Verder op het Zuidereiland: Woeste kust, bomen, pinguins en prachtige bergen


Advertisement
Published: January 17th 2018
Edit Blog Post

Total Distance: 0 miles / 0 kmMouse: 0,0

Clifden-The Catlins-Dunedin-Mt. Cook


Vanuit Clifden gaan we verder, we stoppen eerst in Tutapere waar een 1000 jaar oude Totara boom staat. Een soort die vroeger veel voorkwam in dit deel van Nieuw-Zeeland, maar welke ook erg geliefd was bij houthakkers. Niet veel verder bereiken we voor het eerst de zuidkust van Nieuw-Zeeland. Je kan zien dat het hier vaak goed tekeer gaat, want de bomen groeien allemaal een kant op door de harde wind. We vervolgen onze weg naar Invercargill en slaan we de boodschappen en brandstof voor de komende dagen in, op het Zuideeiland moeten we hier toch iets alerter op zijn dan op het Noordereiland. We rijden verder oostwaarts door een groen, glooiend landschap met vooral veel koeien in de wei. De toeristische route langs de kust naar Curio Bay is vooral heel bochtig en deels onverhard. Deze plaats ligt in een U-vormige baai, waar naar verluidt dolfijnen zwemmen. Waarschijnlijk zijn ze vandaag niet te zien door het ruige weer. Wij komen voor een ander natuurfenomeen, namelijk versteende bomen. Op meerdere plaatsen in de wereld zijn deze te bewonderen, maar het bijzondere aan deze plek is dat de bomen in de zee liggen en alleen bij laag water kun je ze zien. Op verschillende plekken liggen lange boomstammen in de rotsen. Soms is de structuur van het hout goed te zien. Opvallen zijn ook de enorme trossen (hopen) zeewier die hier aanspoelen.



We waren van plan om nog twee stops te maken onderweg, maar doordat het tij tegenzit kunnen we deze bezienswaardigheden niet bezoeken. We rijden door de heuvels van de Catlins naar Papatowai, waar we op een grote camping van de DOC gaan staan. Tegen de avond maken we nog een wandeling over het stand, waar het krioelt van de zandvlooien. Doorlopen dus! De volgende ochtend is het grijs, druilerig en winderig. De hoofdweg is opgebroken, de omleidingsroute maakt volgens ons wel een hele grote detour, dus we besluiten onze eigen route te volgen. Die gaat over een onverharde weg door de kustheuvels, door het weer is er helaas niet veel te zien. Toch is het een mooie route die door bossen en langs veel schapenweiden gaat. Op een gegven moment wordt de weg geblokkeerd door een kudde van honderden schapen die op weg naar boven zijn. Er zit niets andere op dan wachten, want de auto voor ons durft niet verder te rijden. Uiteindelijk komt de herder langszij en zegt dat ze gewoon langzaam moeten doorrijden. De schapen gaan inderdaad gewoon aan de kant. De Catlins is een prachtig gebied met beboste heuvels en lange zandstranden, alleen vandaag niet met laaghangende bewolking n druiligere regen. We stoppen nog wel bij Nugget Point, waar we de regen en wind trotseren naar de vuurtoren. De zeeleeuwen die beneden op de rotsen liggen schijnen niet veel last te hebben van het weer. Hierna vervolgen we onze route over een lange, drukke en saaie weg naar Dunedin. Net voor deze grote plaats stoppen we nog bij Tunnel Beach. Hier is in de 19e eeuw een tunnel in het zandsteen gegraven door een rijke inwoner van Dunedin, die een privestrand wenste voor zijn vrouw en dochters. Vanaf de parkeerplaats loopt een steil pad de heuvels af, welke uitkomt bij zandstenen kliffen. Je ziet de tunnel niet direct liggen, dus hij is inderdaad slim aangelegd. Eenmaal door de tunnel komen we bij een ruige zee, die nu met hoog water tegen de rotsen beukt.



In Dunedin doen we boodschappen, eten we fish and chips bij een Chinese snackbar en stoppen even bij het historische treinstation uit begin vorige eeuw. Ooit was dit het drukste van het land. We vervolgen onze weg richting het noorden en stoppen bij Shag Point om pinguïns te zien. Deze komen tegen zonsondergang uit de zee na een dag vissen. Er liggen een hoop zeeleeuwen op de rotsen voor de kust, maar we kunnen niet goed bepalen waar de pinguïns aan land zullen komen. We besluiten daarom verder te rijden naar Katiki Point, waar een grotere kolonie is. Hier volgen we een pad langs de vuurtoren naar de kust, waar inmiddels al een handjevol pinguïns aan land is gekomen. Sommigen zitten in groepjes of alleen bij hun nest, wat een hol in de grond is. Af en toe komen er nieuwe aan land, meestal met zijn tweeën. Het aan land komen is een grappig fenomeen, want steeds spoelt er een golf aan die de pinguïns aan land zet, dus opeens liggen er twee op hun buik op het strand. De pinguïns die hier leven zijn erg klein en hebben gele ogen, er zijn er nog zo’n 4000 van in Nieuw-Zeeland. Al waggelend lopen ze over het strand naar hun nest toe, waar ze gaan zitten opdrogen. Na het invallen van de duisternis moeten we helaas weg en rijden we naar een parkeerplaats niet ver van de hoofdweg, waar we samen met nog twee campers staan.



De volgende ochtend is het niet ver rijden naar Moeraki, waar we op het strand de Moeraki Boulders bewonderen. Deze bijna perfect ronde stenen liggen op het strand en zijn 55-65 miljoen jaar oud en gevormd in de modder van de zee. Ze liggen in groepjes bij elkaar, waarvan sommigen zijn opengebroken en hun holle binnenkant zichtbaar is. We vervolgen onze weg noordwaarts en stoppen in Oamaru om het centrum te bezichtigen. Dit bestaat uit een van de best bewaarde collecties van openbare en commerciële gebouwen van het land Het is vandaag veteranendag, ook hier wordt een mars gehouden en kransen gelegd bij het monument. Niet ver na Oamaru slaan we linksaf het binnenland in. We volgen een brede rivier en beginnen langzaam te stijgen. We picknicken bij een stuwdam en vervolgen onze weg langs enkele stuwmeren, waar we weer veel prachtige herfstkleuren langs de oevers zien. Het wordt steeds bergachtiger en het duurt niet lang of we zien de pieken van de Alpen aan de horizon verschijnen. Het is een prachtige dag met een heldere hemel, dus ideaal voor vergezichten. Via Twizel bereiken we het grote Lake Pukaki (49km lang), wat gevoed wordt door de grote gletsjers uit de Alpen en daarom ook prachtig lichtblauw water heeft. Hoe verder we vorderen, hoe groter en imposanter de bergen worden. Uiteindelijk begint het meer in een gebied waar de Tasman River via tientallen stroompjes zich door een puinzooi ooit achtergelaten door de gletsjers baant. Dit dal is voor ons een van de mooiste die we op deze reis zijn tegengekomen, en is zo uit een Lord of the Rings film geplukt.



In het Mount Cook National Park rijden we eerst naar het uitkijkpunt van de Tasman gletsjer. In 15 minuten klim je te voet over de puinhopen die de gletsjer ooit heeft achtergelaten naar boven, waarna je uitzicht hebt over een meer waar de gletsjer in uitmondt. Twintig jaar geleden zou je hier de gletsjer nog hebben aangetroffen, nu zie je kilometers in de verte een met puin overladen zwarte massa liggen. De Tasman gletsjer is nog steeds ca. 30 kilometer lang, maar ieder jaar wordt deze honderden meters korter. Links van ons steekt de top van Mount Cook af tegen de blauwe lucht. Een tiental kilometers verderop in een ander dal ligt de camping van de DOC, waar we een plekje uitzoeken aan de rand van de camping. Het is een grote camping en nu zo half gevuld met vooral campers. Op steenworp afstand ligt een nieuw toiletgebouw, dus wat willen we nog meer? Laat in de middag lopen we via de Kea Point Track naar een uitzichtpunt van waar je Mount Cook goed kunt zien liggen. Beneden in de afgrond liggen nog een paar resten van de Mueller gletsjer in het blauwe water, die zich nu uit het zicht heeft teruggetrokken om de bocht. Wij lopen nog wat verder dan mag, want stel je voor dat je honderden meters naar beneden kukelt met je selfie stick. Aan de overkant van het dal brokkelt met veel gedonder een stukje gletsjer van de berg af, indrukwekkend om te zien. Die avond vermaken we ons om een Nederlands stel dat naast ons staat, wiens kind geen zin in het eten heeft en erg vervelend doet. De nachten beginnen nu goed koud te worden, tot 4 graden boven nul, en dat is goed te merken in ons campertje.



De volgende ochtend trekken we onze wandelschoenen aan om de Hooker Valley Track te lopen, een wandelpad van 5 kilometer enkele reis naar de Hooker gletsjer. Via een pad dat over drie hangbruggen gaat wandelen we door een prachtig dal ,met Mount Cook steeds in het vizier. Ook vandaag hebben we geluk met het weer en is het stralend blauw. Uiteindelijk komen we bij de Hooker gletsjer die uitmondt in een meer, waar enkele brokstukken in drijven. Ook deze gletsjer is bezaaid met zwart puin. Deze omgeving voldoet aan de plaatjes die je van Nieuw-Zeeland in gedachten hebt en is toch wel de mooiste die we op deze reis zijn tegengekomen. Niet iedereen kan genieten van de natuurpracht, een ander Nederlands stel kibbelt over de te nemen foto’s en welke lens er gebruikt moet worden. Jammer, want de omgeving is toch waar je voor komt. Ook hier komen er hordes Aziatische toeristen in tegengestelde richting gelopen en sommigen proberen dit op hakken te doen. Of ze de eindstreep zullen halen, wij denken van niet.





Na de wandeling pakken we onze spullen in en rijden de hele weg weer terug langs Lake Pukaki. We hebben niet echt een bestemming vandaag, dus we zien wel hoe ver we komen. Onderweg passeren we het diepblauwe Lake Tekapo en zien we de Alpen steeds kleiner worden aan onze linkerzijde. Ineens gaan alle auto’s voor ons van de weg, we weten niet waarom, maar we doen het ook maar. Niet veel later komen er verschillende vrachtauto’s langs die allemaal een deel van een huis vervoeren. Ach ja, dat is ook een manier van bouwen. We zien ook vele akkers die in brand gezet zijn om zo de vruchtbaarheid te bevorderen. In Geraldine besluiten we dat het welletjes is geweest en gaan we op een echte camping staan, dat is alweer geleden sinds Fox Glacier, welgeteld 8 nachten geleden. We boffen met de goede batterij in de camper, die steeds genoeg bijlaadt door de kilometers die we rijden.


Additional photos below
Photos: 50, Displayed: 28


Advertisement



Tot: 0.124s; Tpl: 0.014s; cc: 7; qc: 47; dbt: 0.0664s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb