Indrukwekkend poortgebouw en de Goudpurperen Heuvels in Nanjing.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Jiangsu » Nanjing
March 29th 2007
Published: August 6th 2007
Edit Blog Post

Donderdag 29 maart.

Nanjing is tegenwoordig een bruisende en moderne stad. Deze stad neemt in het verleden van China een speciale plaats in: geregeld was het een hoofdstad maar ook enkele zeer duistere bladzijden van de geschiedenis van China werden hier geschreven.
Reeds 6000 jaar geleden werd de streek bewoond, maar de stad zelf dateert van de 8e eeuw v. Chr. en was toen bekend om haar staalproductie onder de naam Yecheng (stad van de metaalgieters). In de 4de eeuw voor Chr. kreeg de stad de naam Jinling (gouden heuvel) door de grote rijkdom die er heerste. De stad bleef onder wisselende namen de hoofdstad van plaatselijke koninkrijken en dynastieën totdat China voor de tweede keer verenigd werd onder de Sui (581 à 598). De hoofdstad van het rijk werd naar Xi’an verplaatst en in opdracht van keizer Wendi werd daarna alle pracht en praal in Nanjing vernietigd. Tijdens de Tang-dynastie (618-906) werd Nanjing wel weer een belangrijk handelscentrum en ook een intellectuele, culturele en kunstenaarsstad.
Nanjing dankt zijn huidige karakter en omvang aan de stichters van de Ming-dynastie, die in 1368 hier hun eerste hoofdstad vestigden. Om de groei van de stad te verzekeren beval de keizer tal van rijke families (één bron zegt: 20 families, een andere bron zegt 20.000!) naar Nanjing te verhuizen. Deze families (ver)bouwden de stad op eigen kosten en kregen in ruil daarvoor eretitels en ereposten. Dit beleid duurde slechts één generatie, aangezien in 1420 de derde keizer, Yongle, de hoofdstad naar Beijing verplaatste. Als ‘tweede hoofdstad’ bleef Nanjing tijdens de Ming- en de daaropvolgende Qing-dynastie echter groeien. Het werd een nationaal centrum voor astronomie en andere wetenschappen en de plaatselijke zijde en katoen verwierven een grote reputatie. Tijdens de Opiumoorlog (1840-1842) werd Nanjing door de Engelsen gebombardeerd. In 1842 werd het voor China vernederende Verdrag van Nanjing ondertekend aan boord van een Engelse kanonneerboot die in de haven van de stad lag geankerd. Als gevolg van dit verdrag werden extra belastingen geheven op de reeds verarmde Chinese boeren. Als reactie namen boerenopstanden zowel in frequentie als in intensiteit toe. De belangrijkste hiervan was de Taiping opstand, die was geïnspireerd door christelijke idealen en werd geleid door Hong Xiuquan (1813-1864). Deze arme man was afkomstig uit de provincie Guangdong. Hij had intellectuele ambities en deed verschillende malen mee aan het keizerlijke examen dat hem een treetje hoger op de maatschappelijke ladder kon brengen. Nadat zijn pogingen tot tweemaal vruchteloos waren gebleken, ontmoette hij in 1836 een Amerikaanse missionaris. Deze gaf hem een bundel van in het Chinees vertaalde Bijbelteksten. Nadat hij in 1937 opnieuw voor zijn examen zakte, kreeg hij in ijlkoortsen visioenen van een man die hij ‘Oudere Broer’ noemde en die hem uitlegde hoe hij boze geesten moest bestrijden. In deze dromen kwam ook een man met gouden haar en baard voor, die hem een zwaard gaf. Zes jaar later, toen hij voor de 4de keer voor het examen was gezakt, sloeg hij de Bijbelteksten weer eens op. Op dat moment zag Hong een verband tussen de Bijbelteksten en zijn visioenen. Hij was er van overtuigd dat de man met de gouden baard God was geweest. De man die hem het zwaard had gegeven, en die hij ‘Oudere Broer’ had genoemd, was Jezus. Hij was er ook van overtuigd dat er voor hem een grote taak was weggelegd. Hij ontwikkelde een eigen vorm van christendom, waarbij hij openlijk preekte, volgelingen doopte en confucianistische, taoïstische en boeddhistische tempels vernietigde. Geleidelijk kreeg hij steeds meer volgelingen, vooral in de arme provincie Guangxi. Rond 1850 bestond de vereniging van Hong uit meer dan 20.000 goed gedrilde en hiërarchisch georganiseerde mannen en vrouwen, die steeds meer een bedreiging vormden voor de Qing dynastie. Nadat troepen van de Qing een grote nederlaag leden tegen het leger van de rebellen, riep Hong zichzelf uit tot Hemels Koning (Tianwang) van zijn ‘Hemelse Rijk van de Grote Vrede’ (Taiping tianguo). Westerse missionarissen keken geïnteresseerd toe hoe deze beweging zich uitbreidde. De British Bible Society liet uit voorzorg alvast een miljoen exemplaren van het Nieuwe Testament drukken. Naarmate de Taiping opstand gewelddadiger werd, distancieerde de Kerk zich ervan. Het leger van Taiping rukte geleidelijk vanuit Guangxi op naar het noorden, waarbij de ene na de andere stad bij de middenloop van de Yangzi werd veroverd. Rond 1853 hadden de rebellen de meeste steden langs de oever van de Yangzi onder controle. Het leger was gegroeid tot 600.000 mannen en 500.000 vrouwen. In maart van dat jaar veroverden deze troepen Nanjing, een stad die iedereen onneembaar achtte. De Mantsjoebevolking van deze stad, zo’n 40.000 mensen, werd radicaal uitgemoord. Hun lichamen verdwenen in de Yangzi: het water zou kilometers lang rood zien van het bloed.
Hong riep Nanjing uit tot de hoofdstad van de Taiping onder de naam Tianjing (Hemelse Hoofdstad). Het ‘Taipingrijk’ hield 11 jaar stand, maar werd uiteindelijk door interne strubbelingen verzwakt. In juli 1864 was als belangrijke stad alleen Nanjing nog in hun handen. Een belegering van zeven maanden door de legers van de overheid putte de bevolking uit en veroorzaakte hongersnood. Uiteindelijk wisten de troepen van de Qing door de verdediging heen te breken en de stad in te nemen. Hierbij werd bijna de hele stad verwoest. Geschat wordt dat de Taiping opstand, die 13 jaar duurde, het leven kostte aan 20 miljoen Chinezen.
In 1911 speelde Nanjing een sleutelrol in de revolutie, die de Qing-dynastie uiteindelijk toch omverwierp en de republiek vestigde. Afgevaardigden van 17 provincies kwamen in de stad bijeen om Sun Yatsen tot president van de republiek te kiezen en een nieuwe grondwet te ratificeren. Enkele maanden later deed Sun afstand van de macht ten gunste van generaal Yuan Shikai, die China’s hoofdstad weer eens naar Beijing verplaatste.
Nanjing kreeg in 1928 weer nationaal belang toen Chiang Kaishek de republikeinse Guomindang-regering in Nanjing vestigde. Bedreigd door een Japanse invasie verplaatste Chiang zijn hoofdstad in 1938 naar Chongqing. Japanse strijdkrachten namen Nanjing in, waarbij binnen vier dagen ongeveer 44.000 vrouwen werden verkracht en minstens 100.000 inwoners van de stad werden vermoord. Na de oorlog bleken bij een telling dat er uit Nanjing 300.000 mensen spoorloos waren verdwenen. Deze ‘verkrachting van Nanjing’ wordt door Japanse overheid nog steeds geminimaliseerd en vooral dat speelt nog steeds een belangrijke rol in de vaak verstoorde relaties tussen China en Japan.
Van 1946 tot 1949 was Nanjing weer hoofdstad onder Chang Kaishek. In april 1949, tijdens de burgeroorlog tussen communisten en nationalisten, veroverde het Volksbevrijdingsleger de stad.
Sinds 1950 is Nanjing ’s industriële sector enorm vergroot. Rondom de stad wordt vooral graan, thee, groente en fruit verbouwd.

Vandaag wilden we de Zhonghuamen bezoeken, de enig overgebleven van de oorspronkelijke 13 stadspoorten. Deze poort die gebouwd werd tussen 1366 en 1386 lag op wandelafstand van de jeugdherberg. De poort bleek een indrukwekkend gebouw en had het formaat van een complete burcht: 128 m lang, 118 m breed en 21 m hoog. Langs weerszijde was de poort door de aanwezigheid van drukke verkeersaders niet meer verbonden met de stadsmuur die aan beide kanten nog wel te zien was: het gebouw lag eigenlijk op een grote rotonde midden in het verkeer. De stadspoort had ontzettend dikke muren. Er waren in totaal vier massieve poortgebouwen achter elkaar met tussen twee poortgebouwen telkens een binnenplaats van ongeveer 20 m diep. Door de poortgebouwen liepen tunnels die aan elke kant kon worden afgesloten met een deur maar ook met een 4 ton zware ijzeren luik dat verticaal en zeer snel kon worden neergelaten. In de poortgebouwen waren (ook in de vorm van tunnels) 27 schuilkelders waarin in totaal 3000 soldaten konden worden gehuisvest en verborgen. Bij een aanval kon men door middel van de ijzeren luiken een deel van de aanvallers in de binnenplaatsen isoleren om ze daarna langs vier kanten te bestoken. De stenen structuur van de Zhonghuamen was volledig intact bewaard gebleven waaronder ook de hellingen om per paard via deze burcht op de stadsmuren te komen. De houten paviljoenen die boven op de stadspoort stonden waren echter vergaan en nu gedeeltelijk vervangen door (slechte) imitaties.
We konden heel wat bekijken, enkel in de buurt van de houten paviljoenen was de toegang versperd. Ook verschillende van de vroegere schuilkelders konden we bezoeken. In één ervan er lag nog een deel van de munitie, waaronder stenen kanonskogels. Andere herbergden nu souvenirwinkeltjes maar in een paar ervan huisden nu tentoonstellingen. Eén ervan ging over het bouwmateriaal van de poort en de stadsmuur. Er was tijdens de bouw zo veel materiaal nodig dat dit op diverse (soms ver af gelegen) plaatsen moest worden vervaardigd. Het materiaal, zoals bakstenen voor het gebouw maar ook voor de trappen en de bestrating, moesten uniform zijn van vorm en kwaliteit. Om dat te garanderen hadden bakstenen van elke lading inscripties die informatie gaf over de makers, de opzichters en de vervoerders. Bleek het materiaal niet te voldoen, konden de verantwoordelijken worden opgespoord en gestraft, bij ernstige gebreken met de doodstraf. Op deze drastische manier werd er toen aan kwaliteitscontrole gedaan. Veel van deze bakstenen met ingebakken inscripties lagen tentoon gesteld maar in de poortgebouwen, de trappen en de vloer konden we toch hier en daar zo’n gemerkte baksteen herkennen.
Een andere tentoonstelling was gewijd aan het leven van Shen Wansan. Hij woonde oorspronkelijk in Huzhou en later in Zhouzhuang, vergaarde enorme fortuinen en werd daardoor een mythische figuur, aanbeden door veel Chinezen die ook rijk willen worden. Door middel van een soort stripverhaal werd zijn leven in de tentoonstelling uit de doeken gedaan, alleen jammer dat er maar weinig van de teksten in het Engels waren. Als oorsprong van zijn onmetelijke rijkdom werden drie bronnen aangegeven: landbouw, handel met buitenlanders en een magische pot met gouden munten die nooit opraakten. Shen Wansan was al rijk, toen hij een droom kreeg: hij zag honderden mensen die hem met aandrang vroegen hen te bevrijden. Toen hij wakker werd, ging hij naar de markt en kocht er alle kikkers die hij er aantrof op en liet ze vrij (hij geloofde waarschijnlijk in reïncarnatie). Het bleek lonend: van de koning van de kikkers kreeg hij daarvoor de magische pot met gouden munten. Hij was één van de bekendste magistraten die door de eerste Ming keizer naar Nanjing werd gehaald. Hij sponsorde de keizer voor de bouw van de stadsmuur van Nanjing. Volgens volksverhalen zou hij een belangrijk deel helemaal alleen hebben gefinancierd. Zijn zaken (of de magische goudpot) leverde hem in Nanjing een dusdanige rijkdom op, dat hij ten slotte meer weelde kon tentoon spreiden dan de keizer zelf. Dit bleek van het goede te veel, zodat hij door de keizer naar Yunnan werd verbannen, waar hij ook stierf. Uit wat we van het stripverhaal konden opmaken, zou hij voor zijn vertrek de magische pot in of bij Nanjing hebben begraven. Er zou veel naar zijn gezocht, maar tot vandaag zou hij nog niet zijn gevonden.
Na een wandeling over en door de poortgebouwen en de verschillende tentoonstellingen wandelden we nog door een mooie tuin met bonsai in één van de binnenplaatsen van deze stadspoort. We hadden ook gehoopt om hier op de stadsmuur te geraken, maar men was er juist bezig met restauraties zodat de trap er onbereikbaar was.
Omdat we hier een paar uur bezig geweest waren met alle bezoeken, keerden we naar het hotel terug voor een maaltijd en wat rust. Na de middag maakten we eerst een wandeling door twee drukke winkelwandelstraten in de buurt van de jeugdherberg op zoek naar een grootwarenhuis. Dat bleek daar niet te vinden, maar een paar straten verderop vonden we er ten slotte toch één. Na de inkopen bleek het alweer tijd voor het avondeten.
Gisteren hadden we geprobeerd om telefonisch Jenny te bereiken maar dat was mislukt. Jenny was toen namelijk nog aan het lesgeven. We hadden echter een berichtje op haar voicemail achtergelaten maar zij kon ons daarna niet op onze gsm bereiken. Ze liet ons via de receptie van de jeugdherberg weten dat ze bereikbaar was, zodat we haar nu wel aan de lijn konden krijgen. We maakten een afspraak om de volgende dag rond 18 u met haar te gaan eten.
Het lukte me ook weer om deze avond een verslag op de weblog te publiceren.



Vrijdag 30 maart.

Vandaag werd het een zware dag: we zouden een groot domein bezoeken dat tegen de helling van de Goudpurperen Heuvels lag, ten noordoosten van de stad. In dat domein met een enorme oppervlakte zouden we drie bezienswaardigheden bezoeken: Ming Xiaoling (het graf van de eerste Ming keizer Hong Wu), het mausoleum van Sun Yatsen en het Linggu park. Voor dit bezoek namen we het gecombineerde ticket dat toegang gaf tot deze drie plaatsen.
Ons eerste bezoek gold het mausoleum van Sun Yatsen. Deze wordt door alle Chinezen als de Vader des Vaderlands beschouwd, zowel op het vasteland als in Taiwan. Sun Yatsen stierf in 1925 in Beijing maar zijn asresten werden, volgens zijn eigen wensen uit zijn testament, in 1929 naar Nanjing overgebracht. We konden duidelijk waarnemen dat deze plaats voor de Chinezen belangrijk was: hier waren er veel Chinese toeristen, in het Linggu park en bij het graf van Hong Wu was het veel minder druk en waren we af en toe zelfs alleen. Het monument is majestueus maar er is in feite weinig te zien. Op verschillende plaatsen zijn wel kentekens aangebracht die het gedachtegoed van deze grootse man weerspiegelen. Een eerste poort met drie bogen is versierd met de twee Chinese karakters ‘Bo Ai’ (Universele Liefde). Na een laan met bomen volgt een tweede gelijkaardige poort met de vier karakters ‘Tian Xia Wei Gong’ ( De Aarde Behoort aan Iedereen). Na 392 traptreden komt men dan in het eigenlijke mausoleum. In een eerste zaal staat een standbeeld van Sun Yatsen in zittende houding. Aan de muren hangen uitreksels van de grondwet van 1912 en citaten van Sun Yatsen. In de eigenlijke crypte er achter heeft men de Drie Volksbeginselen die Sun formuleerde aangebracht: democratie, nationalisme en volkswelvaart. In een tuin achter het mausoleum was er verder nog een kleine tentoonstelling over de bouw van het mausoleum en het overbrengen van de resten van Sun Yatsen er naar toe.
Het was voor ons een aangename verassing dat er een gratis transfertreintje tussen de drie bezienswaardigheden reed voor wie het gecombineerde ticket had genomen. De drie plaatsen lagen namelijk een paar kilometer uit elkaar. Met het transfertreintje kwamen we wel halverwege het graf van keizer Hong Wu terecht, namelijk daar waar de Heilige Weg met stenen beelden eindigde en waar de verschillende gebouwen van het grafmonument begonnen. Ons bezoek gebeurde daardoor praktisch achterste voren en eindigde met de prachtige Heilige Weg.
Hong Wu was in tegenstelling tot de meeste andere stichters van keizersdynastieën aan de onderste ladder van de maatschappij begonnen: zijn ouders stierven toen hij nog een baby was en zijn verwanten waren te arm om hem te onderhouden. Hij werd daarom toevertrouwd aan een klooster en door boeddhistische monniken opgevoed. Als jongeling zwoer hij het priesterschap af en voegde zich bij een groep bandieten waarvan hij snel de leider werd. Hij werd uiteindelijk één van de leiders van de opstanden tegen de Mongoolse Yuan dynastie en wist als dusdanig de bovenhand te krijgen. Hij slaagde er ten slotte ook in om de nationale macht in handen te krijgen en werd keizer in 1368. Het duurde wel tot 1387 eer alle verzetshaarden waren opgeruimd. Wegens zijn levensverhaal wordt hij ook wel de ‘Bedelaar Keizer’ genoemd. Hij stierf op 71 jarige leeftijd in 1389 en ligt begraven in het Ming Xiaoling met zijn vrouw, keizerin Xiao Xi. De graftombe is door Hong Wu zelf ontworpen en is gebaseerd op de Han-graven. Xiaoling is wel twee keer zwaar beschadigd. Dit gebeurde een eerste keer toen de Manzu de macht grepen en ze bij het vestigen van de Qing-dynastie, Nanjing innamen. De tweede keer was tijdens de Taiping opstand. Aan het einde van de Qing dynastie zijn sommige gebouwen gerestaureerd en kregen ze de huidige vorm.
Als men aan het begin begint, komt men eerst door een grote poort met daarachter een stele gedragen door een bixi, een mythisch dier met kenmerken van een schildpad en een draak. Op die stèle liet Hong Wu’s vierde zoon, keizer Yongle, in 1413 lofprijzingen aanbrengen ter ere van zijn vader Hong Wu. Er viel klaarblijkelijk veel te prijzen want de stèle is met zijn 8,9 m één van de grootste in China en de lofprijzingen beslaan wel 2700 karakters. Pikant detail is wel dat Hong Wu bij zijn dood seniel geworden was en in zijn testament zijn kleinzoon Jianwen als opvolger had aangesteld waarbij hij zijn (29) zonen passeerde. Hong Wu’s vierde zoon, toen nog Zhu Di geheten, begon daarop in Beijing met een rebellie die in een bloedige burgeroorlog van vier jaar uitmondde. Toen hij met zijn leger voor het paleis in Nanjing verscheen, stond dit in brand en was Jianwen spoorloos verdwenen. Zhu Di werd als Yongle de derde Ming keizer. Met zijn uitgebreide lofprijzing aan zijn vader zal hij zijn eigen positie waarschijnlijk hebben willen legaliseren maar hij voelde zich klaarblijkelijk toch niet op zijn gemak in Nanjing en verhuisde de hofhouding in 1420 naar Beijing.
Na deze stèle volgde er de prachtige Heilige Weg. Aan weerskanten stonden stenen beelden van dieren met het gezicht naar elkaar gericht, telkens eerst een koppel staande, daarna een stuk verder hetzelfde koppel in liggende houding: leeuwen, Xiezhi (mythische dieren), kamelen, olifanten en paarden. Na twee pilaren volgden daarna aan weerskanten beelden van militairen en ambtenaren ook weer telkens twee met het gezicht naar elkaar gericht. We hebben al op een paar plaatsen andere Heilige Wegen bij keizerlijke graven bezocht. Opvallend hier was dat de twee bij elkaar horende beelden nogal dicht bij elkaar stonden en zo een redelijk smalle weg afzoomden. De andere Heilige Wegen die we al zagen, waren telkens zo breed dat je meer met afzonderlijke beelden te maken had, hier stonden ze dicht tegenover elkaar zodat je beide telkens heel goed tezamen kon bekijken. We vonden het tot nu toe het mooiste voorbeeld van een Heilige Weg, misschien ook wel ook omdat het er zo rustig was en wegens de mooie bomen die erbij in bloei stonden. We besteedden er uiteindelijk redelijk veel tijd en konden het niet nalaten om van de beelden van alle 20 dieren en van bijna alle ambtenaren en militairen een foto te maken.
De bouwwerken van de eigenlijke graftombe maakten minder indruk op ons. De ‘restauraties’ van de bouwwerken aan het einde van de Qing-dynastie waren nogal minimalistisch uitgevoerd: op de fundamenten van de grote oorspronkelijke tempelhallen waren veel kleinere gebouwen opgetrokken. Een typisch voorbeeld hiervan volgde vlak na de Heilige Weg waar vijf parallelle boogbruggen naar de ingang van het mausoleum voerden: oorspronkelijk had het rode poortgebouw erachter ook vijf deuren (3 grote en 2 kleine). Nu stond er een poort die tijdens Qing keizer Tongzi werd gebouwd met slechts één deur.
De weg achter deze poort, naar het eigenlijke graf, voerde nog door enkele poorten en drie binnenplaatsen. De gebouwen die daar stonden waren grotendeels verdwenen en van het belangrijkste (de offerzaal) restte er slechts de funderingen: de bases van 56 enorme pilaren.
Ten slotte kwamen we aan een mooie en brede marmeren brug die een aangelegd kanaal overstak. Daarachter stond een massief, rechthoekig gebouw. Achter dit gebouw bevond zich de tumuli van de keizer en zijn vrouw. In deze graven, die aan de basis door een rode muur waren afgeboord, werden ook vijftig (andere bron 100) bedienden levend begraven om de keizer en zijn vrouw gezelschap te houden. Een ander pikant detail is dat het niet eens echt zeker is dat Hong Wu hier begraven ligt. Aan het einde van zijn leven wou de demente Hong Wu dat niemand wist waar hij begraven zou liggen. Daarom gaf hij opdracht dat er op zijn begrafenis gelijktijdig een begrafenisstoet vanuit elk van de 13 stadspoorten moest vertrekken. Alle dragers van de 13 stoeten zouden volgens dit verhaal vermoord en begraven zijn opdat niemand de juiste begraafplaats van Hong Wu zou kennen. Eén van de theorieën luidt dat hij in Nanjing onder het Chaotianpaleis zou zijn begraven. Dit paleis werd in 1865 gerenoveerd als Confucius-tempel en de gebouwen dienen nu als museum.
In één van de gebouwen van het grafcomplex was er een interessante tentoonstelling over het leven van keizer Hong Wu. Opvallend was wel dat men hier, zoals geregeld bij de ‘Groten der Aarde’ de mindere kanten van de keizer onvermeld liet: hij was een echte despoot geweest. In twee zuiveringsacties maakte hij radicaal komaf met ambtenaren die waarschijnlijk nog afkomstig waren van het vorige regime en die hem misschien niet gunstig (genoeg) gezind waren. Zo liet hij in 1388 duizenden ambtenaren executeren na een grootschalige fraude met graaninkomsten en in 1393 nog eens 15.000 wegens insubordinatie.
Bij ons bezoek aan Xiaoling eindigden we aan het begin van de Heilige Weg. We vonden daar geen transfertreintje maar wisten wel welke bus ons naar het Linggu park kon brengen. Voor heel dit park hadden we geen tijd meer. We bezochten er een ongebruikelijk groot paviljoen van 1382, waarvan de Chinese naam op twee manieren kan worden vertaald. Omdat er ooit een Boeddhabeeld stond, kan de naam vertaald worden als ‘Zaal van de Boeddha van de Onmetelijke Eeuwigheid’. Aangezien het paviljoen geheel uit steen is opgetrokken zonder hout of balken, wordt de vertaling van dezelfde Chinese naam als ‘Paviljoen zonder Balken’ steeds meer en meer gebruikt. Het bouwwerk maakte een zeer massieve indruk en herbergde een tentoonstelling over belangrijke meer recente historische feiten uit het verleden van Nanjing zoals de Opiumoorlog, de Taiping opstand, de oprichting van de 1e republiek in 1912, de groeiende tegenstellingen tussen de Guomindang en de communisten en ook over de ‘verkrachting van Nanjing’.
De kleine Linggu tempel vlak in de buurt had ook een bewogen geschiedenis: het stamde uit 513 en was gebouwd in opdracht van een prinses om een beroemde monnik te eren. Helaas koos keizer Hong Wu uitgerekend de plaats van deze tempel voor zijn graf, zodat de tempel in 1381 naar de huidige locatie werd verplaatst. De tempel raakte in de loop der eeuwen vervallen maar werd in 1998 gerestaureerd. Het resultaat daarvan kon ons niet erg boeien, maar we hadden deze dag natuurlijk ook al heel wat bezocht en gezien, misschien waren we gewoon wat oververzadigd.
Wat ons nog wel kon boeien was het verhaal van de grote vijver aan het begin van het park. Toen keizer Hong Wu hier de vordering van de ‘tempelverplaatsing’ kwam inspecteren, vond hij de omgeving maar kaal. Hij beval om er een vijver uit te graven. Deze zou daarop in één dag door 10.000 arbeiders en soldaten zijn uitgegraven in het bijzijn van de keizer.

Jenny nam ons ’s avonds mee naar een restaurant in onze buurt. Door de aanwezigheid van de Fuzimiao tempel, had heel de buurt de naam Fuzimiao gekregen. Het centrum van deze buurt was het kanaaltje aan de oever waarvan onze jeugdherberg lag met de twee winkelwandelstraten: één op elke oever. Deze twee straten met de verschillede bruggen over het kanaaltje, vormden een zeer druk handelscentrum met zeer veel winkeltjes, restaurants en ook een marktje. Deze beide straten vormden tevens het centrum van de plaatselijke uitgaansbuurt. De Fuzimiao tempel lag vlak langs één van deze straten. De tempel was compleet gerenoveerd en ook op het tempelterrein stonden er talloze verkoopsstalletjes zodat er eigenlijk geen onderscheid te maken was tussen de markt en de tempel. De restaurants in deze buurt hadden zich gespecialiseerd door een typisch menu aan te bieden. Jenny nam ons mee naar één van deze restaurants. In plaats van enkele grotere schotels, kregen we elk een vijftiental kleine schoteltjes voorgezet met telkens een klein hapje: vis, vlees, groenten, jiaozi, soep, zeevruchten, zaken die we zelf nooit zouden uitkiezen zoals een viskop en ook dingen die we niet eens konden benoemen zoals een gerechtje van (gebakken of gestoomd) lamsbloed. Als er een deel van de schoteltjes leeg was, werden er weer andere aangebracht. Het grootste deel van de gerechtjes vond ik best lekker, de viskop liet ik toch maar onaangeroerd en van het lamsbloed proefde ik maar een beetje. Berna had het te druk met de conversatie met Jenny om zich op het eten te concentreren en liet heel wat meer onaangeroerd dan ik. Toen ik zag wat Jenny er voor betaalde (ze stond er op om te trakteren) vond ik wel dat deze manier van eten al dat geld niet waard was. Jenny zei later ook zelf dat ze met vrienden die naar Nanjing komen, hier één maal komt eten omdat het zo speciaal is. Verder vond ze zelf ook dat je voor die prijs ergens anders twee keer kunt eten en zeker zo goed.
Na de maaltijd bood Jenny ons een rondrit door Nanjing in haar auto aan. Van Nanjing zagen we niet veel, de rit was wel een avontuur op zich. Jenny reed zoals de meeste Chinese chauffeurs: onbekommerd en ongegeneerd. Wat men in het Chinese verkeer te zien krijgt, is onbeschrijfelijk. Zo reed ze bijvoorbeeld over een vierbaansweg langs één van de meren en vertraagde tot een tergend tempo om op een gegeven ogenblik zelfs helemaal stil te staan: de bedoeling was dat we een blik zouden kunnen werpen op het bewuste meer (dat in het donker bijna niet te zien was). In plaats van hiervoor het rechter rijvak te kiezen, deed ze dit ongeveer halfweg tussen het linker en het rechter rijvak zodat zowel links als rechts het overige verkeer langs ons raasde. Toen ze wat later op die vierbaansweg een afslag had gemist omdat ze ons uitleg aan het geven was, draaide ze pardoes de auto om haar fout goed te maken. Dit kon niet in één keer door het overige verkeer, zodat ze rustig voor- en achterwaarts laveerde tot er een opening was om de afrit te nemen. Op de plaats waar ze langs het meer wou rijden, was het door werkzaamheden éénrichtingsverkeer geworden, helaas in de verkeerde richting. Zo werden we spookrijdend tot aan de oever van het meer gebracht, waarna ze wel haar auto parkeerde omdat ze anders vreesde dat ze een boete zou krijgen. Toen ze nadien al babbelend richting jeugdherberg reed, merkte plots dat ze in plaats van de oost-west tunnel onder het meer, de noord-zuid tunnel had genomen (of omgekeerd). In de tunnel draaien kon niet, dit deed ze wel aan het einde ervan. Op die plaats was dit eigenlijk ook niet mogelijk, zodat het weer een vier à vijf keer heen en terug manoeuvreren was terwijl aan beide kanten het verkeer tot stilstand kwam. Erg veel ergernis wekte dit bij de overige chauffeurs niet: de meesten halen zelf ook dergelijke fratsen uit en soms nog veel ergere. Het is een geluk dat iedereen dit kalm accepteert zodat er eigenlijk weinig of geen verkeersagressie is te bespeuren. Het verkeersmotto lijkt hier te zijn: als er plaats is om me er door te wringen, dan wring ik me er door en dan mag ik dat ook. Zowel automobilisten, brom- en fietsers als voetgangers schijnen dit principe te huldigen en buschauffeurs spannen daarbij de kroon. De Chinese overheid doet allerhande pogingen om het verkeer in ordelijker banen te leiden maar slaagt daar enkel maar ten dele in en dan nog vooral in de grootste steden zoals Beijing en Shanghai.
Na de rondrit door Nanjing werden we heelhuids door Jenny bij de jeugdherberg afgezet. Toen ze wegreed, nam ze zonder rekening te houden met de rest van het verkeer een bocht van 180° natuurlijk weer door een paar keer met de wagen heen en weer te schuifelen.
We hadden deze avond dus echt wel een extra slaapmutsje nodig om de slaap te vatten.









Additional photos below
Photos: 25, Displayed: 25


Advertisement



29th April 2007

Bloeiende fruitbomen
Wij genieten hier momenteel ook van de weelderige bloeiende fruitbomen in onze tuin. Weliswaar onder een exotische hitte.... Lekker luieren in onze hangmat...af en toe een BBQ... Geniet nog maar intens van jullie reis.

Tot: 0.108s; Tpl: 0.02s; cc: 7; qc: 24; dbt: 0.0623s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb