Advertisement
Brieven en blogposts. Voor mij dienen ze als broodkruimels op de slingerende zoektocht naar geluk, die wij ‘het leven’ noemen. Onze realiteit is een aaneenschakeling van indrukken en ervaringen. Een constante stroom van prikkels raast door onze hersenen, maar alleen de meest vitale informatie wordt opgeslagen. Ons brein is gemaakt om te vergeten; om in het moment te leven. Maar een moment vervliegt zodra je het ervaart. De persoon die jij een jaar, een dag of zelfs een seconde geleden was, die bestaat niet meer. En wat die persoon dacht en voelde, dat is nu een mysterie. Als je bladert in een oud fotoboek, reis je terug in de tijd. Je leest de verhaaltjes die je onder de foto’s krabbelde en je herleeft de momenten van toen. Als ik over twintig jaar deze verhalen bekijk, dan zullen ze me niet alleen herinneren aan wat ik nu doe, maar ook aan wie ik nu ben. Ik schrijf ze voor mijn familie en vrienden, maar ook voor mij. Het zijn brieven aan mijn toekomstige ik. Zaterdag 27 juni – 10,000 km boven Rusland Het is pas half tien ’s avonds, maar in het vliegtuig zijn de lampen
uit. Mijn laptopscherm is de felste lichtbron in de donkere cabine. Om me heen doen Nederlanders en Chinezen (gewapend met nekkussentjes, slaapmaskers en dunne blauwe dekentjes) dappere pogingen om te slapen. Niemand praat. De stewardessen lopen stilletjes door de gangpaden. Rechts van mij: een lege stoel. Aan mijn linkerkant: een Chinese dame die stilletjes door een tijdschrift bladert. Wat een apart moment. Ik ben op weg naar Shanghai: een stad aan de andere kant van de wereld, een stad met 23 miljoen inwoners, een stad waar ik nog nooit ben geweest en nu zeven weken zal verblijven.
Een zomervakantie in China, of nou ‘vakantie’ in de breedste zin van het woord. Ik ben één van de honderd gelukkigen die is uitgekozen voor de Netherlands Asia Honours Summer School (een hele mond vol, vanaf nu gewoon de NAHSS). Dit is een initiatief van de Nederlandse overheid, bedrijven en universiteiten (meer informatie:
www.nahss.nl). De NAHSS is bedoeld om gemotiveerde bachelor-studenten kennis te laten maken met China. In januari stond ik op de top van de Martinitoren om een filmpje op te nemen voor mijn sollicitatie. Begin februari hoorde ik dat ik geselecteerd was door de RUG en eind februari
kreeg ik het verlossende telefoontje van de NAHSS: ik was door. De volgende maanden zaten vol voorpret. Tijdens het introductieweekend, het gala en de masterclass konden we elkaar leren kennen en zijn we begonnen met in groepen aan projecten werken. Mijn groep, ‘De ShanghaiSpuds’, doet een project voor Aviko. Daarvoor hebben we onder andere een kijkje mogen nemen in de Aviko fabriek in Steenderen. (Echt interessant, ik voel nu nog meer waardering voor mijn patatjes pindasaus.) De afgelopen maanden heb ik al veel geleerd, over China en over aardappels, maar ook hoe je een panty moet aantrekken (met beleid) en wat het verschil is tussen ‘business formal’ en ‘business casual’ (daar zijn blijkbaar uitgebreide voorschriften, inclusief kleurcodes en roklengtes). Vandaag is het dan eindelijk zo ver: ik ga naar China.
Vanochtend was het nog complete paniek in huize Gorter. Door tentamenstress (en een huisfeest en honderd andere dingen) was ik er nog niet echt aan toegekomen om mijn koffer in te pakken. Na veel gestress en wat geschreeuw zaten mijn moeder, vader en ik toch nog op tijd in de auto. Mijn vliegtuig ging om half zes, maar om half drie had onze groep al afgesproken op
het vliegveld. Daar verliep alles op rolletjes (letterlijk: de wieltjes van mijn gloednieuwe koffers rijden echt fijn). Het afscheid van mijn ouders was gelukkig niet zo’n tranendal als toen ik een jaar naar Taiwan ging. (Heel gunstig, volgens mij beginnen ze er aan te wennen dat ik aan de andere kant van de wereld zit, handig voor als ik straks naar Australië emigreer.) Ook het inchecken en de douane verliepen soepel, maar de vliegreis vond ik minder fijn. Die duurde ruim elf uur en we hadden veel turbulentie. Naast mij zat gelukkig een lieve Chinese mevrouw, die me van alles verteld heeft over Shanghai. De jongen aan mijn andere kant was ook aardig, maar die verdween plotseling om mysterieuze redenen. (Of ‘mysterieus’: toen hij na uren terugkwam was hij nogal aangeschoten en eigenlijk nog gezelliger.) Het was een vreemd gevoel om in het vliegtuig te zitten. Ik had namelijk nog niet door dat ik echt op reis ging. Zelfs toen het vliegtuig om negen uur ‘s ochtends landde in Shanghai, was het besef er voor mij nog niet. Mijn hoofd zat nog in mijn pathologie boek, terwijl mijn voeten al op Chinese bodem stonden.
Eenmaal aangekomen haalden we onze koffers op en gingen door de douane. We werden opgewacht door Nikki, één van de vier organisatoren, en een groep Chineesjes van de Fudan Universiteit. Zij brachten ons naar een bus, die ons naar onze voorlopige accommodaties bracht. Die ‘accommodatie’ was…tsja. We deelden het appartement met drie NAHSS’ers en één Chinese PhD student. Onze slaapkamers waren nog brandschoon, maar de rest niet. In de douche lagen lange zwarte haren, de toiletten waren niet doorgetrokken en in de wasbak stond een bonsaiboom. Vooral toen we erachter kwamen dat er maden in het ene toilet zaten, waren we blij dat we over drie dagen al weer zouden verhuizen. Met slippertjes aan en oppassend zo min mogelijk aan te raken heb ik een toch maar een douche genomen. Zo fijn om die vage vliegtuiglucht van je af te spoelen.
Om twee uur gingen we met iedereen op pad om Chinese simkaarten te kopen. Dat had heel wat voeten in de aarde en duurde uren. Gelukkig kan ik inmiddels bellen. Ook heb ik voor de eerste keer in mijn leven internet op mijn telefoon. (Wat erg jammer is, want nu heb ik geen excuus meer om mijn WhatsApp te negeren.) Tegen die tijd vielen we allemaal om van de honger. In het dichtstbijzijnde noedeltentje bleken mijn Chinese skills goed van pas te komen. Ik kon helpen met vertalen van ‘ik wil rundvleesnoedels’, ‘ik ben vegetarisch’ en ‘ja, ik wil wel met u op de foto’. Men was onder de indruk.
Na het avondeten gingen we op verkenningstocht in Shanghai. We zijn op zoek gegaan naar de Walmart. (Misschien niet een typisch Chinese winkel, maar schijnbaar wel goedkoop.) De zoektocht duurde uren en voerde ons door brede straten, winkelcentra en kleine steegjes. Overal waren mensen, auto’s en eten. Aardige mensen, die ons graag de weg wilde wijzen, alleen wel mensen die ons steeds weer een verkeerde kant opstuurden. Blijkbaar is het in de Chinese cultuur ondenkbaar om toe te geven dat je geen idee hebt waar de Walmart is. Het is veel beleefder om enthousiast te knikken en vervolgens goedgelovige buitenlanders 180 graden de andere kant op te sturen. Uiteindelijk vonden we de Walmart met behulp van een aardige bewaker die ons helemaal tot aan de deur heeft gebracht. De winkel had alles: van exotisch fruit tot tandpasta tot honderd soorten instant noedels. Toen we beladen met tassen weer naar buiten kwamen, hebben we om onze moeë voetjes te sparen maar een taxi genomen.
Eenmaal in mijn bed, starend naar het Chinese plafond in deze Chinese stad in China, begon het eindelijk een beetje te dagen. Ben ik dan toch in Shanghai? Tsja, het lijkt er echt op. Wat een kans. Ik ben benieuwd wat voor broodkruimels de komende weken gaan brengen.
Advertisement
Tot: 0.078s; Tpl: 0.011s; cc: 6; qc: 45; dbt: 0.0388s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb
Hendrik jan
non-member comment
De vooravond na een week China hihi
Fantastisch bijna literair filosofisch verhaal en wat een inleiding. Ben trots op je!!!