Advertisement
Published: February 28th 2011
Edit Blog Post
Hoewel mijn voornaamste bezigheden hier in Opuwo bestaan uit het verjagen van Solifugae, het staren naar duimendikke verslagen van besprekingen, het uitvoeren van de taken als voorzitter en enig lid van de mountainbike vereniging van Opuwo en het laten schrikken van geiten vanaf de fiets kom ik zo nu en dan in situaties die zowaar zinvol lijken. Of die in elk geval een alinea opleveren in de VSO-rapporten die ik nog moet schrijven. Enkele weken geleden terug bleek ik de juiste knoppen van de machinerie van het district kantoor ingedrukt te hebben, zonder precies te weten hoe en wat ik had gedaan. Een lang en moeizaam gereutel volgde, mijn aanvragen werden twee weken lang van het ene naar het andere bureau geschoven en plots lag er een brief met handtekening en stempel van de grote baas in mijn postvak. Eindelijk was daar de toestemming om op outreach te gaan.
Outreach is een Engels woord dat zich niet letterlijk laat vertalen. Hier wordt het woord gebruikt voor werkbezoeken, huisbezoeken en andere patiëntgebonden activiteiten die buiten Opuwo plaatsvinden. Out there dus, in het achterland zonder de voorzieningen waar wij aan gewend zijn. Zoals wegen.
In het district Opuwo – net als
in de rest van Namibia – hebben mensen met een
disability bepaald niet gemakkelijk toegang tot de zorg die ze nodig hebben. Er is maar één district ziekenhuis waar men terecht kan voor complexe medische zorg (maar we dansen dagelijks rond het Holy Fire dat er zich niet iets complexer dan een ingegroeide teennagel zal opdienen). Verder zijn er 13 kliniekjes verspreid over de regio waar men terecht kan. Deze klinieken worden gerund door verplegers die zich vooral richten op de primaire medische zorg. Hoewel ze meestal beschikken over een indrukwekkende voorraad zware pijnstillers zijn er enkele klinieken waar geen stromend water, elektriciteit of telefoon is. Misschien ten overvloede voor de beeldvorming: als mensen al naar een kliniek reizen, nadat traditionele geneeswijzen niet bleken te helpen, dan zijn ze vaak een dag onderweg door de bush. Dat gebeurt lopend, met hun zieke kind op de rug, op de rug van een ezel als ze die hebben, liftend op de gok dat er een auto voorbij komt als ze eenmaal bij de weg zijn. De afstand van de verst afgelegen kliniek naar het ziekenhuis in Opuwo bedraagt vervolgens 200 km over moeilijk begaanbare gravelwegen. Dat is niet makkelijk voor een ziek
persoon zonder geld. Mensen met een disability lopen hier nog een pas op achter, voor hen is het bereiken van een kliniek of ziekenhuis nog lastiger.
Veel mensen met disability en hun omgeving in Kunene zijn niet goed op de hoogte wat er met hen aan de hand is en wat de mogelijkheden zijn voor behandeling of zorg. Zodoende blijven ze buiten het bereik van deze zorg. In veel gevallen resulteert dit alles in een situatie waarin deze mensen afhankelijk van anderen zijn en niet (kunnen of mogen) deelnemen aan activiteiten in hun gemeenschap, zoals o.a. school, betaald werk en sociale activiteiten. Eén van de principes achter
Community Based Rehabititation (CBR) is echter dat deze zorg wordt ingebed in de gemeenschappen waar de mensen met disability leven. Het letterlijk vinden van deze mensen is dus een belangrijk onderdeel van de CBR programma’s hier. En vaak pas een eerste stap.
Op pad dus! Het regelen van een auto was de volgende stap. Het ziekenhuis beschikt over 8 terreinwagens, die meestal staan te wachten op een chauffeur. Na nog eens een week wachten op informatie, vinden van de juiste persoon en weer wachten kreeg ik uiteindelijk een dag voor gepland vertrek te horen
dat er een probleem was. Zeven wagens stonden al drie weken in de garage voor reparatie en de overgebleven auto was niet geschikt. Waarschijnlijk wist iedereen dit al een tijdje maar ben ik nog niet aangesloten op de bush-telegraph waarlangs dergelijk nieuws zich verspreid.
Mijn prima collega op regionaal niveau kon wel een auto vinden via het regio kantoor. Mét chauffeur. Enkele maanden geleden had ik al een driving authorization verkregen voor het zelf rijden met auto’s van met ministerie na het afleggen van een rijtest. Die hield in dat ik 15 minuten op een rechte asfaltweg moest rijden en 15 minuten op een gravelweg totdat de examinator in slaap viel. Nu vond de directrice het echter onverantwoord om mij zelf te laten rijden tijdens de outreach. De argumentatie was dat ze moeilijk aan VSO zou kunnen uitleggen dat er een vrijwilliger een ravijn in was gereden tijdens werk voor het ministerie.
De ochtend van vertrek heb ik kort getwijfeld of ik een hagelwit overhemd en dito broek zou aantrekken om in Marco Borsato-stijl op missie te gaan. In Nederland had ik op TV gezien dat dat zo hoort. Denkend aan de Himba-klanten die ik zou gaan tegenkomen
heb ik er echter vanaf gezien. Het gegeven dat we niet zouden kamperen omdat er geen budget beschikbaar was om tolk en chauffeur te voorzien van onkostenvergoeding voor verblijf in het veld – dan zou op en neer rijden naar Opuwo niet nodig zijn – deed de Flying Doctors-factor van deze onderneming ook geen goed.
Onderweg viel er veel te genieten van de omgeving. Het landschap was afwisselend groen en leeg, heuvelachtig en uitgestrekt. Dan weer reden we door een vallei waar baobabbomen tegen de heuvels groeiden. Er staken springbokken en zebra’s de weggetjes over die verder van Opuwo steeds slechter werden of soms helemaal verdwenen in rivierbeddingen. Er was goed weer voorspeld (zie weerverslag in
Namibisch nieuws) dus we maakten ons niet druk over glijpartijen op de paden of overstromingen als het zou gaan regenen. En er werd gelukkig hier en daar aan de weg gewerkt. Hoewel, bovenop een pas stond een grote machine, klaarblijkelijk ter plekke om de steile weg te verbreden. Met een steeksleutel in zijn hand zat een man op één van de rupsbanden voor zich uit te kijken, een triest beeld in het lege landschap. De machine deed het niet meer, het werk lag stil.
De kliniekjes die we bezochten lagen in Etanga, Otjiu en Sesfontein. Na onze aankomst en uitleg stelde de verpleger die er werkte een lijstje op met namen van mensen met disability die hij kende. Eén verpleger was optimistisch: “Mogelijk hebben we hier ongeveer één persoon met disability”. De plaatselijke bevolking bood uitkomst, met wat navragen hier en daar werd de lijst steeds langer. Een schoonmaakster of bewaker werd er op de achterbank bij gepropt om mee te gaan als gids bij het zoeken naar de mensen.
De routes naar de klinieken staan op een wegen-/landkaart hetgeen suggereert dat er daadwerkelijk wegen zijn. Die wegen vielen in de praktijk kwalitatief een beetje tegen. De homesteads die we bezochten stonden niet op de kaart. Met wat lokale kennis van de streek aan boord en stevig samengeknepen billen reden we geitenpaadjes af op zoek naar de verzamelingen van hutten en uit klei opgetrokken huisjes.
Namibia is een groot land. Een groot deel van dat land is leeg. Het zou een stuk efficiënter zijn geweest als men alles wat dichter bij elkaar had gezet. Maar dat is niet gebeurd en er zal wel een reden voor zijn. Net zoals er een
reden zal zijn voor het feit dat de hutten zijn gebouwd op Madurodam schaal, hoewel er toch geen gebrek is aan bouwruimte. Vul zo’n hut met een outreachteam, nieuwsgierige familieleden en een ergotherapeut die nog altijd niet is gewend aan de groeischeut die hij lang geleden doormaakte en het wordt al snel een knusse aangelegenheid bij het onderzoeken van de bewegingsmogelijkheden van een paar benen. Enkele keren rolden er een paar potten door de ruimte of voelde ik dat de plafondbalken van de hutten van solide kwaliteit waren. Meer schade is voorkomen omdat we ook mensen spraken buiten onder een boom, zwetend in de felle zon of bij de auto als we toevallig iemand tegenkwamen. Vanzelfsprekend zat ik immer even op mijn hurken naast de mensen met disability zoals ik had geleerd van de Oxfam-kalenders.
In totaal hebben we tijdens de bezoeken ongeveer 50 mensen geïdentificeerd, geadviseerd en/of doorverwezen. In enkele gevallen hebben we direct een aantal handelingen en activiteiten kunnen trainen. Dat waren ogenschijnlijk eenvoudige dingen als opkomen van de grond, gebruik van een eenvoudige strategiëen om iemand een vaste route naar de waterput te leren of een verwijzing voor speciale schoenen. Veel nadruk lag op het betrekken
van familie en de klinieken om een vervolg te geven aan oefeningen of nieuwe vragen. Hopelijk was dit een eerste stap voor een groep mensen die meer zorg nodig hebben.
Toen we 8 uur later op de terugweg over de pas reden zat de man nog altijd met zijn steeksleutel op de rupsband van de machine. Tien mensen zonder machine waren waarschijnlijk meer opgeschoten bij het bouwen van de weg.
Advertisement
Tot: 0.066s; Tpl: 0.011s; cc: 13; qc: 23; dbt: 0.0258s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.1mb
Gérard
non-member comment
top!
Beste Erwin, Wat een indrukwekkend en mooi geschreven blog! En ik maar denken dat de mensen in Nicaragua arm zijn... (zie Kuifje in Nicaragua). Groet, en succes! Gérard