Even uitblazen in Qingdao.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Shandong » Qingdao
April 25th 2007
Published: August 6th 2007
Edit Blog Post

Woensdag 25 april.

Met maar een beetje bagage trokken we vroeg naar het busstation om een bus naar Qingdao te nemen. We waren niet weinig verbaasd om te horen dat er van Qingzhou geen rechtstreekse bussen naar Qingdao reden. Waarschijnlijk zou er wel een rechtstreekse treinverbinding zijn maar we besloten om de bus naar Weifang te nemen en daar verder te zien. In het treinstation zouden de files aan de loketten nu waarschijnlijk heel lang zijn omwille van de naderende ‘gouden week’ van de 1e mei. In Weifang kwamen we, op zoek naar de juiste plaats voor de bus naar Qingdao, voorbij het treinstation. Daarom besloten we om daar toch maar aan te schuiven. De files aan de meeste loketten waren erg lang, één loket trok veel minder volk. Ik ging er in de rij staan om te vragen of er aan dat loket tickets verkrijgbaar waren. Dit bleek het geval: ik stond zonder het te beseffen aan een loket voor de nieuwe supersnelle treinverbinding. Zonder het goed te beseffen hadden we dus een paar dagen na het inzetten van dergelijke treinen in heel China, een ticket op de HST naar Qingdao. Ruim op voorhand werden de passagiers voor deze trein naar het perron gebracht waar merktekens op de grond stonden met nummers om aan te geven waar elk rijtuig zou stoppen: de trein zou hier namelijk maar één minuut stilstaan zodat alles bijzonder vlot moest verlopen. We reden nu dus in een supermodern rijtuig naar Qingdao: in plaats van vier uur bus, zaten we nu 50 minuten op de trein. Het viel ons erg mee dat we zo snel op de bestemming zouden zijn. In de trein werd met een soort lichtkrant boven de deur, informatie in het Chinees en het Engels vertoond. Hierbij werd ook geregeld de snelheid van de trein doorgegeven. In de bebouwde kom ging het maar aan 70 km/u maar dat steeg al snel tot meer dan 200 km/u. De topsnelheid die wij vermeld zagen, was 249 km/u.
Het hoofdstation in Qingdao werd gerenoveerd zodat we in het station Sifang moesten uitstappen, wat meer in het binnenland. Zoals op veel van de plaatsen in China waar redelijk wat buitenlandse toeristen komen, werden de Olympische Spelen hier aangegrepen als motivatie voor een renovatie. Qingdao kreeg in ieder geval een deel van de Olympische drukte te verwerken: hier zouden namelijk de zeilwedstrijden worden gehouden. In 2008 moest het station van Qingdao daarom helemaal vernieuwd zijn.
Direct bij de aankomst werden we al aangesproken door verschillende mensen die hotelkamers aanboden. We besteedden er niet veel aandacht aan, maar één van de hotelleurders gaf niet zo snel op en liep een tijd met ons mee terwijl hij zijn hotel aanprees. We kochten eerst een stadskaart van Qingdao. Toen we die wat bekeken, werd door de leurder zijn hotel aangeduid: de ligging was niet slecht, pal op de dijk. Berna had echter al enkele mogelijkheden voor een hotel uitgeplozen en we namen ons voor om die toch maar eerst te gaan bekijken.
We vonden het ook een goed idee om gelijk de tickets te kopen voor de terugreis naar Qingzhou op vrijdagnamiddag. De leurder bleef geduldig wachten terwijl wij aan het loket aanschoven. Nu we beter uitkeken, zagen we dat aan de loketten met weinig volk, in het Chinees én in het Engels vermeld stond dat het om het loket voor de hogesnelheidstrein ging. Op een paar minuten hadden we de plaatsbewijzen voor de terugreis.
Nu dit achter de rug was, konden we onze aandacht meer op de hotelkamer richten. Ondertussen deed de leurder zijn job goed: de prijzen die hij aangaf, waren niet slecht, de ligging van het hotel was goed en hij bood aan om ons gratis naar het hotel te brengen. Waren we niet tevreden over de kamer dan konden we altijd nog een ander hotel zoeken. Dit zou niet moeilijk zijn omdat we dan al heel wat dichter bij het stadcentrum zouden zijn. “De volhouder wint.” luidt het gezegde zodat we even later in een klein busje door het drukke verkeer richting kust werden gebracht. Het busje stopte voor een roze gebouw dat bijna op het strand stond. Dit was het bewuste hotel. De goedkoopste kamers lagen natuurlijk aan de achterkant maar we konden na wat onderhandelen voor die prijs een kamer aan de voorkant met zicht op zee en met een internetverbinding krijgen. Vlak bij het hotel was er ook een plein waar heel veel bussen stopten: alle lijnen die we nodig hadden, vertrokken van daar. Hoe langer we hier waren, hoe meer het hotel en vooral zijn ligging ons beviel. Langs de kust liep een lange promenade met een mooi aangelegd wandelpad over een lengte van 40 km. Slechts hier en daar was deze promenade onderbroken en moest men een stukje langs een verkeersweg wandelen. Iets verderop kwam men dan weer snel op de promenade uit. Deze mooie wandelweg, met onderweg veel parkjes en zes mooi aangelegde en goed onderhouden zandstranden, liep warempel langs ons hotel.
Omdat we zeer vlot op onze bestemming waren geraakt, konden we nog een mooie wandeling maken langs de promenade. We wandelden er tot Badaguan, de belangrijkste villawijk die de Duitsers hier hadden achter gelaten. We zouden deze wijk de volgende dag wat beter bezoeken maar hadden nu toch al een mooie wandeling langs de kust gemaakt. We amuseerden ons kostelijk met het zicht van de tientallen bruidsparen die er door hun agentschap op het strand, de rotsen en zelfs in zee in positie gebracht werden voor de trouwfoto’s. Overal stonden kleine en grotere busjes geparkeerd waarin we verschillend koppeltjes in trouwkledij konden zien. Op het strand zaten en stonden wachtende koppels terwijl een fotograaf iets verderop richtlijnen gaf aan een duo in actie. We vonden dit vandaag extra leuk omdat het juist onze 26e huwelijksverjaardag was.
Na deze wandeling trokken we met bus 31 naar de Carrefour. We sloegen er de voorraden in voor drie dagen: we zijn namelijk af gestapt van de gewoonte om drie keer warm te eten, wat de Chinezen wel meestal doen. Bij het ontbijt is dat meestal een noedelssoep of baozi, maar die zijn ook warm en bevatten meestal groenten met ei of vlees. Tegenwoordig trekken we er enkel avonds ’s op uit voor een maaltijd in een restaurant. Ook ’s middags een chaomian eten doen we steeds minder want het betekent uiteindelijk een warme maaltijd. Dit is steeds lekker en zeer goedkoop maar wij vinden het toch makkelijker en aangenamer om bij het ontbijt en op de middag op de hotelkamer wat brood met beleg te eten. We vrezen echter ook veel te dik te worden als we drie keer per dag warm eten! Als we op verplaatsing zijn dan nemen we heel vaak een picknick mee. Het enige probleem is om goed brood te pakken te krijgen. Brood vinden is op zichzelf geen probleem maar het meeste brood hier is nogal zoet. Omdat Chinezen ook met hun ogen eten, kan men hier zelfs groen, roze, paars, geel, … brood vinden en zelfs brood met strepen in verschillende kleuren. Met aftreksel van fruit en groente zorgt men voor de kleuring van deze oogstrelende broodsoorten. Een zelfde soort probleem heeft men als men kaas of smeerkaas wil kopen. Men kan in een supermarkt vaak smeerkaas vinden of gesmolten kaas in sneetjes maar men moet goed oppassen of men koopt er met abrikozen, bananen, kersen of andere smaken. Een grootwarenhuis van een westerse keten biedt garantie om er brood te vinden volgens onze smaak. Meestal kopen we daar wat tomaten of bananen bij maar af en toe schaffen we ons toch ook wat kaas aan.
We wilden het vandaag, naar aanleiding van onze huwelijksverjaardag, wat feestelijker doen. Daarom kochten we wat dingen die in België doodnormaal zijn, maar hier eerder uitzonderlijk. Met een vestiging van een Carrefour in de buurt was dat uiteraard geen probleem. We kochten onder andere Frans brood, cheddar kaas, echte chocolade en een assortiment kleine koffiekoeken. Dit zou de volgende dagen op het menu staan voor ons ontbijt en tijdens de picknick. Voor vanavond voegden we er een fles witte wijn aan toe en voor Berna een flesje trappist van Chimey.
Op de hotelkamer dronken we een extra glaasje witte wijn als aperitief ter gelegenheid van onze huwelijksverjaardag. Dat smaakte prima maar hadden we misschien beter niet gedaan want we werden er zo lui van dat we geen zin meer hadden om naar het restaurant te gaan om te gaan eten. We aten gezellig een broodmaaltijd op onze kamer voor het grote raam waar we de zonsondergang boven de baai, goed konden waarnemen. De zon koos een gebouw die van ver op een koepelkerk leek, als landingsplaats. Het avondeten was gezellig en lekker maar de volgende dag zou blijken dat het restaurant van het hotel uitzonderlijk goede schotels had met een grote keuze aan zeevruchten. Vooral een schotel met een kleine soort St. Jakobsschelpen bleek er overheerlijk en spotgoedkoop. Door onze luiheid zouden we daar nu slechts éénmaal van kunnen genieten.



Donderdag 26 april.

Deze ochtend hadden we een feestelijk ontbijt met kleine croissants, chocolade- en rozijnenkoeken. We maakten ook een picknick klaar want we zouden de hele dag op stap gaan.
Tot aan het eind van de 19de eeuw was Qingdao, dat in de baai van Jiaozhou ligt, niet meer dan een klein vissersdorpje. In het laatste decennium van de vorige eeuw beconcurreerden de westerse mogendheden, Rusland en Japan elkaar bij het verwerven van invloedssferen in China. In 1897 had een uitgebreid onderzoek van de Duitse overheid, de Baai van Jiaozhou aangewezen als ideale uitvalsbasis voor de Duitse vloot in het Verre Oosten. De Duitsers zochten enkel nog een aanleiding om aanspraak te kunnen maken op dit gebied. De moord op twee Duitse missionarissen in november 1897, gaf de Duitsers de door hen verlangde aanleiding. Op 3 december 1897 landden Duitse troepen in de baai en bezetten de stad Jiaozhou. Op 6 maart 1898 werd een verdrag gesloten waarbij China voor 99 jaar de twee toegangsmogelijkheden tot de Baai van Jiaozhou en de eilanden in de baai aan Duitsland afstond. Duitsland kreeg ook het recht een versterkte marinebasis te bouwen en deze voor 99 jaar in bezit te houden. Deze basis werd uiteindelijk de haven van Qingdao. Binnen enkele jaren had Duitsland een moderne stad en haven opgebouwd, voorzien van elektriciteit. De stad was verdeeld in een zakenwijk, een woonwijk en een Chinese wijk. Qingdao werd al snel een belangrijk handelscentrum. Europeanen uit Shanghai brachten hier hun vakantie door. De Duitsers stichtten er een bierbrouwerij, missieposten en een universiteit. Direct na het begin van de Eerste Wereldoorlog bezetten de Japanners Qingdao. De Japanse overheid dwong China in 1915 tot een officiële erkenning dat zij alle rechten van de Duitsers hadden overgenomen. Hoewel China zich in de loop van de Eerste Wereldoorlog bij de geallieerden had aangesloten, bepaalde de Vrede van Versailles in 1919 dat de voormalige Duitse bezittingen in China niet aan China zouden worden teruggegeven, maar in handen van de Japanners zouden blijven. Dit ontlokte een enorme protestbeweging in China, die bekend is geworden als de Beweging van de 4e Mei. Pas in 1922 kreeg China zijn bezittingen in Qingdao terug. Sinds 1949 is Qingdao een belangrijk productiecentrum geworden voor zowel zware- als lichte industrie. Het is ook een populaire badplaats met vele sanatoria, en in gans China en daarbuiten bekend om zijn bier. Dit laatste is dan toch iets positiefs dat ze hier aan de Duitsers hebben overgehouden.
Ons bezoek aan Qingdao betrof de kust en een bezoek aan wat restte van de Duitse concessie. Eén van onze reisgidsen (niet toevallig een Duitse) had een mooie wandeling uitgestippeld die de belangrijkste gebouwen aandeed die daarvan waren overgebleven. Ons vertrekpunt zou de lange Qinghai-pier in de haven van Qingdao zijn. Deze pier reikt tot die 440 m diep de baai in. Ik had op de kaart gezien dat bus 306 op het plein bij ons hotel vertrok en ook in de buurt van de pier kwam. We trokken er dus op uit om deze bus te vinden. Bij het plein zagen we niet direct de halte van bus 306. Enkele buschauffeurs die geen dienst hadden, vertelden ons dat bus 306 hier niet stopte. De volgende dag bij onze wandeling in de buurt zagen we dat dit klopte maar lijn 306 had wel een halte iets meer dan 100 m verderop.
Toen we op de kaart lieten zien waar we naartoe gingen, zeiden ze dat we bus 31 moesten nemen. Ik vond dat een beetje vreemd: deze bus hadden we gisteren genomen naar de Carrefour die een stuk naar het oosten lag. De Qinghai-pier lag ten opzichte van ons in het westen. Het was natuurlijk best mogelijk dat deze lijn een grote boog zou maken. Ik kon niet uitmaken of dit het geval was of niet. Ik had namelijk op de kaart het eindpunt van deze lijn nog niet kunnen vinden. We trokken dus maar naar bus 31 die er stond te wachten. We wezen de chauffeur onze eindbestemming op de kaart aan en we vroegen of zijn bus daar stopte. Toen het antwoord bevestigend was, stapten we op. Ik was toch niet helemaal gerust in. Terwijl de bus vertrok, zocht ik ijverig op de stadskaart naar het eindpunt van deze lijn. Ik had deze gelukkig al snel gevonden. Mijn vermoeden bleek juist, bus 31 zou helemaal niet naar het westen gaan. Waarschijnlijk kon de buschauffeur geen kaart lezen en had op onze vraag enkel bevestigend geantwoord omdat men hier een ontkenning onbeleefd vindt. We hebben al meerdere malen ondervonden dat kaart lezen klaarblijkelijk geen vaardigheid is die hier op school wordt aangeleerd. Ik weet dat in mijn school, Don Bosco Groot-Bijgaarden, de leerlingen tijdens de lessen aardrijkskunde al vroeg met kaartlezen vertrouwd worden gemaakt. Bij de examens aardrijkskunde moeten ze bij bepaalde vragen hun atlas kunnen gebruiken. Telkens als we hier iemand vragen om iets op de stadskaart aan te duiden, duurt het heel lang eer deze zich op de kaart kan oriënteren. Soms moeten ze met twee of drie overleggen om op de kaart van hun eigen stad, de locatie aan te geven waar ze zich bevinden.
Toen we doorhadden dat bus 31 voor ons niet de juiste was, stapten we zo snel mogelijk af. Ik kon onze positie gelukkig snel op de kaart lokaliseren. Ik kon ook op tijd nagaan dat bus 25, die net in aantocht was, ons naar de pier moest brengen. We vroegen maar niets meer aan de chauffeur en vertrouwden op de stadskaart. Lijn 25 bleek wel eerst een enorme omweg naar het noorden te maken. Op het ritje dat normaal een kwartier in beslag moest nemen, hadden we nu een uur gedaan maar uiteindelijk konden we vlak bij de Qinghai-pier afstappen.
Op de pier was het een drukte van belang. Velen maakten er zoals wij een wandeling tot aan het eindpunt, waar een paviljoen stond met de welluidende naam: Paviljoen Dat de Golven Stopt. Op grote borden stonden ook waarschuwingen voor ‘huge waves’ maar vandaag vertoonde het water amper enkele rimpeltjes.
Aan de hand van de routebeschrijving die Berna in de Duitse reisgids had gevonden, maakten we een uitgebreide wandeling langs de vroeger zo exclusieve Tsingtao Club, het Zeemanshuis, het Heilige Geest Klooster, de St. Michielskathedraal, het Stadhuis, een Protestantse Kerk en het vroegere Gouverneurshuis. Het was een mooie wandeling en het weer was erg aangenaam maar de meeste gebouwen hadden alleen maar iets aparts omdat ze in China stonden. In een westerse omgeving zou niemand er erg veel aandacht aan besteden. Het interieur van de katholieke kerk was erg licht. Zeer herkenbare Bijbelse taferelen waren op kleurrijke schilderijen aan de muur te zien. De protestantse kerk was in een stijl gebouwd die wel de aandacht trok. Het interieur van deze kerk was eerder sober. Boven in de toren kon men het uurwerk van de torenklok goed bewonderen omdat het in een grote glazen kast was opgesteld. De tandwielen van het mechanisme uit het einde van de 19e eeuw deden, goed geolied, nog steeds hun werk.
Deze avond gebruikten we een uitstekende maaltijd in het restaurant van het hotel. De schotel met kleine St. Jakobsschelpen was één van de lekkerste schotels met zeevruchten die ik al had gegeten. We vonden het beiden jammer dat we de volgende avond hier niet meer zouden kunnen eten.



Vrijdag 27 april.

Om deze dag ten volle te kunnen gebruiken, huurden we onze kamer voor nog een extra halve dag. Op deze manier hoefden we niet om 12 uur de kamer te verlaten maar konden we dit (principieel) tot 18u doen. We wilden nog het één en ander in Qingdao zien en namen onze picknick weer mee. We zouden om 15 u terug naar het hotel komen om de bagage op te halen en de bus te nemen naar Sifang.
We wandelden eerst langs de promenade naar Badaguan. Hier hadden de rijken van de Duitse kolonie grote villa’s gebouwd op een westerse wijze: het huis in het midden van een grote tuin. Oorspronkelijk had de villawijk acht straten maar er werden later twee aan toegevoegd. Elke straat kreeg een eigen soort bomen aangeplant zodat men aan de bomen kon herkennen in welke straat men was. De straatnamen verwezen naar de belangrijkste passen van de Grote Muur. Voor de toeristen waren er nu telkens borden geplaatst om de bewuste pas op een landkaart aan te duiden en om er wat informatie over te geven. Wegens onze interesse voor de Grote Muur, was dit mooi meegenomen. De villa’s in deze wijk vielen ons over het algemeen tegen. Ze waren gebouwd in een stijl die iets meer dan 100 jaar geleden supermodern was, maar die we thuis nog regelmatig kunnen zien. De lanen met de nu ruim 100 jaar oude bomen, vonden we wel mooi. Eén straat had verschillende soorten bloeiende kerselaars met bloesems in wit en verschillende tinten roze wat een mooi effect gaf. In die straat liepen verschillende pas getrouwde stelletjes die foto’ s lieten maken in deze romantische omgeving. Bij het boompje met uitbundige spierwitte bloesems, moesten we even in de file staan om er een foto van Berna te kunnen maken.
Eén grote villa in de buurt van het strand was wel de moeite van een bezoek waard. Het had de allures van een klein kasteel en kon ook bezocht worden. In de ruime kamers stonden meubels en gebruiksvoorwerpen uit het einde van de 19e en begin van de 20e eeuw. Aan de muur hingen foto’s van de vroegere bewoners. Eén van hen was Chiang Kaishek geweest. De villa zou een geheime gang hebben gehad waarlangs Chiang zonder dat iemand het kon zien, naar een privé-strand kon glippen. We zagen wel een smalle deuropening die naar een gang of kelder zou kunnen leiden maar die was gesloten voor het publiek. Het leukste aan de villa waren de verschillende terrassen waar men mooie uitzichten over de baai had. Vandaag konden we overal op het strand, de rotsen en de kleine rotseilandjes weer ontelbare pas getrouwde koppels zien die er voor een fotosessie poseerden.
Wij wandelden door de meeste van de tien straten van Badaguan en bleven natuurlijk iets langer in de laan met ginkgo’s. Er moet ook opgemerkt worden dat dergelijke lanen van 100 jaar oude bomen een mooi zicht vormen, maar ze ontnemen natuurlijk wel veel van het zicht op de gebouwen.
Na ons bezoek van deze wijk, hadden we nog wat tijd voor het Zongshan park dat vlak bij ons hotel lag. Er waren nog wat bloeiende Japanse kerselaars maar de meeste andere bomen waren hier uitgebloeid. We maakten er een wandeling door het park waar ook een paar klasjes van een kleuterschool zich kostelijk amuseerden. We vonden er een rustig plaatsje voor onze picknick. In het domein was er verder nog een pretpark met kermisattracties, een dierentuin en ook verschillende vijvers. Een kabelbaan vertrok er naar een piek van het kleine bergmassief waar het park van 80 ha in lag. Men kon daar een tempel bezichtigen en natuurlijk genieten van het uitzicht. De kinderen en kleuters vermaakten zich het meeste in het pretpark. Wij besloten de dierentuin te bezoeken. Over het algemeen vinden wij dierentuinen, vooral in China, een triestige bedoening. Hier hadden de dieren voor zover wij konden nagaan meestal redelijk wat plaats. De hokken zagen er wel erg verouderd uit en hadden vaak last van roest en afbladderende verf. Er was een indrukwekkende volière met verschillende soorten gieren maar wij zochten specifiek de kleine of rode panda’s op. Dit zijn minder gekende broertjes van de zwart-witte reuzenpanda en lijken eigenlijk niet erg op hun grotere neven. Ze hebben meer weg van een rode wasbeer en zouden ook een bedreigde diersoort zijn.
In het reptielenhuis konden we ons vergapen aan o.a. een luie krokodil, enkele varanen, een leguaan, een roze boa (albino?) en normaal gekleurde broertjes en een grote soort salamander van ongeveer 50 cm. Deze soort zou volgens de informatie enkel in China voorkomen. Men kon er ook een foto laten maken terwijl men een grote slang in de nek had of een zeehondje op schoot. Waarom het zeehondje in het reptielenhuis verbleef was ons een raadsel maar hij had er ten minste een redelijke vijver terwijl het onderkomen van de reptielen meestal maar pover was.
Na het bezoek aan het park, keerden we terug naar het hotel. We dronken er nog een koffie, hadden nog tijd voor een kleine siësta en vertrokken daarna naar Sifang. In de wachtkamer werden we aangesproken door een studente die haar ingenieursstudie weldra zou beëindigen. Ze had in Qingdao net een interview achter de rug voor een job die haar nu al was aangeboden: ze vond dat ze uitzonderlijk veel geluk had. Ze hoopte nog wel haar Engels wat bij te kunnen schaven. Ze was blij en verrast om juist nu op twee toeristen te stuiten waarmee ze Engels kon oefenen.
Met de nieuwe Chinese HST waren we na 80 minuten al in Qingzhou, ook dit keer reed de trein het grootste stuk sneller dan 200 km/u. We hadden daardoor nog wat tijd om de mail te controleren. In Qingdao hadden we daar uiteindelijk geen tijd voor gehad. Wim lag redelijk snel in bed maar Berna bleef tot een stuk in de nacht aan het scherm van de Vaio gekluisterd. Het kon geen kwaad: nu zouden we ruim een week in Qingzhou blijven en hadden ons voorgenomen het die tijd rustig aan te doen.





Additional photos below
Photos: 20, Displayed: 20


Advertisement



16th May 2007

Een zeer origineel huwelijksverjaardag!
Proficiat Berna en Wim met jullie 26ste huwelijksverjaardag. Ik zie het zo al voor me: glaasje witte wijn en prachtige zonsondergang...romantischer kan niet!

Tot: 0.111s; Tpl: 0.028s; cc: 13; qc: 29; dbt: 0.0313s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb