Mandalay Part I: Een vieze stad met veel historie


Advertisement
Burma's flag
Asia » Burma » Mandalay Region » Mandalay
September 12th 2016
Published: September 16th 2016
Edit Blog Post

Onze busrit naar Mandalay duurt ongeveer vier uur. Net als twee dagen geleden rijden we over de verlaten snelweg. Het is vandaag ploegdag, de boeren ploegen met behulp van twee ossen hun akkers. Later wordt het landschap vlakker en zien we veel palmbomen tussen de rijstvelden staan. We passeren eerst het vliegveld, wat op een uur rijden van de stad ligt. Het busstation is een grote puinzooi, de bussen staan op een vlakte tussen de hopen afval. We vinden al snel een taxi die ons door de stoffige straten naar ons hotel brengt. Mandalay oogt als een typische Aziatische stad met lange, rechte wegen, lelijke gebouwen, vuil en stoffig. Ons hotel ligt aan de buitenrand van de stad en kijkt uit over de rijstvelden en daarachter gelegen bergen. Waar ze in Indonesie bezeten zijn van vouchers bij het inchecken, wordt er in Myanmar nooit naar gevraagd. We krijgen overal een welkomstdrankje, waarna onze bagage naar de kamer wordt gebracht. Niet veel later dobberen we in het zwembad. Lang moet je hier niet in de zon zijn, want je bent binnen 5 minuten verbrand. Het water van de zwembaden wordt niet verwarmd, de zon krijgt het wel op een aangename 25 graden. Die avond eten we in het restaurant van het hotel, we zijn de enigen. Daar ontrafelt zich een tafereel wat we ons nog lang zullen herinneren. Ten eerste is er veel, jong bedienend personeel (vijf voor onszelf). Ze vervelen zich zo dat ze bij iedere beweging naar je toe willen schieten. Het restaurant wil Europees aandoen, witte tafellakens en servetten, alles keurig gedekt. Nadat we eenmaal besteld hebben komt het mandje brood tevoorschijn en daar gaan we dan. De ober komt met het mandje en vraagt welk soort brood we willen. Na onze keuze wordt het met een tang en een diepe buiging op ons broodbordje gelegd. Het mandje wordt daarna op een tafel verderop gezet. Wij dachten natuurlijk op onze tafel. Nauwlettend worden we in de gaten gehouden, want zodra het stukje brood op is, staat hij alweer naast ons. Would you like some bread sir? Yes, this one. En hup tang, buiging en eten maar. Dit herhaalde zich vijf keer. Het eten was overigens prima, wij hebben weer eens kunnen lachen.

Ook bij het ontbijt zijn we de enigen, dus ook hier worden we nauwlettend gevolgd. We nemen een taxi de stad in en huren een scooter voor de komende dagen, dat is een stuk goedkoper en makkelijker dan dingen met de taxi of het openbaar vervoer te bezichtigen. Bovendien zijn de afstanden tussen de bezienswaardigheden groot. Mandalay is een stad van iets meer dan een miljoen mensen, dus een soort Amsterdam. De scooters maken het verkeer wat drukker, maar nog steeds niets vergeleken met bijvoorbeeld Indonesie, dus navigeren gaat makkelijk, zeker met de offline navigatie. Mandalay en de omliggende steden zijn vanaf de 14e eeuw totdat de Britten arriveerden wisselend hoofdstad van Myanmar geweest, waardoor er veel gebouwd is in die periode. Veel is er niet meer van over, maar het maakt Mandalay wel een interessante plaats. Je kunt ervoor kiezen om een pas te kopen voor de belangrijkste bezienswaardigheden, maar veel ervan zijn niet de moeite waard, of is een gratis alternatief voor zegt onze reisgids. Wij gaan natuurlijk op de alternatieve toer. We beginnen bij de Jade Market, een markt waar voornamelijk Jade wordt verhandeld. Myanmar is de grootste producent van Jade, dus vandaar de belangrijkheid van dit gesteente. Het is erg druk op de markt, overal worden armbanden en andere sieraden van jade verhandeld. Niet ver van de markt ligt het Shwe In Bin Kyaung klooster. Dit teakhouten klooster uit de 19e eeuw staat hoog op palen en is buiten rondom helemaal voorzien van houtsnijwerk. Er leven ongeveer 30 monniken in het klooster, een ervan zit op zijn gemak in een van de deuropeningen, een ander ligt onder het gebouw te slapen. In alle steden zie je veel monniken op straat lopen en vooral ‘s ochtends vroeg zie je ze langs de deuren gaan om rijst te verzamelen.

Vanaf het klooster rijden we naar het hart van de stad, het koninklijk paleis. In een vlierkant ligt een gracht met een vestingsmuur. Het originele paleis is in 1857 gebouwd door koning Mindon, maar verloren gegaan door een aanval van de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig is bijna geheel het gebied in handen van het leger, met uitzondering van een in de jaren 90 gebouwde kopie van het oude paleis, die niet heel bijzonder schijnt te zijn, dus wij houden het bij de stadsmuren. Niet ver van het paleis ligt de Kuthodaw Pagode. Rond een centrale gouden pagode staan hier 729 kleinere, witte pagode die elk een marmeren steen herbergen waar de vijftien boeken van Tripitaka op staan (geen idee wat dat is). Het is weer eens wat anders dan de normale opstelling. Net als we weg willen gaan barst er een regenbui los, die we net als vele anderen afwachten in een van de gebedsruimtes rondom de pagode. Na drie kwartier scooteren we terug naar het hotel, waarna de zon doorbreekt en wij een baantje trekken in het zwembad. Die avond eten we bij een lokaal tentje niet ver van het hotel. Het is er een komen een gaan van mensen, die hun afhaalmaaltijd meenemen naar huis. Een goed teken, en dat blijkt ook waar te zijn. In het hotel maken we gebruik van de grote badkamer en doen een was. Door de hoge temperatuur in de badkamer is die de volgende ochtend droog.

De mensen in Myanmar zijn ontzettend aardig. In tegenstelling tot Indonesie barst er nooit een gegiechel los en overal waar je komt wordt je gegroet, of naar je gezwaaid. De mannen dragen veelal geen broek, maar een sarong (omslagdoek). De vrouwen hebben de meest kleurrijke jurken aan. Wat opvalt is dat vooral vrouwen, maar ook sommige mannen, een soort schmink op hun wangen en soms voorhoofd hebben. We zijn er nu, op de boot naar Bagan, achter dat dit tegen de zon is. Een tegenstelling tussen arm en rijk is er zeker. Op het platteland zie je veel huizen van bamboe met weinig voorzieningen, maar ook in de stad staan langs grote wegen bamboehutjes waar mensen werken en ook wonen.

De volgende dag ontbijten we vroeg en gaan met de scooter naar de Irrawady Rivier toe om onze boottickets voor Bagan te kopen. In het hotel snapten ze er niets van, ze kwamen met een bonnenboekje voor de toeristenboot aan, maar wij willen met de lokale boot mee. Het kantoor van de staatsmaatschappij is een oud, vergeeld gebouw, waar heel wat personeel niets zit te doen. De tickets zijn in vijf minuten geregeld. Hierna stoppen we langs de rivier, waar net allerlei vrachtschepen gelost worden. Loopplanken lopen vanaf de boten naar de wal toe, waar vrachtwagens half in het water staan om volgeladen te worden. Alles gaat met de hand. We rijden vervolgens verder over een weg waar veel grote, oude bomen een overkapping vormen, iets wat je veel ziet hier in de omgeving. Handig tegen zowel zon als regen. Langs de weg staan veel krotjes waar mensen aan het werk zijn, vrachtwagens denderen langs ons. De omgeving van Mandalay is erg mooi. De buitenwijken zijn nog steeds niet om over naar huis te schrijven, maar ze worden afgewisseld door grote meren en waterpartijen. Ook hier is alles nu ontzettend groen. We stoppen in Amarapura bij een grote Boeddhistische tempel, waar enkele grote beelden staan, alsmede een liggende Boeddha. Vervolgens rijden we verder langs het Taungthaman Meer naar de U-Bein brug. Deze brug van 1200 meter lang is de langste teakhouten voetbrug ter wereld. Tijdens het droge seizoen staat het water nog veel lager als nu, maar het is indrukwekkend om de totaliteit vande brug te zien. Het is verzengend heet, dus we besluiten een stuk te lopen tot aan een eilandje met een boom en keren dan om.

Vanaf de U-Bein brug rijden we grotendeels over de snelweg naar Inwa toe. Deze stad was verschillende keren tussen de 1e en 19e eeuw de hoofdstad van Myanmar. We tanken bij een groot tankstation, euro 92 kost slechts 40 cent, euro 95 ook maar 60 cent per liter. Voor anderhalve Euro zit de tank weer vol. We vervolgen onze weg over een kleine weg waar verschillende tempels aan liggen. Van de stad zelf is niet veel over, de stadsmuren staan nog deels overeind, hierin liggen een paar nieuwere tempels, een oude en scheve uitkijktoren, het enige overblijfsel van een paleis uit de 19e eeuw en een tempelcomplex ook uit die eeuw. Veder liggen er nu alleen akkers. Het valt ons een beetje tegen, dus we zetten koers richting het hotel, toch nog 30 kilometer rijden, waarvan de eerste 20 over de snelweg, dus dat schiet lekker op. Zodra deze stopt, wordt het verkeer natuurlijk gelijk drukker. Dit brengt ook een hoop stof met zich mee wat in je ogen waait, waardoor je zicht aanzienlijk beperkt wordt. Onze navigatie stuurt ons over een weg waar zo'n grote plas op ligt dat we besluiten een detour te maken. Na een rondrit van ongeveer 65 kilometer zijn we terug in het hotel. Na een verfrissende duik eten we wat bij de Disbo (de eerste 3 letters zijn precies zoals Disney geschreven), een soort KFC, maar dan op zijn Myamars, de deur wordt voor je opengedaan, het eten wordt gebracht en opgeruimd.

Volgende keer rijden we een stuk buiten de stad door een groene vallei en nemen we de langzame, zeer langzame boot naar het met oude tempels bezaaide Bagan.


Additional photos below
Photos: 30, Displayed: 28


Advertisement



17th September 2016

Leeg
Zitten jullie zo afgelegen dat er niemand die hotels bezoekt, of is het toeristenseizoen afgelopen? Mooi, al die stoepa's. Die kronkelen zich kennelijk heel Azië door. Ik draag jullie huis nu over aan Loek. Moet stiekem mijn rugzak inpakken. Helaas zal ik op de camping in Praag mijn broodjes zelf moeten pakken, vrees ik. Hup, die scooter op en verder genieten. Liefs, Linda en nog niets vermoedende Suka
19th September 2016

Jullie zien er op de scooter een beetje uit als een paar criminelen. Nog iets van jade gekocht? Ik heb nog ergens een Boedha hangertje van jade, dat komt volgens mij uit Indonesië. Nog veel plezier!

Tot: 0.124s; Tpl: 0.015s; cc: 9; qc: 41; dbt: 0.0576s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb