Bezoekjes in Wuwei en Lanzhou.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Gansu » Wuwei
June 15th 2007
Published: August 13th 2007
Edit Blog Post

Vrijdag 15 juni.

Naar goede gewoonte waren we zeer vroeg in het busstation om de bus van 9u40 naar Wuwei te nemen. De bus van 8u50 stond er nog bijna leeg maar vertrekkensklaar zodat we maar probeerden om deze te nemen. De bediende aan de uitgang die de tickets controleerde, zei dat we op de volgende bus moesten wachten. We opperden dat we liever de tickets (die we uit voorzorg gisteren hadden gekocht) dan liever aan de balie zouden gaan wisselen. Uit ervaring wisten we dat dit geen probleem zou zijn indien er in deze bus nog plaatsen zouden zijn. De chauffeur van de bewuste bus stond in de buurt en bemoeide zich ermee. Hij zei dat we maar moesten instappen en dat hij dat wel het omwisselen van de tickets zou regelen. Uiteindelijk kregen we na het instappen van hem gewoon onze eigen tickets terug en was alles in orde. De bus bleef praktisch leeg maar vertrok toch om 8u50 met heel weinig volk en wel 3 bijrijders. Die deden onderweg veel moeite om nog passagiers te lokken. De bus reed weliswaar aan een lage snelheid door de stad maar bleef nergens wachten. Af en toe was er toch een kandidaat passagier die snel werd opgeladen. Zonder veel tijdverlies koos de bus voor de nationale weg naar Shandan zodat we weer een hele tijd langs de Grote Muur reden.
In Shandan hield de bus een lange pauze in het busstation. Daarna reed hij de autosnelweg naar Wuwei op. We kwamen daardoor nog eens langs het parkeerterrein van Changcheng Cun waar we een paar dagen geleden de mooie wandeling naast de Muur hadden gemaakt. Ook nadien zagen we nog tot 55 km voorbij Shandan stukken van de Muur langs de weg, geregeld signaaltorens hoog op de bergtoppen en ook een paar keer resten van versterkte burchten. We verbaasden ons nog steeds op welke hoge en moeilijk bereikbare plaatsen de torens soms waren opgetrokken.
Bij aankomst in Wuwei kochten we naar goede gewoonte eerst een stadskaart. Daarna lieten we ons naar het eerste hotel brengen dat op ons lijstje met mogelijke kandidaten stond. De kamers waren er niet zo mooi en zelfs een beetje duurder dan die van Zhangye, maar dat was dan ook een uitzonderlijk buitenkansje geweest. We besloten dus er toch maar te blijven. Ons verblijf in Wuwei zou trouwens maar twee dagen duren. Er was hier misschien wel meer te zien maar we wilden op tijd in Lanzhou zijn om er zeker tickets vast te krijgen voor de trein naar Beijing op 20 juni.
De rit naar Wuwei en het zoeken naar een hotelkamer was heel vlot verlopen: om 13u30 konden we al wat op onze kamer eten. De rest van de dag werd besteed aan boodschappen doen, de buurt verkennen, naar een internetcafé zoeken en wat foto’s sorteren …De maaltijd in het restaurant van het hotel was een succes zodat we het niet nodig vonden om hier in Wuwei naar een ander adres te zoeken.



Zaterdag 16 juni.

Op de plaats van het huidige Wuwei werd in 121 voor Chr., toen de Xiongnu waren verdreven, een commandopost gevestigd onder de naam Liangzhou. Deze groeide uit tot de stad met de naam Wuwei wat “Militaire Macht” betekent. De stad werd al snel het politieke en commerciële centrum van de Hexj Corridor. Na de val van de Han-dynastie in 220 na Chr. volgde in China een periode van grote chaos. Veel geleerden zochten toen hun toevlucht tot Wuwei om te ontsnappen aan de intriges van de hoofdstad. Tussen 386 en 403 was Wuwei de hoofdstad van één van de noordelijke rijken en werd een centrum voor boeddhistische wetenschap.
Wuwei beleefde zijn bloeiperiode tijdens de Tang (618 à 907). Een eindeloze stroom handelskaravanen trok vanuit het buitenland naar deze stad. Tegen de 8e eeuw had de stad een multiculturele bevolking van meer dan 100.000 Chinezen, Centraalaziaten, Tibetanen en Indiërs. De rijke weidegronden in de nabijheid maakten het mogelijk dat er paarden werden gefokt die huiden leverden voor boten en bewapening. De druif deed het er goed waardoor de wijnteelt er werd geïntroduceerd.
Wuwei werd een onderdeel van Xixia (11e à 13e eeuw). De Mongolen verwoestten dit rijk zo grondig dat de geleerden pas in 1980 de taal van de Xixia herontdekten nadat die eeuwenlang was verloren gegaan.
In 1969 werd Wuwei beroemd door de ontdekking van het ‘Vliegend Paard’, een werkstuk uit de Han-periode. Dit bronzen beeld is één van de schatten die te zien zijn in het provinciale museum van Lanzhou, voor zover het niet voor een buitenlandse tentoonstelling is uitgeleend.
Ons eerste bezoek in Wuwei was aan het Leitai park vlak buiten het stadscentrum. Hier waren enkele graven uit de Han periode gevonden. Boven deze graven werd een groot aarden terras aangelegd dat volgens sommige bronnen direct na de bouw van de graven ontstond en volgens anderen pas enkele eeuwen later. Op het terras werd tijdens de Ming-periode een tempel gebouwd die er nu nog steeds staat. In de loop der eeuwen werden in het aarden terras grotten uitgegraven door de landbouwers als onderkomen voor hun dieren en materiaal. De graven kregen ook het bezoek van grafrovers die het waarschijnlijk enkel op de juwelen had gemunt want veel bronzen voorwerpen werden er in 1969 aangetroffen waaronder het ‘Vliegend Paard’. Dit beeld geeft een paard in volle vaart weer. De paarden die in deze streek werden gefokt waren beroemd om hun snelheid. Om de ongelofelijke snelheid van dit paard te benadrukken heeft men het afgebeeld terwijl het op iets trapt: bij nader toezicht blijkt het een zwaluw te zijn. Het paard zou dus zo snel galopperen dat het zelfs een zwaluw kon inhalen, dat is dus wel bijzonder snel.
Tijdens ons bezoek in het park kregen we een Chinese gids mee. Ze vergezelde ons in de twee graven die voor het publiek waren open gesteld en ook bij ons bezoek in de tempel. Ze deed haar best om ons in eenvoudige bewoordingen nog wat extra informatie over de graven en de tempel te geven. Hoewel we lang niet alles verstonden, waren we nadien wel tevreden over haar rondleiding omdat ze heel geduldig was gebleven.
Het terras was mooi gerestaureerd en de grotten die de landbouwers er in hadden gegraven, waren op één na verdwenen. Deze laatste was echter met een deur afgesloten en niet toegankelijk. Ook de graven waren niet zomaar toegankelijk: elk groepje toeristen moest vergezeld worden door een gids die de metalen toegangsdeuren kon openen. De graven waren eenvoudig van structuur: langs een lange gang waren telkens enkele grafkamers gelegen die uit bakstenen waren opgetrokken zonder gebruik van cement. Uit inscripties had men kunnen opmaken dat het belangrijkste graf uit 186 à 219 voor Chr. stamde en het graf was van een officier uit Zhangye. Dit graf had drie grafkamers achter elkaar. De grafkamers vertoonden weinig schilderingen maar waren heel kunstig gebouwd waarbij door stenen van verschillende kleur te gebruiken, enkele patronen als versiering waren ontstaan. Uiteindelijk leverde dit graf ongeveer 230 grafgiften van hoge kwaliteit. De meeste waren van brons, waaronder het ‘vliegend paard’ van 7 kg maar ook 99 koperen wagens met paarden en soldaten. Er werd ook aardewerk gevonden en toch nog een aantal voorwerpen uit goud, zilver en jade.
Tot onze verbazing voerde de gids ons naar en in een tweede graf waarvan we in de reisgidsen geen enkele informatie hadden gevonden.
Doordat we nu door een gids vergezeld waren, werd ons bezoek aan de tempel wat sneller afgewerkt dan we normaal deden. Na dit bezoek namen we afscheid van de gids. We zouden op eigen houtje nog wat door het park wandelen dat rond het terras was aangelegd. Hier was ook een klein museumpje gevestigd maar dat had enkel wat foto’s te bieden: alle grafgiften waren in belangrijkere musea te vinden zoals het provinciale museum van Lanzhou. In het park stonden wel op een plein vergrote replica van het leger van de 99 paard en wagens die hier waren ontdekt en hoog op een pilaar prijkte ook een grote replica van het beroemde ‘vliegende paard’. In Wuwei kan men trouwen nergens komen of er is wel ergens een afbeelding van dit beroemde beeld te zien.
Op de terugweg naar het hotel bezochten we ook de Kumarajiva pagode. Deze mooie en waarschijnlijk pas gerestaureerde pagode stond op een immense bouwwerf op het domein van de Luoshi tempel. De boeddhistische monnik Kumarajiva was een van de vier grote vertalers van het vroegere China die Boeddhistische geschriften vanuit het Sanskriet in het Chinees vertaalde.. Hij werd geboren in Kucha, aan de noordelijke Zijderoute, als zoon van een Indiase vader en een plaatselijke prinses, werd monnik op zijn 7e en later een befaamde onderwijzer in de Westelijke Regionen. Van 386 tot 403 woonde hij in Wuwei en heeft er gepreekt en 300 delen met Mahayanageschriften vertaald. We hadden in Dunhuang al de pagode bezocht op het graf van het mythische witte paard van deze monnik en wilden nu de pagode ter ere van hemzelf natuurlijk niet overslaan. Een legende over deze monnik verhaalt dat hij placht te vertellen dat zijn tong na zijn dood niet zou rotten als zijn vertalingen juist waren. De originele reden voor de pagode was om heilige schriften te bewaren, maar volgens de legende zou ook Kumarajiva’s tong er bewaard worden, nog steeds in perfecte staat.
Op de bouwwerf kon men op een groot uithangbord het tempeldomein zien zoals het er in de toekomst zou uitzien. Een grote tempelhal, waarschijnlijk ook ter ere van Kumarajiva, was al in gebruik. Er waren nog maar een paar beelden en geen muurschilderingen te zien maar er werd al druk wierook gebrand in de enorme hal die er van binnen nog als een ruwbouw uitzag.



Zondag 17 juni.

In de voormiddag trokken we te voet naar de Confuciustempel. Deze was erg mooi en sfeervol en niet te ingrijpend gerestaureerd. Er waren veel mooie houtsculpturen. Verschillende hallen op het domein dienden nu als tentoonstellingsruimte van het stadsmuseum dat nu op deze site was gevestigd. De exposities die we er konden zien, waren niet buitengewoon en er was nauwelijks iets in het Engels vertaald. Aan de hand van foto’s die er hingen, enkele kaarten van de omgeving en door informatie van suppoosten, konden we toch heel wat informatie krijgen over wat er in de streek nog te zien was. Het museum over de Xixia, dat vlak tegenover de tempel lag, gaf wel interessante informatie over deze beschaving waar men de laatste jaren steeds meer over heeft ontdekt. Er waren heel wat overblijfselen van dit rijk uitgestald, die in Wuwei en omgeving waren gevonden, en grote posters van de belangrijkste vondsten uit de Hexi-corridor.
Naderhand wandelden we naar de Zuidpoort die helemaal opnieuw was opgebouwd. De poort bleek indrukwekkend groot, zelfs nog groter dan de Tiananmen poort bij de Verboden Stad, maar kon verder niet bezocht worden.



Maandag 18 juni

Het vertrek uit Wuwei ging iets stroever dan we hadden verwacht. Tot voor kort moesten toeristen in Gansu een speciale verzekering nemen als ze hier met de bus reisden. Dit was vroeger ook in sommige andere provincies de gewoonte: zonder die extra verzekering kon men toen de bus niet op. Dit was overal volledig afgeschaft, behalve in Gansu. In de reisgidsen hadden we gelezen dat het mogelijk was dat er hier en daar nog aangedrongen werd om de verzekering te nemen. Deze verzekering is niets anders dan een manier om nog wat geld uit toeristen te kloppen: die hebben over het algemeen al een eigen reisverzekering en als puntje bij paaltje kwam, was al gebleken dat deze verplichte bijkomende verzekering toch niet tussenkwam. We waren dus niet van plan om deze verzekering te nemen en tot nu toe was er bij al onze verplaatsingen in Gansu nog nooit naar gevraagd. Bij het westelijke busstation vonden we een bus naar Lanzhou. Er was geen ticketbalie voorhanden, de tickets zouden op de bus verkocht worden. Voor deze laatste bustocht in Gansu, vroeg de ticketverkoopster van de busmaatschappij naar onze reisverzekering toen we eenmaal goed en wel in de bus zaten. We zeiden dat we een goede reisverzekering hadden afgesloten in België. Daarna vroeg ze naar de Chinese reisverzekering. Die hadden we niet. Toen dit een probleem leek, lieten we verstaan dat we ook niet van plan waren die verzekering te nemen: in dat geval zouden we het bij een andere busmaatschappij proberen of de trein nemen. Dit bleek helemaal niet nodig zei ze en vertrok zonder ons een ticket te verkopen. Bij het uitrijden van de stad werd even gestopt bij het controlepunt van de busmaatschappij: de controleur werd even terzijde genomen, waarschijnlijk klopte het aantal passagiers wel, maar werd er alleen op de lijsten geen melding gemaakt dat er twee buitenlanders meereden. Na het vertrek uit de stad kwam de bijrijder langs. Hij liet ons een verlopen ticket zien van de trip naar Lanzhou om te laten zien hoe duur de tocht naar daar was en inde het geld voor twee tickets. Een ticket kregen we echter niet in handen. Dit was waarschijnlijk hun manier om het probleem op te lossen: we hadden uiteindelijk geen ticket voor de bus gekocht en daarom ook de bijkomende verzekering niet hoeven te nemen.
Lanzhou is een stad die geprangd zit tussen twee bergketens en daardoor erg smal is maar zich heel lang uitstrekt. We lieten ons door en taxi eerst naar het treinstation brengen om de tickets aan te schaffen voor de trein naar Beijing. We zochten eerst op de tabellen welke trein we verkozen maar noteerden ook de nummers van alle mogelijke alternatieven. Tot onze opluchting hadden we dit karwij op een vloek en een zucht afgehandeld. Op de 20e waren er op de trein van onze voorkeur nog hardsleeperplaatsen en een beneden- en middenplaats in eenzelfde compartiment waren ook voorhanden. Het leuke was dat we ook aan de reacties van de baliebediende duidelijk konden merken dat ze het zeer aangenaam vond dat deze ‘onderhandelingen’ zo vlot verliepen.
Met de tickets op zak lieten we ons van het treinstation naar ons hotel brengen. Aangezien het hotel aan de andere kant van de stad lag, was dit een rit van meer dan 10 km die bijna drie kwartier in beslag nam.. Het hotel dat we hadden uitgekozen, lag tegenover het Provinciale Museum, het enige dat we hier zouden bezoeken. We hadden vorig jaar ook in dit hotel gelogeerd en waren toen tevreden geweest over de kamers. Deze bewuste kamers bleken echter niet meer voorhanden, er kon alleen nog maar gekozen worden tussen twee uitersten: enkel de duurste en de goedkoopste kamers waren nog beschikbaar. We kozen dus maar voor de goedkope kamers: voor 80 Y beschikten we over een zitkamer, een slaapkamer en een badkamer die zeer ruim waren maar tot op de draad versleten, met oud meubilair en een dito houten vloer. We zouden hier maar twee nachten blijven dus vonden we het geen probleem. Omdat we hier al hadden gelogeerd, wisten we ook direct waar we konden gaan eten, en waar we een supermarkt en internetcafé konden vinden.
Tijdens onze wandeling om wat boodschappen te doen, merkten we extra veel activiteit bij de ingang van het museum en in de straat voor het hotel. We kwamen te weten dat er de volgende dag een speciale tentoonstelling zou geopend worden in verband met het Chinese leger. Het museum zou wel voor het publiek open gaan, maar pas nadat er een officiële delegatie was gepasseerd. Een deel van deze gasten waren waarschijnlijk in ons hotel gelogeerd, waardoor het er nogal druk was. Ze zouden er na hun bezoek ook een diner bijwonen in het restaurant van het hotel: de inkomhal van het hotel werd daarom extra versierd en ook op de parking voor het hotel werd er in allerijl versiering aangebracht.
We konden de volgende dag dus rustig uitslapen. Het grote voordeel was dat onze hotelkamer pal tegenover de ingang van het museum was gelegen, zodat we vanuit onze kamer konden zien wanneer de kust weer vrij zou zijn.
Tijdens het eten in een restaurant naast het hotel, kwam een andere bezoeker van het hotel wat kennis met ons maken. Hij was van Ri Zhao, in de Shandong provincie en hij bleek theeverkoper die hier in dit hotel logeerde om de thee van zijn boerderij en bedrijf in Gansu aan de man te brengen. Het was een aangenaam gesprek. Toen zijn vrienden hem kwamen roepen om te gaan eten, gaf hij nog snel zijn visitekaartje af.



Dinsdag. 19 juni.

Vanuit onze hotelkamer konden we ’s ochtends de drukte voor het Provinciaal Museum goed volgen. De vorige dag was er een soort decor gebouwd voor deze ingang met een groot rood tapijt en enkele blinkende koperen kanonnen. Er stonden ook enkele soldaten in historische militair uniform op wacht die als enige taak hadden het decor te vervolledigen en de mensen verbieden er foto’s van te nemen. De ingang van het museum was trouwens gesloten tot tegen de middag. De toeristen die binnen wilden, werden tegengehouden. Zelfs een tourgroep, die met een bus aankwam, moest wachten. Uiteindelijk kwamen de hoge gasten dan toch. Na een heel korte verwelkoming voor het museum werden deze naar binnen geloodst. Daarna mochten als eerste een zeer grote groep militairen ook naar binnen. Nadien zagen we dat de overige toeristen ook werden toegelaten zodat we ons klaarmaakten voor een bezoek aan dit museum.
Het museum was na een lange reorganisatie van verschillende jaren weer geopend vanaf 26 december 2006. Het resultaat mocht er wel zijn: er waren prachtige verzamelingen bij, goed belicht, zeer modern en doordacht opgesteld en er was heel veel Engelstalige informatie. De inkomprijs was zeer democratisch en men mocht overal fotograferen. We bleven er een paar uur in een poging om alle zalen grondig te doen. Dit lukte niet helemaal maar voor de belangrijkste zalen hadden we toch voldoende tijd en energie. Het enige nadeel was dat er nog geen cafetaria was: we konden tussen twee zalen door enkel op één van de vele banken wat zitten om uit te rusten maar we hadden eigenlijk graag tussendoor iets verbruikt. Er was wel een cafetaria voorzien, maar deze was nog niet af. Ook een Engelstalige audiogids was er voorlopig niet voorhanden. Doordat er zoveel Engelstalige informatie was te vinden, bleek dit ook niet echt een nadeel. Van de vaste tentoonstellingen waren er drie die ons bijzonder interesseerden.
* Aardewerk van de oudste culturen van Gansu
In Gansu ontwikkelden zich al heel vroeg beschavingen die een hoog peil bereikten. We konden er echt mooi en modern aandoend aardewerk zien van de Dadiwan beschaving die hier 7 à 8000 jaar geleden bloeide. Ze werden vervangen door de Yangshao beschaving waarvan heel veel mooi aardewerk was te zien. Een geglazuurde vaas met mondstuk in de vorm van een mensenhoofd sprak me vooral erg aan. Wat me het meest verbaasde was dat er zeer veel overblijfselen zijn gevonden van hoogstaande beschavingen die moeten hebben geleefd vóór de mythische Xia-dynastie. Met deze dynastie die ongeveer 4000 jaar geleden ontstond, placht men tot nu toe de geschiedenis van China te laten beginnen.
* Beschavingen langs de Zijderoute.
Heel wat volkeren maar ook bezoekers hadden al eeuwenlang hun sporen nagelaten langs de Zijderoute. Deze werden heel goed voorgesteld en duidelijk werd ook hoe de verschillende godsdiensten en levensfilosofieën langs deze weg China bereikten waaronder het Boeddhisme, het Christendom en de Islam.
* Fossielen en Paleontologische vondsten van Gansu
In Gansu moeten heel wat dinosauriërs geleefd hebben en enkele interessante skeletten en fossielen waren hier te vinden in een zaal waar bij de ingang een dinosaurus van rubber elke bezoeker met een luide kreet van blijdschap verwelkomde. Verder kon men ook veel vondsten bewonderen in verband met uitgestorven diersoorten en voorlopers van verschillende soorten zoogdieren.
Toen we op de derde verdieping kwamen, waren we al een paar uur bezig. Voor de zalen over Chinese kalligrafie en schilderijen trokken we geen tijd meer uit. We wilden enkel nog de tijdelijke tentoonstelling zien die vandaag was geopend en waarvoor het museum en ons hotel zich eventjes in een feestelijk kleedje hadden gestoken. Het betrof een tentoonstelling van het werk van een (klaarblijkelijk beroemde) legerfotograaf. De ruimte waar deze ochtend de prominente gasten een grote groep militairen als eerste mochten aanschuiven, waren nu bijna helemaal verlaten. Op één stoel lag een persfotograaf wat uit te rusten, de militaire bewaker zat er een beetje bij te dommelen een museumbewaker liep er ongeïnteresseerd bij en wij waren er op dat moment bijna de enige bezoekers. De tentoongestelde foto’s gingen grotendeels over het leger en het leven in de kazernes. Omdat de fotograaf zelf militair was, waren er uitzonderlijke beelden bij die een gewone fotograaf nooit had kunnen nemen. Er waren mooie foto’s bij van militaire parades, militairen en hun voertuigen tijdens oefeningen. Opvallend was ook dat er heel wat mooie natuuropnames bij waren. Uiteindelijk bleek deze tentoonstelling nog een interessant en aangenaam slot te vormen van deze namiddag in het museum.
’s Avonds tijdens het eten kwam er in de eetzaal naast ons een groepje zakenmensen eten. Eén van hen was de theeverkoper uit Ri Zhao die er door zijn tafelgenoten opmerkzaam op werd gemaakt dat zijn ‘buitenlandse vrienden’ hier ook zaten te eten. Hij kwam uiteraard weer een praatje maken. Dit keer konden we het staal thee die hij ons gisteren ook had aangeboden niet meer weigeren, waarschijnlijk omdat van op afstand zijn disgenoten alles goed volgden.



Woensdag 20 en donderdag 21 juni.

Omdat onze trein naar Beijing pas in de late namiddag vertrok, huurden we onze kamer nog voor een halve dag. Ik zat al om 6u30 in onze zitkamer om nog een verslag af te maken dat ik dan vandaag nog in een internetcafé kon publiceren. Berna profiteerde er van en stond pas om 9u op: ze had de vorige avond wel laat nog aan de voorbereiding voor het stuk van onze reis in en rond Beijing gewerkt.
Voor de rest werd het een rustige dag. Twee uur voor het vertrek van onze trein zaten we al in de wachtkamer en hadden daardoor een zitplaats vlak bij de uitgang naar ons perron. De grote wachtkamer vulde zich geleidelijk waarbij al na een uur er geen zitplaats meer te vinden was en de mensen al de rij begonnen te vormen. Ook al was Lanzhou het vertrekpunt van de trein, men zou pas een half uur voor het vertrek het perron op mogen. Dit zou een grote stroom van passagiers opleveren. Een groot aantal passagiers hadden geen gereserveerde plaats en die zouden met elkaar wedijveren voor de lege plaatsen. Ook passagiers met een zitplaats zouden zich haasten, en wel om voldoende bagageruimte te vinden. Zelfs mensen die een gereserveerde plaats hadden en geen bagage zouden zich in de wedloop storten, enkel omdat dat zo de gewoonte is in China. Men kon wel al eerder instappen, indien men een softseat- of softsleeperplaats had genomen: dan zat men in een speciale wachtzaal waar men al vroeger op het perron werd toegelaten. Ook als men beroep deed op een drager om de bagage naar de trein te brengen, kon men voor de andere passagiers het perron op. De bagage werd dan op een wagentje geladen en de ‘drager’ met het wagentje ging voorop met de eigenaar van de bagage er achter. Sommigen die weinig bagage hadden en toch niet wilden wachten, maakten daarom soms ook gebruik van een ‘drager’. Dan zag met een wagentje met één koffer of tas voorbijgaan met in het kielzog de luie passagier. De ervaring had ons geleerd dat we ons niet druk hoefden te maken omdat veel Chinezen zo’n schrik hebben dat iemand de bagage zou pikken, dat er veel hun koffers onder de banken stoppen. We hebben nog nooit meegemaakt dat er op het bagagerek naast de coupé geen ruimte was voor onze bagage. Er is trouwens op een trein ook nog nooit iets van onze bagage gestolen, hoewel wij ’s avonds de coupé meestal verlaten om in de restauratiewagen te gaan eten.
De stroom passagiers naar het perron was zoals gewoonlijk weer indrukwekkend. Omdat we in de wachtzaal een plaatsje vooraan hadden gevonden, waren we als één van de eersten in onze wagon en hadden dus geen enkel probleem met het vinden van bagageruimte. De trein was snel gevuld en weinig plaatsen bleven onbezet. In onze coupé had ook een Chinese zakenman plaats genomen die heel makkelijk contact legde en geregeld een vlot praatje met ons maakte. We hadden in de wachtzaal nog wat gegeten zodat we deze avond niet naar de restauratiewagen gingen. We dronken toen de trein vertrokken was eerst nog een koffie.
De trein was nog heel erg nieuw en alles zag er heel schoon uit. Ook de installatie die kokend water leverde was zeer modern en kon de vraag makkelijk aan. De toiletten waren nog echte Chinese hurk-Wc’s maar eigenlijk is dat voor een openbaar toilet nog wel zo hygiënisch. De toiletten werden zeer geregeld schoongemaakt en bleven zo erg netjes. Vlak na zo’n schoonmaakbeurt bleek er zelfs Wc-papier in het toilet aanwezig, dat hadden we in China nog nooit op een trein meegemaakt.
Naar gewoonte werd het licht om 22u gedoofd, de gordijntjes waren een half uur voordien al door het personeel dicht geschoven. Wij dronken voor we in bed kropen nog een slaapmutsje.
Na een goede nachtrust bleven we nog een tijdje liggen ook al was de muziek al om 7u aan gezet. Gelijkertijd werden ook de meeste gordijnen door het personeel open geschoven ten teken dat de nieuwe dag echt begonnen was. We hadden zelf wat mee voor het ontbijt en dronken daar wat koffie bij. Voor de hongerigen kwamen er geregeld karretjes met drank en voeding langs. Het bleef zeer lang mistig zodat er buiten niet veel viel te zien. We hadden nog redelijk wat te lezen over Beijing en de zakenman uit onze coupé had geregeld weer nieuwe inspiratie voor een babbeltje.
We kwamen tijdens de avondspits in Beijing aan. Beijing is een bijzonder grote stad met ondertussen al 6 ringen om het verkeer in goede banen te leiden. De buitenste ringen liggen wel op 10 à 20 km van elkaar zodat de trein een hele tijd in Beijing reed eer het westelijke treinstation bereikt was. Deze lag in bij de derde ring een beetje in het zuidwesten. We lieten ons door een taxi naar ons hotel brengen dat in de buurt van de tweede ring lag, in het noordwesten. De afstand was daardoor niet bijzonder groot, maar de taxi deed er toch ongeveer drie kwartier over wegens de drukke avondspits. Aan de taxichauffeur lag het niet, want hij maakte veel gebruik van de strook die eigenlijk tijdens de spitsuren voor de stadsbussen waren gereserveerd. De gewone chauffeurs waagden dit niet, hetgeen aantoonde dat de politie hier de laatste tijd streng op toekeek maar de taxi’s waarschijnlijk ontzag.
Ons hotel was het Huguo Si Binguan, en lag vlak bij de gelijknamige tempel. Onze kamers waren gerieflijk maar een beetje krap, wat wel logisch is in een dergelijke grootstad. De kamer was voorzien van een internetverbinding en had zelfs een echt mini koffieapparaatje voor twee kleine tassen koffie. Ook dit zagen we voor het eerst op een hotelkamer van het soort hotels dat wij aandoen. Naar Beijing maatstaven ging het om een goedkope kamer en voor die prijs was er een goed ontbijtbuffet inbegrepen. Bij onze aankomst was het nog niet bijzonder warm, maar dat veranderde snel zodat de airco veel zou worden gebruikt. Na enkele dagen vroegen of we van kamer mochten wisselen van zodra er ééntje met ijskast zou vrijkomen: de kamer die wij initieel gebruikten had dit niet. Naarmate het warmer werd, bleek een ijskast meer en meer onmisbaar, vooral omdat we geregeld in de kamer een broodmaaltijd gebruikten. De kamers met ijskast waren iets kleiner dan onze oorspronkelijke kamer. Ze waren echter wat moderner van inrichting en had zo een badkamer die volledig in glas was (gelukkig wel matglas aan de voorkant). Aan de zijkant was het gewoon vensterglas. Aangezien de badkamer vlak bij de deur van de kamer lag, kon men niemand binnenlaten als er iemand van de Wc gebruikt maakte of een douche nam, tenzij deze exhibitionistische neigingen had. Voor de trendy uitrusting van een dergelijke kamer die in feite minder praktisch was, moest men officieel iets meer betalen dan de kamer die we hadden gereserveerd. Omdat we zo’n goede klanten waren, kregen we hem toch aan dezelfde prijs.



Vrijdag 22 en zaterdag 23 juni.

Hoewel we al een stadskaart van Beijing hadden die amper een jaar oud was, gingen we allereerst op stap naar Wangfujing, de grootste winkelwandelstraat van Beijing. Daar kochten we eerst twee recente kaarten van de stad: één gewoon stadsplan en één in de vorm van een klein boekje van handig formaat. Op de gewone kaart had men een beter overzicht, maar als men een locatie eenmaal gevonden was, bleek het boekje veel makkelijker in gebruik. De vele lijnen van de stadsbussen stonden op beide exemplaren aangegeven. Omdat er zoveel stadsbussen zijn, kan men nooit alle informatie op een overzichtelijke manier op één stadkaart krijgen. De twee stadsplannen die we aankochten vulden elkaar daarom geregeld aan. Ons eerste werk was ook om de bushaltes in de buurt van ons hotel ‘in kaart te brengen’. Het hotel lag op een zijstraatje vlak bij een groot kruispunt: het Pinganli kruispunt. Aan de vier uitvalswegen van dit kruispunt waren aan weerszijde van de straat bushaltes gelegen: respectievelijk Pinganli Noord, Zuid, Oost en West genoemd. Op de drukke noord-zuid as lagen er op nog geen vijftig meter verder extra haltes. Daardoor waren er aan het hoekpunt van ‘ons’ straatje met de hoofdstraat aan weerskanten bushaltes met de naam van ons hotel: Huguo Si. In een straal van amper 200 m van het Pinganli kruispunt lagen er dus 10 bushalten. De reden voor dit grote aantal is het onvoorstelbare aantal stadsbussen, dat er in Beijing rondrijdt. In de zuidelijke richting stopten er aan het Huguo Si kruispunt de bussen van 6 verschillende lijnen, elk met een interval van meestal een paar minuten tussen twee opeenvolgende bussen. In diezelfde richting stopten er aan de Pinganli Noord halte (50 m verderop) de bussen van 7 andere buslijnen. Aan de twee bushalten ten zuiden van het kruispunt stopten telkens de bussen van meestal nog bussen van ongeveer hetzelfde aantal lijnen die ook naar het zuiden reden. Alleen in zuidelijke richting hadden dus ongeveer 20 à 30 lijnbussen een halte aan dit kruispunt. Het zou onmogelijk zijn om die allemaal op dezelfde plaats te laten stoppen zodat de stopplaatsen werden ‘uitgesmeerd’ over vier haltes. Zelfs nu hinderden de verschillende bussen elkaar nog geregeld bij aankomst en vertrek. Het gebeurde vaak dat er een vijftal verschillende bussen gelijktijdig aan een halte moesten stoppen. Men moest dus goed in het oog houden welke bussen in aankomst waren en als de bus waar men op wachtte achter in de rij stond, kon men zich het beste maar naar daar reppen. In noordelijke richting van het Pinganli kruispunt was het verhaal hetzelfde. In oostelijke en westelijke richting was het iets rustiger daar hadden telkens ‘maar’ een vijf à tiental buslijnen een stopplaats. Hoewel het aanbod van bussen in onze ogen erg groot was, moest men bij het opstappen erg veel geluk hebben om een zitplaatsje te kunnen bemachtigen. Een paar haltes na het vertrekpunt waren meeste bussen meestal al propvol. Geregeld gebeurde het dat een bus zijn halte voorbij reed: er moest dan klaarblijkelijk niemand afstappen en er kon dan echt niemand meer bij. Omdat de wachttijd tussen de verschillende bussen meestal erg klein was, en omdat er op de grote verkeersassen busbanen waren voorzien, bleek het gebruik van de standbussen toch de meest efficiënte en in ieder geval een uiterst goedkope manier van transport in Beijing: 1 Y voor een rit. Men moest alleen te weten komen welke bussen men moest nemen. Een groot deel van deze twee dagen gebruikten we om dat uit te vissen. Op de kaart konden we na wat puzzelen bijvoorbeeld snel opmaken dat we bus 22 in zuidelijke richting nodig hadden om naar het Tian An Men plein te gaan. Daarna moesten we natuurlijke ook nagaan aan welke van de vier mogelijke stopplaatsen deze bus zijn halte had. We onderzochten zo voor een twaalftal bestemmingen die we mogelijk in Beijing zouden aandoen, welke bussen we konden gebruiken en waar deze dan stopten. Ons hotel bleek ideaal gelegen: elk van deze bestemmingen konden we zonder overstappen dus met telkens één bus bereiken, behalve het nieuwe Stedelijk Museum waar we twee bussen voor nodig hadden.
Voor de rest deden we ook verkennende uitstappen naar het grootwarenhuis op de Wangfujing en naar een Wal Mart. De winkel op de beroemde winkelwandelstraat bleek vooral gespecialiseerd in buitenlandse luxeproducten en voor ons daarom veel te duur. In de Wal Mart vonden we alles wat we nodig hadden, maar doordat we zoveel op de kaart van Beijing keken, vonden we nadien nog een Carrefour zelfs iets dichter bij het hotel en gelegen bij het eindstation van de lijnen 105 en 111 die beiden aan ons kruispunt een stopplaats hadden. Het grote voordeel was dat we nooit per ongeluk te ver konden rijden maar nog meer dat de bussen in onze richting er ook vertrokken zodat we telkens een zitplaats hadden als we met onze boodschappen op de bus stapten: deze Carrefour werd daarom onze uitverkoren supermarkt.
Een leuke job was het uitproberen van het hotelrestaurant. We konden er voor de komst van ons bezoek nog drie avondmalen gebruiken waarbij we een zo groot mogelijke variatie aan schotels uitprobeerden: telkens was het eten zeer lekker, de bediening aangenaam en de prijs bijzonder redelijk. Het bezoek kon dus komen: alles was in orde.
Eén bezoekje was nog nodig de avond van de 23e: allebei moesten we dringend naar de kapper. Naar de normen van de plaatsen waar we al geweest waren, was dat hier heel duur. Haar knippen koste zowaar 20 Y, voor een baard kwam daar nog eens 15 Y bij. Daarvoor werd het haar wel twee keer gewassen: één keer voor het knippen en één keer erna. Het werk werd bijna helemaal met de schaar afgewerkt: een tondeuse werd alleen op het einde gebruikt, vooral om de nek en kin wat ‘uit te scheren’. Berna werd nog overgelaten aan één van de helpers maar voor mij kwam ‘madame’ zelf het werk doen omdat een baard volgens haar veel ervaring vereiste. Zowel bij Berna als bij mij werden de oren bijna van het hoofd gebabbeld en vroeg men honderd uit naar het leven, de gewoontes en vooral de prijzen in België.
Voordat we in bed kropen, keken we nog even op de website van de luchthaven naar de aankomst van de vlucht van Martine, Dirk en Thomas. Veel vluchten vanuit Europa en Amerika bleken vertraging te hebben. Ook die van onze gasten: deze zou een uur later aankomen dan oorspronkelijk aangekondigd. Dit had voor ons het aangename gevolg dat we nu nog eerst in het hotel konden ontbijten.



Zondag 24 juni.

Het was dan zover: ons bezoek zou vandaag aankomen. Na het smakelijke ontbijt namen we bus 22 in zuidelijke richting naar de vertrekplaats van de luchthavenbus. Om de 10 minuten vertrok hier een bus naar de luchthaven. Omdat het zondag was, bleek het verkeer heel vlot te verlopen zodat we ruim op tijd op de luchthaven kwamen waar de aankomsthal er zeer rustig uitzag. Er bleken heel veel vluchten vertraging te hebben, sommige lijnen zelfs tot 10 uur. Voor de vlucht van ons bezoek bleek er niets gewijzigd: om 8u40 zou het vliegtuig landen. We vonden een plaatsje vlak bij een monitor waar de aankomsten op vermeld werden. Tussen 8u30 en 9u werden er een zevental vluchten verwacht. Eén voor één kwam op het scherm de melding ‘arrived’ achter het vluchtnummer maar de bewuste vlucht uit Parijs kreeg deze vermelding niet. Om 9u was al de aankomst van een paar vluchten die voor later waren aangekondigd, gemeld. Van al de vluchten die vóór 9 u moesten aankomen, was die uit Parijs de enige die nog niet was geland. Pas om 9u20 verscheen opeens de mededeling dat deze vlucht was toegekomen. We bleven nog een kwartiertje zitten (op een kwartier kan je toch niet aan de uitgang zijn) maar toen vatte ik post voor de uitgang waar alle aankomende passagiers naar buiten kwamen en waar het nu een drukte was van belang. Berna liep voor de zekerheid toch maar even door de hal en dat bleek terecht: Dirk vertelde nadien dat het vliegtuig op het geplande uur was geland en dat de formaliteiten bijzonder snel waren verlopen en de bagage er direct was geweest. Na een half uur waren ze de aankomsthal binnen gekomen, op het moment dat daar de monitors nog niet eens de aankomst van hun vlucht hadden gemeld!
Ze hadden net een plaatsje gezocht om onze komst af te wachten, toen Berna opdook. Het was alleen jammer dat we nu geen foto hadden kunnen nemen op het moment dat ze de aankomsthal binnenkwamen.
Via mail hadden we al begrepen dat ook Dirk, Martine en Thomas een goede gewoonte van de bezoekers zouden overnemen en zich over het verslag zouden ontfermen.
Indien alles goed zou verlopen, is dit dus mijn laatste aflevering van de verslagen van deze toch wel bewogen maar fantastische reis in China.

Wim


Advertisement



27th October 2007

prachtige foto's
Geweldig mooie foto en voor de verhalen moet ik een keer wat tijd nemen. Ik ben net terug van één weekje Lanzhou en Zhangye . Volgend jaar ga ik twee keer een landere periode. Vóór die tijd wil ik alles gelezen hebben om zo te kunnen bepalen wat ik wil gaan bekijken. Met vriendelijke groet, Wilke

Tot: 0.139s; Tpl: 0.022s; cc: 10; qc: 24; dbt: 0.0692s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb