Advertisement
Published: January 25th 2013
Edit Blog Post
Op donderdag 10 januari trok ik vanuit Singapore naar Bali. Ik vloog op Denpassar met Qatar Airways. Ik had in Vietnam enkele tekeningen op rijstpapier gekocht die ik onderweg naar de luchthaven ben verloren. Dat zat namelijk zo: de metro naast mijn hostel lag stil. Er was een stroompanne op die verbinding maar ze hadden het echter wel goed geregeld. Er stond buiten en binnen personeel klaar om uitleg te geven en je naar een vervangbus te leiden. Op die bus liep het echter mis, door een onoplettendheid ben ik de koker met de prenten op de bus vergeten. Jammer maar helaas.
De vlucht met Qatar was zeer goed. Prachtige nieuwe 777-330ER met heel ruime economy zetels. Ik kreeg meerdere drankjes aangeboden en een lekkere maaltijd. Aangekomen op de luchthaven van Denpasar, de hoofdstad op Bali, stond mijn chauffeur mij op te wachten om mij naar Ubud te rijden. Dit had ik op voorhand al geregeld met de eigenaar (een Nederlander) van het hotel waar ik ging verblijven.
Op Bali zijn buiten het toeristische zuiden haast geen hostels te vinden dus was ik terug verplicht om voor een hotel te kiezen. Ubud bevind zich op 45 kilometer van Denpasar maar
het duurt ongeveer anderhalf uur met de wagen. Gemotoriseerd verkeer is de enigste vorm van transport op het mooie Bali.
Ubud zelf is heel mooi door zijn prachtige groene vegetatie inclusief rijstvelden en palmbomen. Het is niet meer of minder dan een groene oase. Als je even van de hoofdbaan weg gaat tenminste. Ik deed er een mooie wandeling van een 8 tal kilometer maar liefst 2 maal omdat het er zo mooi was. Onderweg kom je ook locale ombachtlui tegen die oa schilderijen of houten voorwerpen maken.
Een van de redenen dat ik naar Ubud kwam was om Mount Batur te beklimmen om de zonsopgang vanop de top mee te maken. Deze actieve vulkaan meet 1717 meter en de laatste uitbarsting vond plaats in het jaar 2000. Aan de voet vind je meer Batur dat tevens het grootste meer is van Bali, aan de andere kant van dat meer zie je op de foto(s) Gunung Agun. De hoogste berg van Bali meet 3142 meter, de zon kwam van achter deze berg op.
Voor de beklimming werden we opgehaald om 2 uur in de ochtend en naar Mount Batur gereden voor de beklimming van de laatste 720 meter.
Een chauffeur bracht er mij en twee andere mensen van het hotel heen. Eenmaal aangekomen rond 3.30 begonnen we aan de beklimming samen met een gids. We kregen elk een lampje want nodig was want het was pikkedonker omdat de maan verscholen zat achter een dik wolkendek. De weg naar boven begint redelijk makkelijk maar wordt geleidelijk een pak moeilijker. De laatste 300 meter ligt ook bezaait met losse stenen wat het bij momenten toch pittig maakte. Eenmaal boven hadden we nog even de tijd om ons een mooi plaatsje te zoeken voor de zonsopgang. Deze was mooi genoeg om de lastige klim en het vroege opstaan te rechtvaardigen.
Op maandag 14 januari trok ik van Ubud naar Lovina Beach ten noorden van Ubud. Met een shuttlebus nam dat nog eens een dikke 3 uur in beslag. De wegen hier zijn relatief goed maar ze hebben elk maar 1 rijvak per richting en sommige delen zijn bijzonder bochtig.
Lovina beach bezocht ik op aanraden van een collega die hier jaren geleden was geweest. Lovina is eigenlijk een verzamelnaam voor 6 dorpen en is bekend omwille van zijn zwarte vulkanische stranden en je kan er haast elke dag dolfijnen spotten.
Mijn verblijf in Bali viel er samen met het regenseizoen wat nergens meer merkbaar was dan in Lovina. Het regende er vaak en hard. Om de dolfijnen te zien moet je vroeg uit de veren, namelijk voor 6 uur want dan neem je een klein bootje tot enkele kilometers voor de kust. Het hele dolfijn spotten viel echter dik tegen. Er waren er weliswaar een paar te zien maar van het springen kwam niks in huis en er waren zoveel andere bootjes met mensen op het water dat het hele taferaal zowel hilarisch als triestig overkwam. Hilarisch in het opzicht dat van zodra iemand een dolfijn spot al de bootjes als vliegen op stront naar de dolfijnen varen. Deze duiken dan achter onder water om honderden meters verder terug boven te komen. Dat is het triestige deel, triestig omdat dat hele kat en muis spel zielig aanvoelt.
Het hotel in Lovina waar ik 3 nachten verbleef had een goed restaurant en een leuk zwembad waar ik wat tijd spendeerde.
Op donderdag 21 januari vertrok ik met een chauffeur naar Sanur. Een badplaats in het oosten van Bali, niet ver van Denpasar. Onderweg had ik gevraagd om halt te houden
aan de watertempel, Pura Ulun. Deze Hindoeïstische tempel ligt bij het Brantan meer en werd in 1633 gebouwd en is verdeeld over verschillende eilandjes.
Sanur is een populaire plaats maar voelt wel nog traditioneel aan. Je treft er mooie witte stranden waardoor het bekend staat als een badplaats. Het is, zoals veel plaatsten op Bali, ooit begonnen als vissersdorpje maar is de laatste jaren vors gegroeid door ondermeer een hoop hotels.
Het enigste wat ik er deed was zwemmen, luieren op het strand, af en toe iets eten en drinken en geregeld schuilen voor de regen die elke dag wel eens gedag kwam zeggen voor enkele uurtjes.
Kort samengevat was Bali heel mooi, zeker het gebied rond Ubud is fenomenaal mooi. Het enigste echte grote nadeel aan Bali, naast de regen tijdens het regenseizoen is de luchtvochtigheid. Deze is niet meer of minder dan moordend. Nergens in mijn leven, ook niet in Bangkok heb ik zo erg geweten als hier. Zonder airco zweet je 24 uur aan een stuk.
Advertisement
Tot: 0.05s; Tpl: 0.013s; cc: 7; qc: 28; dbt: 0.0262s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb