COMING SOON HOUSE ADVERTISING ads_leader
Lang geleden is het niet dat ik mijn laptop erbij pakte en het restant omtrent Taiwan op papier zette. Inmiddels ben ik twee weken verder en heb ik mijn weg naar het noorden weten te maken, om deze blog van het schitterende Chang Mai. Dit verslag zal gaan over de eerste paar weken uit de zeven totale weken ik in Zuidoost Azië door zal brengen.
We schrijven 26 juni 2014, wanneer ik in Taiwan het vliegtuig instap naar Singapore. Dit leek mij een logische optie: een grote mooie stad, met veel verbindingen naar andere steden. Voor 40 euro zit je in Ho Chi Min Stad of Bangkok bijvoorbeeld. Ideaal als startpunt dus. Taiwan was georganiseerd en relatief schoon, ik was dus volledig voorbereid op een minder niveau in de rest van Azië. Echter ik vond Singapore schitterend. De torenhoge wolkenkrabbers in het zakendistrict waartussen haastig telefonerende zakenlui in, gezien de temperatuur, oncomfortabele kledij krioelden, lieten me glimlachend beseffen dat ik nog twee jaar student zal zijn. Little India is het district waar ik voor het eerst curry vanaf een bananenblad als ontbijt nuttigde. Tevens was in dit bruisende en kleurrijke wijkje mijn hostel. In dat hostel heb ik mijn eerste
mensen leren kennen. Met een groepje zijn we in Singapore een dagje cultuur gaan snuiven: art galleries, musea, de plaatselijke lichtshows van de stad en afsluitend hebben we ‘Dinner in the Dark’ gedaan. Hierbij nuttig je in het pikdonker een vooraf geheimgehouden menu geserveerd door blinde bediening: heel bijzonder. Singapore was mooi, veilig, georganiseerd, schoon en niet te vergeten vooral heel erg duur.
Het originele plan zou zijn Vietnam van boven naar beneden te gaan de grens over met Cambodja, door naar het noorden, naar Laos om dan weer naar beneden te zakken naar de Thaise eilanden. Totdat ik besefte dat mijn waarde vriend Ruben in Kuala Lumpur stage loopt, en dat ook maar een paar uur met de bus is, enfin, op naar KL dus. Kuala Lumpur was nog steeds vrij duur, georganiseerd, vrij veilig, maar een tikje minder mooi dan Singapore. Ik kon bij Ruben slapen, in zijn appartement met infinity-pool op het dak. Aangezien Ruben gewoon werken moest, heb ik lekker een dagje solo door de stad geslenterd. En ‘s avonds NL-Chili gekeken, samen met Ruben, Hollandse expats, maar ook Axel, Maarten en Pim uit Vlijmen. Op Facebook zag ik dat zij een tour met een
huurauto deden naar het zuiden en in KL waren. De volgende dag waren de jongens zo vriendelijk mij mee te nemen naar Melaka, de hoofdstad van het oude Sultanaat Johor, oftewel Maleisië voordat eerst de Portugezen, toen de Nederlanders en daarna de Britten hun vlag op dit gebied plantten. In Melaka staat het Stadhuys, het Nederlandse stadhuis uit de 18
e eeuw.
Nadat ik nog een dagje op het kantoor van Ruben mocht werken, zijn we na een biertje te hebben genuttigd op een heliplat vlak naast de Petronatowers dat ’s avonds gebruikt wordt als rooftop-bar, in de bus gestapt naar de Perhentians. Dit is een duo van eilanden aan de noordoost kust van Maleise: klein, gesloten gedurende de moesson, strakblauwe zee, witte stranden, schitterende duikspots en geen wegen. Hier was ik aan toe, na Singapore en Kuala Lumpur: rust en zand tussen de tenen. Ruben deed hier zijn PADI, dus we hebben vooral ’s avonds wat aan het strand kunnen zitten. Op twee duiken en een tripje naar een strand op het andere eiland na, heb ik hier helemaal niks gedaan. En dat was prima.
Het plan was nog steeds om naar Vietnam te gaan, maar ik besefte
me dat ik al zo ver naar het noorden zat dat ik net zo goed naar Thailand reizen kon. Dus heb ik Maleisië de tweede of derde dag van de Ramadan verlaten. Maleisië is islamitisch, tot op het extreme toe. Ik heb me dan ook bijzonder ongemakkelijk gevoeld deze laatste dagen. Het hoogtepunt was een hapje avondeten bij de nightmarket in Kota Bahru. De zon begon onder te gaan en met mijn basiskennis over de Islam, dacht ik dat de mensen dan weer mochten eten. Het was ook gezellig druk op de nightmarket. Nietsvermoedend bestel ik een hapje eten, en begin deze te nuttigen. Tot ik merk dat de bediende me uit lijkt te lachen. Als ik, halverwege mijn maaltijd, nog eens goed rondkijk over de nightmarket, zie ik dat iedereen eten op tafel had, dit eten met geen vinger had aangeraakt en mij aanstaart. Precies op het moment dat ik me ongemakkelijk begon te voelen, blies er via de radio uit alle kraampjes hetzelfde gebed. Er werd gebeden, gegeten en die stomme Hollander had zijn maaltijd al half op.
Vanaf Kota Bahru heb ik een dubbele busrit naar Krabi gemaakt, waar ik heb verbleven in een bijzonder mooi
hostel. Hier heb ik wat rondgelopen, de seven islands tour gemaakt door het National Marine park aldaar. In het Marine Park heb ik een schitterende zonsondergang onder het genot van een koude Chang mogen bewonderen. Na Krabi was Koh Phi Phi aan de beurt. Phi Phi is toeristisch. De muziek op het strand stond al te pompen om 15:00 en van rust was geen sprake. Buckets drinken in Slinky’s en koprollen maken door brandende hoepels, was hier de orde van de dag. Hoogtepunt was zeker de wedstrijd tegen Costa Rica in een Ierse pub vol met Nederlanders, maar ook het spontane feestje wat ontstond in een tattoo-shop waar we scholen voor de regen. Bizar was het feit dat de hit: “Tsunami” 7 keer per avond werd gedraaid, terwijl het eiland in 2004 compleet verwoest is geweest door de tsunami van dat jaar. Het motto van Phi Phi: Sleep, Eat, Rave, Repeat.
Phi Phi had me de das omgedaan: ik was kapot. Detox in Koh Tao stond op de planning. Ik was al geweest op Koh Pagnan in 2012, dus ik heb besloten dat over te slaan. Op Koh Tao heb ik twee dagen over het eiland gecrost, waarvan een
dag met een stadsscooter en een met een crossmotor; zandwegen, magnifieke uitzichten met een welverdiend blikje cola en oppassen dat je niet in een van de greppels beland. De Pub crawl op de avond na het grote verlies tegen Argentinië bood precies de troost die ik nodig had en was memorabel. Ik had graag langer willen blijven op Koh Tao: geweldige ambiance, relaxed en nog relatief puur. De laatste dag had ik wat ik eilandziekte: ik was klaar met het zand, klaar met het rondhangen en verlangde weer naar cultuur en jungle.
Daarom zit ik nu in Chang Mai, waar ik ook twee dagen geleden mijn verjaardag vierde. Samen met Bob, uit Maastricht, ben ik naar Chang Mai gereisd en dezelfde avond was ik jarig. Dit moest natuurlijk uitgebreid gevierd worden: check. Cultuur mocht niet ontbreken op de dag zelf: tempels, check. Ontspanning is ook heel belangrijk: massage door ex-gedetineerden, check. En ’s avonds weer de Yellowbar om iedereen te vertellen dat ik jarig was. Chang Mai is een redelijk grote stad in het noorden. Nadat 3 of 4 plaatselijke koninkrijken zich samenvoegden in de 14
e eeuw besloot men een nieuwe hoofdstad te bouwen: Chang Mai. Met zijn vierkante
kanaalsysteem en ontelbare tempels is dit een verademing na al dat vervelende strand van de laatste weken. De bevolking is niet zo uit op je portemonnee als in zuid-Thailand en ik heb het gevoel dat mensen me hier over het algemeen oprecht willen helpen.
Mijn tijd in Thailand komt aan een einde en inmiddels is er nog maar een krappe maand over. Als ik op de kaart kijk en zie hoeveel ik afgelegd met de bus is dat schrikbarend. Als ik naga hoeveel mensen ik heb mogen spreken, is dat hartverwarmend. Als ik terugdenk aan de grappige, fantastische en soms gewoonweg fascinerende verhalen die ik heb mogen horen en vertellen, kan ik alleen maar concluderen dat ik het onderste uit de kan ga halen die laatste maand. Vanmiddag vertrekken Bob en ik naar Pai, aldaar zullen onze wegen zich scheiden. Vanaf dan wordt het doorreizen voor mij: ik heb een maand om nog ongeveer 4000 kilometer af te leggen en ook nog wat te zien.
COMING SOON HOUSE ADVERTISING ads_leader_blog_bottom
Tot: 0.074s; Tpl: 0.013s; cc: 5; qc: 43; dbt: 0.037s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb