bleef wenen - toen ze 1 dood exemplaar zag liggen).
Met spijt in het hart namen we afscheid van Percy en zijn familie en trokken we de bergen, de koude en de regen in. Nuwara Eliya bleek vochtig, koud, mistig en wisselvallig en ook de zoektocht naar onze guest house werd bijna een queeste, maar zodra we onze warmste kleren in verschillende laagjes hadden aangetrokken, waren we klaar om op zoek te gaan naar het allerlekkerste ( maar niet erg lokale) avondeten. Dat we voor The Grand Indian maar liefst 37 minuten moesten aanschuiven , hadden we er met plezier voor over. Onze smaakpapillen werden verwend en de curries warmden ons verkleumde binnenste.
’s Morgens schaften we ons paraplu’s aan en namen we de bus (of beter gezegd twee bussen, want de eerste weigerde ineens dienst) naar Pedro Tea Estate. We bezochten de theeplantages en kregen deskundige uitleg bij het hele theeverwerkingsproces. Een kopje vers gebrouwen thee op het terras met uitzicht over de plantage mocht natuurlijk niet ontbreken. Vanuit de tea estate begon een wandeling
Flying foxes of vleerhonden
Peradeniya Botanic Gardens - Kandy van 5 km naar Lovers Leap, een waterval in de buurt. Onderweg wisselden fikse regenbuien en verschroeiend hete zonnestralen elkaar wispelturig af. We picknickten aan de waterval en op de terugweg trapte Ella net niet op een slang. Weer flink geschrokken en even traantjes, maar een paar meter verderop was het voorval al een stoere anekdote geworden. De bus bracht ons terug naar het centrum, waar we even opwarmden bij een koffie en vervolgens struinden door Victoria Park. Een slangenbezweerder deed twee cobra’s dansen op de tonen van zijn toverfluit en wist de kinderen te overtuigen om de python in zijn valiesje aan te raken. Vonden ze spannend! ’s Avonds genoten we weer van het lekkerste Indisch eten (deze keer geen wachtrij voor deze vroege vogels!) en gingen Yves en de kinderen op tijd hun bed in. Ik vloekte nog tot 2u ’s nachts op de slechte internetverbindingen hier, waardoor een enkele foto uploaden op deze blog vaak ongeveer anderhalf uur duurt en mij talloze grijze haren bezorgt.
Om 5u ging de wekker af voor Yves, die opgehaald werd voor een tocht door Horton Plains National Park tot aan het uitkijkpunt World’s End. Zijn relaas:
“Na een uurtje
rijden en stijgen (het nationale park ligt op ongeveer 2000m hoogte) mocht ik daar in regen en wind een halfuurtje in de rij gaan koukleumen in jeans en hoodie om een ingangsticket te bemachtigen (de andere toeristen waren duidelijk beter voorbereid: diep ingeduffeld in hun NorthFace-regenjassen). Door de dichte mist leek alles rondom mij op het einde van de wereld. Gelukkig klaarde de mist een beetje op aan het begin van de wandeling (Horton Plains is het enige NP in Sri Lanka dat je te voet kan doorkruisen). Na een dik uurtje stappen doorheen bosrijk gebied bereikte ik World’s End, een prachtig uitkijkpunt over een eindeloze vallei. Het tweede stuk van de wandeling werd nog mooier, doorheen een gebied met alpiene fauna en flora. Hoewel er van de fauna – er lopen zelfs enkele luipaarden rond – niet veel te zien was, werd dit ruimschoots gecompenseerd door de prachtige flora. Ik speurde voortdurend de horizon af op zoek naar het Sambar-hert, maar zonder succes… Maar bij het uitrijden van het park stond er plots een prachtexemplaar naast twee geparkeerde minibusjes, inclusief indrukwekkend gewei. Net iets anders dan het idyllische plaatje dat ik in mijn hoofd had, maar toch blij deze
Picknicken
Gregory Lake - Nuwara Eliya neef van Bambi nog snel te kunnen meepikken.”
Ik pakte intussen de rugzakken in en vertrok met de kinderen naar Gregory Lake, een meer in het zuiden van de stad. Een ritje op de pony, een toertje op de trein en Ella die mij zo ver kreeg om in het met mensenkracht aangedreven reuzenrad(je) mee te gaan omdat Casper ineens niet meer durfde werden afgesloten met een picknick aan het meer. In de vroege namiddag was Yves terug en namen we de bus naar Nanu Oya van waar de trein ons naar Ella zou brengen.
De treinreis is een belevenis op zich. Snel gaat het niet vooruit, maar de landschappen die zich ontvouwen zijn meer dan de moeite waard en geven verveling geen schijn van kans. Rollende theeplantages en weidse uitzichten worden afgewisseld door kneuterige dorpjes en ondoordringbare bossen met metershoge bomen. Dat de deuren tijdens de gehele rit blijven openstaan en je dus Far West-gewijs naar buiten kan bengelen in een poging om de perfecte foto te maken, draagt alleen maar bij tot de charme.
In het treinstation werden we opgehaald door de eigenaar van onze volgende guest house die ‘Ella 4 You’ heette.
Heel toepasselijk. Nog nergens in heel Sri Lanka zijn we zoveel blanken tegengekomen. Alle infrastructuur is voorzien op toerisme, wat een beetje artificieel aanvoelt, maar toch het meeste aanleunt bij wat wij westerlingen als gezellig ervaren. We aten dus heel ontypisch pizza en frietjes, zagen nauwelijks
locals behalve bij het personeel van de restaurants, winkeltjes en hotels, maar genoten er ook wel ongegeneerd van. De temperaturen in Ella zijn ontzettend aangenaam, het landschap magnifiek en de uitkijkpunten stellen nooit teleur. Na een wandeling naar de Nine Arches, een spoorwegbrug over de vallei, werden we beloond door een trein die net de brug overtufte toen we aankwamen. Ook de wandeling langs theeplantages naar Little Adam’s Peak was ronduit magnifiek. Het uitzicht vanaf de top was indrukwekkend. Ik ging met de kinderen naar huis voor een middagdut (Ella) en een WC (Casper: diarree…) terwijl Yves de tweede theeplantage van deze reis bezocht: Newburgh Green Tea Factory. Ella was meer dan de moeite gebleken en met een beetje spijt verlieten we ’s anderendaags de perfecte temperaturen en mooie uitzichten om zuidelijker gelegen safariparken te gaan verkennen. Ook geen straf natuurlijk!
Advertisement
Tot: 0.073s; Tpl: 0.012s; cc: 11; qc: 25; dbt: 0.0392s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 2;
; mem: 1.1mb
Jos
non-member comment
Almost paradise
Sri Lanka, een parel in de Indische oceaan ! Heel jullie reis doet me terugdenken aan al het moois dat we 30 jaar geleden bezochten ! P.S. hebben jullie de gouden tand gezien ?