Advertisement
Published: March 5th 2012
Edit Blog Post
EDIT: sorry mensen, dat deze blog zo lang duurde om te posten... deze blog is inmiddels al een week oud, maar omdat ik hem verkeerd had gepost moest ik het opnieuw doen. De schrijfdatum is 28 februari.
-------------------------------------------------------------------------------------
En daar zat ik toen, in het vliegtuig, met zo’n 900 km per uur richting de andere kant van de wereld vliegend. Waar ik al twee jaar van droomde, werd nu binnen 10,5 uur werkelijkheid. Stoel 9A, voorin, bij het raam, kon niet beter. Ik deelde de vlucht met mijn mede-Europeanen die geen papa nodig hadden om een goeie zitplek te regelen, en die verder ook geen contact met medepassagiers verlangden; achterin zaten alle Chinezen. Verder at ik rijst met vis, sliep een beetje, en voor ik het wist vlogen we boven het land van mijn dromen.
Niet dat ik perse stond te springen, nu het avontuur heel dichtbij was gekomen. Hoe meer je ervan droomt, hoe fantastischer en geweldiger het lijkt. Van lachende Chinezen en heerlijk eten tot keizersteden en zijderoutes; China is een onuitputtelijke bron voor dromers. En hoe meer je plant, concretiseert, je kamer opzegt en afscheid neemt, hoe spannender, reëler en twijfelachtiger de zaak wordt. Is China wel zo’n mooi land? Zijn Chinezen wel zo leuk? Wil ik hier wel een half jaar zijn? Leuke vragen om jezelf te stellen, als je je ticket al geboekt hebt. Daar hadden die zijderoute jongens twee jaar de tijd voor.
Dus ik volop uit mijn raampje turen, om te kijken of ik al iets van dat vreemde, leuke, niet leuke, misschien leuke land kon zien. Ik zag een grijzige massa, riviertjes, en enkele bergen. Daarna alleen maar wolken. Bij de landing kan ik meestal niet wachten op het moment dat het vliegtuig onder het wolkendek duikt en het land open en bloot voor je ligt. Ik zat op het puntje van mn stoel om dat moment niet te missen.....duurde heel lang....nog steeds niks....en toen was daar de luchthaven en stonden we op de grond. Shanghai was gehuld in een dikke laag grijze mist.
Vanuit Shanghai moest ik dan naar Nanjing komen, wat ik zelf moest gaan uitzoeken. Vanwege eerdere communicatieve ervaring met Chinezen (wat vaak vriendelijk doch zeer onduidelijk verliep) gaf dit onderdeel van de reis me wel enige spanning. Maar zo chaotisch als ik het had verwacht, zo vlekkeloos verliep het. De vrouw achter de balie verwees me naar de treinticket balie, waar ze me hielpen aan de goeie bus richting het treinstation, dat zo overzichtelijk is opgezet dat zelfs een peuter zijn trein nog kan vinden. Om 2 uur stipt vertrok mijn splinternieuwe Hi-speed trein, die om half 4 stipt aankwam in Nanjing. Alwaar ik werd opgehaald door mijn contactpersoon, die maar liefst 3 hele minuten te laat was omdat ze in de file stond. En nog altijd een dikke laag grijze mist.
Nu ben ik al bijna een week verder, en heb al enorm veel gezien en gedaan. Ik woon hier op de campus van Nanjing Audit University, een universiteit gericht op accounting en economie. Alle studenten hier doen studies in die richting, maar het vak Engels is minstens zo belangrijk voor ze, en daarom verplicht. In een universiteit kom je ook niet zomaar: studenten moeten een Engelse test halen, willen ze hier studeren. Dat wil trouwens niet zeggen dat hun niveau altijd erg hoog is. Maar daar ben ik tenslotte voor.
Ik doe hier een project via AIESEC, een internationaal studentenplatform, dat zich richt op internationale uitwisseling. Het idee is, dat ik lessen voorbereid over mijn land en cultuur. Zo krijgen de studenten een meer internationaal bewustzijn. Gisteren gaf ik dan ook mijn eerste lessen over ons landje, en de studenten waren erg gecharmeerd van het Wilhelmus, onze fietsen, en de oranjegekte. Vraag uit het publiek: hebben jullie ook feestdagen? Tja... hoe leg je in de resterende 5 minuten uit wie Sinterklaas is?
Maar naast leraar, ben ik vooral een grote bezienswaardigheid. Met mijn blonde krullen en blauwe ogen trek ik overal de aandacht, wat na een tijdje best vermoeiend wordt. Maar ach, het hoort natuurlijk allemaal bij mijn nobele taak, om de Chinezen te verlichten met mijn westerse aanwezigheid. Of zo lijkt het haast. Altijd wordt je nagestaard en toegelachen, als ze niet te verlegen zijn. Toen ik laatst op de (meer dan overvolle) bus naar huis stapte, werd ik meteen aangestaard door twee studentes die vonden dat ik zeer ‘handsome’ was. Via via hoor ik dat veel studenten op de campus er ook zo over denken. Heh. Ik wist het wel.
AIESEC is hier op de campus ook goed vertegenwoordigd (in feite zijn de mensen, die mijn project en verblijf georganiseerd hebben, gewoon studenten hier), en ze organiseren van allerlei bijeenkomsten. Het credo van AIESEC<span> is om meer te halen uit jezelf: niet stil blijven zitten, maar eropuit gaan en wereld om je heen ontdekken. En dat maakt een groot verschil hier: in Nederland zijn we wel gewend aan allerlei huidskleuren en talen, maar veel Chinese studenten hebben nog nooit met een buitenlander gesproken. AIESEC maakt voor de studenten op deze campus dus letterlijk een wereld van verschil, en dat verschil wordt een stuk zichtbaarder als er opeens een blonde krullenkop op je school rondloopt. Eerlijk gezegd had ik dit niet verwacht. Maar als je in Nanjing rondloopt, zie je inderdaad nauwelijks buitenlanders. Kun je dus nagaan hoe dat is in kleinere steden of dorpen.
Ik wil trouwens ook nog even mijn vader bedanken, voor de wijze tip om mijn winterjas mee te nemen. Want het is hier Koud. Met een hoofdletter. Nanjing staat bekend (zo blijkt nu) om zijn extreme klimaat. Flink koud in de winter, vreselijk heet in de zomer. Niet dat de temperatuur zo bizar laag ligt hier (rond een graad of 3-5), maar het is de vochtigheid die het vervelend maakt. De mist hangt hier 24/7 over het land, zonder enige poging tot ontsnapping. Of toch...? Eindelijk brak zondag de zon voor het eerst door. Na anderhalve dag een waterig zonnetje te hebben genoten, is het grijs weer terug. Maar al duidelijk minder erg dan eerder: ik kan de flats aan de overkant nu zien. Mist of geen mist: koud blijft het toch, zeker als de enige verwarming mijn airco’tje in mijn kamer is. Niet dat je de Chinezen hoort klagen; in hun kamers is immers geen airco. Als compensatie verwarmen zij zich met elkaar, want zij delen met zijn vieren een kamer (internationale studenten met zijn tweeën).
Zoals het zonnetje dat afgelopen weekend doorbrak, zo is elke week weer een nieuwe verrassing. “Wanneer wordt het warmer?” vraag ik vaak. “Next week”, “in April”, en “it’s hard to say” zijn de meest gehoorde antwoorden. Net zo vaag als mijn taak hier kan zijn. Voordat ik ging was het ‘assisteren in de Engelse les’. Toen werd het ‘presentaties geven over mijn land en cultuur’. Gister, na mijn eerste les, begreep ik dat ik elke dag een nieuwe klas lesgeef (in tegenstelling tot mijn eerste aanname, dat ik elke week met dezelfde klas verder kon). Maar ook genoeg leuke dingen: Komend weekend ga ik spreken voor een AIESEC groep in een nabijgelegen stad. En ik kan hier misschien zelfs in een band spelen.
Verderop in het jaar komen vast nog meer<span> ‘verrassingen’. Maar wie zal het zeggen? De eerste weken <span> zijn zo vaag als de mist die hier hangt. Maar, voor wie geduld heeft, ook met nieuwe horizons.
Advertisement
Tot: 0.089s; Tpl: 0.011s; cc: 5; qc: 46; dbt: 0.067s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb
leonhard
non-member comment
tof
Jo kerel. Klinkt tof en spannend allemaal; enjoy! Leonhard