Bezoeken rond Shark Bay.


Advertisement
Australia's flag
Oceania » Australia » Western Australia » Shark Bay
December 1st 2006
Published: January 10th 2007
Edit Blog Post

Vrijdag 1 december.

Vandaag vertrokken we op tijd om de 340 km tot Denham af te leggen en onderweg nog enkele bezienswaardigheden te bezoeken.
De volgende dagen zullen we Shark Bay bezoeken. Shark Bay is het zuidelijkste stukje van de ‘Outback Coast’ waarvan we al heel veel hebben gezien namelijk Exmouth, Coral Bay en Carnarvon. De Outback Coast zelf is het noordelijke deel van de ‘Coral Coast’ die zich uitstrekt van Exmouth tot Perth.
Shark Bay staat sinds 1991 op de Werelderfgoed lijst van de Unesco. Het is een gebied met unieke flora en fauna. In de baai verblijven jonge haaien totdat ze groot genoeg zijn om hun kansen in de oceaan te wagen. Deze haaien hebben nog nooit voor problemen of voor een ‘shark attack’ gezorgd, wat aan de oostkust van Australië toch wel eens gebeurt met volwassen haaien. De ‘haai’ waarnaar de baai is vernoemd door Dampier, één van de eerste Europese bezoekers, was trouwens geen haai maar een welbepaald soort rog die echter op zijn rug vinnen heeft die op de rugvinnen van een haai lijken.
De eerste gekende Europese bezoeker van Australië is niet Cook maar wel de Nederlandse kapitein Dirk Hartog die hier in Shark Bay in 1616 aan land ging op het eiland dat nu Dirk Hartog Island heet.
Shark Bay heeft de grootste zeegrasweilanden van de wereld: 4000 km2. Deze hoeveelheid zorgt ervoor dat de vermenging van het water van de baai en het zeewater praktisch niet gebeurt. Door de verdamping van het water in de baai is de concentratie aan zout veel hoger dan in de oceaan. Zo spreekt men van hypersaline water als de concentratie zout 50% hoger is dan in open zee. Veel zeedieren kunnen hierin niet overleven. Bepaalde planten en dieren hebben zich aan dergelijke omstandigheden aangepast en hebben hier een veilig en beschermd onderkomen gevonden.
Na twee rustpauzes was onze eerste stop bij Hamelin Pool. Doordat dit gebied het verst van de oceaan af ligt, is de zoutconcentratie uitzonderlijk hoog. Een welbepaalde soort kleine zeeschelpen (Fragum schelpen) kan bij deze uitzonderlijk hoge zoutconcentratie overleven zonder enige concurrentie. Hierdoor is het strand over 120 km bedekt met de hagelwitte schelpjes van de afgestorven exemplaren. De laag is meters dik aangezien de afzetting al 4000 jaar geleden begon. Op sommige plaatsen zijn de schelpen samengeperst tot een spierwit gesteente dat door de kolonisten ook gebruikt werd om huizen te bouwen. De wandeling voerde ons eerst over de oude groeve, waar het gesteente nu nog enkel gewonnen wordt voor restauratie van historische gebouwen. De zon weerkaatste zo ongenadig op de witte ondergrond dat het bijna pijn deed aan de ogen.
Het hoogtepunt van de wandeling betrof echter een grote kolonie van stromatolieten die terecht de naam dragen van ‘levende fossielen’. Stromatolieten lijken eigenlijk op gesteente maar zijn levende organismen die de dominante levensvorm waren tussen 3,5 miljard tot 500 miljoen jaar geleden. Ze zijn niet te vergelijken met enig andere levensvorm die we nu kennen omdat ze geen zuurstof verbruiken maar hun metabolisme is gebaseerd op de reactie van CO2. Een paar miljard jaar geleden was dit gas het hoofdbestanddeel van onze atmosfeer, zuurstofgas was er nauwelijks aanwezig. Het eerste leven dat toen ontstond, bestond uit stromatolieten die bij de afbraak van CO2 als afvalproduct zuurstofgas vormden. Door hun activiteit veranderde de samenstelling van de atmosfeer geleidelijk. 500 miljoen jaar geleden was de samenstelling van atmosfeer door de stromatolieten zo veranderd, dat deze gunstig was geworden voor het leven zoals wij nu kennen: gebaseerd op verbranding doormiddel van zuurstofgas. Deze nieuwe levensvorm had zoveel voordelen dat de stromatolieten voorbijgestreefd bleken en bijna overal uitstierven. Op een viertal plaatsen op aarde hebben stromatolieten stand kunnen houden, hier omdat ze in het uitzonderlijk zoute water wel konden overleven. In Hamelin Pool liep een houten wandelpad 1 m boven de kolonie stromatolieten en stonden op diverse plaatsen plakkaten met uitleg. Hoewel het uitzicht niet spectaculair was (als je niet weet dat het stromatolieten zijn, loop je er zo voorbij) vond ik het toch heel speciaal om zo iets uitzonderlijks te kunnen zien.
Wegens gebrek aan tijd besloten we Shell Beach over te slaan, op onze terugtocht zouden we er langs kunnen gaan. We namen wel de afslag om bij Eagle Bluff vanuit een hoog uitkijkplatform op een baai in Shark Bay uit te kunnen kijken. Het zeegras komt hier tot een honderd meter van het strand. Die laatste honderd meter tot het strand is het water uitzonderlijk helder. Alles wat er zwemt, is van op de hoogte goed zichtbaar: haaien, roggen en dugongs. Dugongs zijn grote, schuwe zeezoogdieren, ze kunnen tot 3,5 m groot worden en 250 kg wegen. Het zijn redelijk trage zwemmers en zijn een bedreigde diersoort. In Shark Bay hebben ze een veilig onderkomen en vinden hun voeding tussen het zeegras. Dugongs, met wetenschappelijke naam ‘sirenia’, zouden verantwoordelijk zijn voor de mythe van zeemeerminnen: om te ademhalen komen ze even met hun kop boven water en duiken dan direct onder, waarbij men hun staart ziet. Die staart heeft de typische vorm van die van een zeemeermin, maar hun kop is zo log dat de zeevaarders die het waarnemen van een dugong als een zeemeermin beschreven erg bijziend moeten zijn geweest of stomdronken. Dugongs hebben zo’n zware lichaamsbouw dat ze constant in beweging moeten blijven. Ze kunnen niet stoppen om op de zeebodem te slapen omdat hun longen zouden samengeperst worden onder het eigen lichaamsgewicht.
Op het uitkijkplatform hadden we een prachtig uitzicht maar we moesten ons wel erg schrap zetten tegen de harde zeewind. We keken goed uit onze ogen om één van de grote zeedieren uit Shark Bay te zien. We zagen er ook enkele en we denken dat het haaien waren maar de afstand was te groot om er erg zeker van te zijn.
Na het bezoek aan Eagle Bluff reden we door naar Denham waar we een prachtige camping vonden. We besloten niet een plaats met zicht op zee te nemen wegens de wind. We kozen voor een beschutte plaats maar toch heel dicht bij het strand.
Die avond maakten we een korte strandwandeling en tijdens het aperitief bespraken we welke tours we zouden nemen en op welke dag.



Zaterdag 2 december.

Om 7 uur vertrokken we al naar Monkey Mia. Daar gingen we eerst naar kijken het voederen van dolfijnen. Dit zou om 8u beginnen maar om 7u30 waren er al 6 dolfijnen aanwezig en direct begon een gids er uitleg te geven. Het publiek groeit snel aan maar wordt wel aangemaand om uit het water te blijven en de dolfijnen zeker niet aan te raken.
Het voederen is enkele jaren geleden begonnen en wordt door biologen gevolgd en in de gaten gehouden. Alleen wijfjes dolfijnen worden er gevoederd en ze krijgen enkel ongeveer een 10%!v(MISSING)an hun dagelijkse behoefte zodat hun natuurlijk gedrag om te jagen niet verstoord wordt. Een 12-tal dolfijnen komt geregeld op het gebeuren af. De dolfijnen zwommen tijdens de uitleg wat rond en speelden wat zodat de toeristen die er zich verzamelden, een leuk spektakel te zien kregen. Om 8 uur werden enkele emmers met vis in het water gezet en bij elke emmer ‘vestigde’ zich één van de dolfijnen. Bij elke emmer mochten enkele toeristen dan een visje uit de emmer nemen en die aan de dolfijn geven. Er werd nogmaals benadrukt dat men het daarbij moest laten en de dolfijn verder niet mocht aanraken. Op het spektakel kwamen ook heel wat vogels af waaronder ook pelikanen: lieten de dolfijnen een visje los, dan waren de vogels er direct mee weg.
Om 11u zouden we een boottocht maken met een catamaran. Tot ons vertrek bezochten we de tentoonstellingsruimte van het Visitor Centre en konden we er ook naar een video kijken over dolfijnen. Hieruit bleek dat men over het algemeen een te geromantiseerd beeld heeft over dolfijnen, waarschijnlijk door filmseries zoals ‘Flipper’. Het zijn zeer intelligente zeezoogdieren maar het zijn ook uiterst bekwame en efficiënte roofdieren. Ze werken bijvoorbeeld in kleine groepjes samen om een school ansjovissen bijeen te drijven en dusdanig uit te putten dat de ansjovissen geen energie meer hebben om te vluchten en een makkelijke prooi zijn. Lijkt het erop dat de school ansjovissen te groot is om te bedwingen, dan roepen ze doormiddel van sprongen boven water de hulp van andere groepjes dolfijnen in. Over het algemeen komt hun gedrag t.o.v. mensen speels en vriendelijk over maar men mag dit niet veralgemenen. Om hun kansen op nageslacht te vergroten kunnen 2 of meer mannetjes samenwerken om een ‘uitverkoren’ wijfje zo te omringen (in feite gevangen te houden) dat deze geen andere partners kan hebben dan de kleine groep ‘begeleiders’. Het wijfje tracht om haar nageslacht veilig te stellen juist een zo groot mogelijk aantal partners te hebben. Als er onzekerheid is over het vaderschap van haar nakomeling zullen de mannetjes in de buurt dit met rust laten. Het gebeurt namelijk vaak dat een mannetje het jong van een wijfje doodt om haar te dwingen met hem te paren. Naast de mens zijn dolfijnen ook de enige dieren van wie is waargenomen dat ze doden zonder dat dit dient om zichzelf of hun territorium te verdedigen, een rivaal te verjagen of om voedsel te vergaren: de enige uitleg is dat ze dit doen uit verveling of om zich te vermaken!
Om 11u vertrokken we met een catamaran voor een rondvaart in Shark Bay. Eerst bezochten we een pearlfarm die op een platform in zee gelegen was. We hadden de uitleg over het kweken van parels al eens gehad, zodat we er dit keer al veel meer van verstonden. Dit keer werd tijdens de uitleg ook een oester opgeofferd om heel didactisch te laten zien hoe en waar de operaties werden uitgevoerd om oesters aan te zetten tot het kweken van parels. Dit bezoek bleek trouwens een extraatje: het duurde ongeveer 45 minuten maar de voorziene tijd voor de uitstap met de boot bleek ook 45 minuten langer dan men had aangekondigd.
De kapitein zocht in de baai verschillende plaatsen op waar de waarneming van zeedieren mogelijk was. Voor het waarnemen van zeeschildpadden voer hij tamelijk ver uit de kust en op een gegeven moment konden we er inderdaad enkele waarnemen. De meeste inspanning werd gedaan om dugongs waar te nemen. Hiervoor werd dichter bij de kust op plaatsen gezocht waar het zeegras welig groeide. Dugongs zijn bijna constant bezig met het zoeken naar voedsel. Regelmatig moeten ze komen ademhalen maar hun verblijf aan het wateroppervlak is zeer kort. We zagen heel wat dugongs even kun kop boven water steken en vervolgens weer de diepte induiken. Nooit bleven ze lang genoeg aan het oppervlak om een echt mooie foto te maken.
Op een gegeven moment kwamen wel twee dolfijnen voor de twee boegen van de boot zwemmen, alsof ze de boot uitdaagden voor een wedstrijd. Ze bleven eerst voor de boeg waar ik mij had gevestigd, zodat ik ze kon vastleggen. Hun leukste capriolen (sprongen uit het water) voerden ze jammer genoeg uit voor de andere boeg: ik had er een goed zicht op maar er stonden te veel mensen in de weg voor een goede foto. Verder zagen we ook nog twee haaien en ook nog één zeeslang. Al met al was het redelijk spannend om uit te kijken naar deze dieren en bij de melding ervan door de schipper of een andere toerist in de aangegeven richting te turen of men iets kon zien. We waren dus heel tevreden toen om 13u45 de boot weer aanmeerde.
De rest van de namiddag werd er even gezwommen en voor de rest werd het een echte rustdag.
’s Avonds stonden de scalops die we in de visfabriek van Carnavon hadden gekocht op het menu. Het werd waarlijk feestmaal.



Zondag 3 december.

De ochtend begon zeer ontspannend met een lang ontbijt en wat kalme activiteiten nadien: de was doen, verslag schrijven, koffie drinken...
In de namiddag vertrokken we naar het Ocean Park. Hier konden we in verschillende aquaria en bassins voorbeelden zien van de vissen die in Shark Bay leven. De vissen werden ook bestudeerd om het enorme aquarium dat bijna af was te kunnen vullen en op natuurlijke wijze in stand te houden. Steven, de redelijk jonge gids was een echt voorbeeld van een gedreven natuurliefhebber. Hij kon overal gedegen uitleg over geven en vertelde ook hoe men er hier in slaagde de vissen niet alleen in leven te houden maar ook te kweken zonder op intensieve manier met allerhande filters en chemicaliën het water een onnatuurlijke samenstelling te geven. Het water werd in de aquaria werd uit Shark Bay gehaald en ook alle zeedieren vingen ze daar. Na hun vangst werden ze grondig gevolgd, indien duidelijk was dat ze zich niet aan de omstandigheden van het aquarium konden aanpassen, werden ze terug vrij gelaten in Shark Bay. Van bepaalde soorten haaien waren zij tot nu toe de enige die ze met succes hadden kunnen kweken. Het hele project werd gerealiseerd zonder overheidssteun: de toegangstickets van de toeristen en giften vormden de enige bron van inkomsten. De aanloop van vandaag was niet zo bijzonder groot, zodat Steven iedere nieuwe bezoeker aansprak om zich te voegen bij het groepje dat hij aan het rondleiden was.
Onze rondleiding begon bij een steenvis. Deze vis heeft zijn naam niet gestolen: het grootste deel van de tijd ligt de vis roerloos als een steen op de bodem. Zijn huid wordt bedekt met algen, zodat hij op den duur niet te onderscheiden is van de omringende stenen. Op die manier wacht hij roerloos op zijn prooi om deze met één slok naar binnen te werken. We hadden geluk, één van de steenvissen had pas gegeten en was daarom erg actief (voor een steenvis toch) en we zagen hem toch een paar keer langs het glas naar boven zwemmen om daarna weer zijn plaats in te nemen. De andere steenvis uit het aquarium had de laatste maand nog niet bewogen en dit zou hij volhouden totdat hij ook iets had kunnen vangen. De aanpassing van een steenvis aan zijn omgeving is opmerkelijk: toen het aquarium was schoongemaakt en de stenen ook van de algen waren ontdaan, wierp de steenvis direct zijn huid af. De algen bedekten hem samen met de stenen van zijn omgeving helemaal opnieuw, zodat hij weer helemaal opging in de vernieuwde omgeving. Steven vertelde ook waar deze steenvis vandaan kwam, Little Lagoon waar we langs gereden waren op weg naar Monkey Mia. Hij waarschuwde ons om in die lagoon niet te gaan zwemmen want er zaten zeker een 10-tal van dergelijke steenvissen roerloos op de bodem. Indien men argeloos met blote voet op een steenvis zou stappen, spietst men zich direct op één van de giftige stekels op de rug. ‘You normally won’t die of this sting, but you surely would wish you were dead.’ was zijn lakonieke uitleg.
In een naburig aquarium zwommen enkele bijzonder kleurrijke vissen en zaten ook enkele grote kreeften. Hier onderzochten ze hoe de belichting moest aangepast worden om in het water de algengroei onder controle te kunnen houden op natuurlijke wijzen.
In een tank iets verderop zwom een zeeslang. Deze behoort tot de meest giftige dieren maar Steven pakte hem rustig uit het water. Hij vertelde dat zeeslangen hun giftige beet nodig hebben: na de beet moet de prooi direct dood zijn want een zeeslang heeft geen ledematen om de prooi nog even vast te houden en kunnen hem ook niet omklemmen zoals een wurgslang. Ondanks hun giftige beet zijn ze opvallend pacifistisch: mensen aanvallen doen ze nooit. Ze zijn wel heel erg nieuwsgierig en zullen duikers heel dicht benaderen. Bij het duiken naar oesters zijn ze altijd van de partij om de wormen, die vaak onder oesters huizen, op te pakken als de oesters van de rotsen worden ‘geplukt’.
In een andere bassin zwommen twee kleine zeeschildpadden. Het waren geen Groene Zeeschildpadden maar ‘Loggerheads’, die van de drie soorten zeeschildpadden in Shark Bay het meest in hun bestaan bedreigd zijn. De schildpadjes van ongeveer 15 cm zagen er heel onschuldig uit maar Steven waarschuwde dat dit maar schijn was: ze bijten naar alles wat hen nadert en ze hebben een vlijmscherpe bek waarmee ze een flinke hap uit een vinger kunnen nemen. De meeste ongevallen gebeuren dan ook met deze schildpadden omdat toeristen zich toch soms door het uiterlijke laten bedriegen. Ondertussen voerde hij de schildpadjes en je zag duidelijk dat hij hier heel wat voorzichtiger te werk ging dan bij de zeeslang en ervoor zorgde dat de schildpadden niet bij zijn vingers konden komen.
In een grote vijver met verschillende soorten vis, stalen een paar ‘Pink Snappers’ de show. Ze wisten duidelijk dat bezoek van een groepje toeristen betekende dat er de mogelijkheid in zat dat ze gevoerd werden: met hun kop meer boven dan onder water kwamen ze in de buurt rondzwemmen om naar eten te bedelen.
In een vijver iets verderop zaten enkele haaien die ook wat voer kregen toegestopt. Op dat moment kon je duidelijk zien dat je toch maar beter uit de buurt van deze vissen bleef, ook al verzekerde Steven dat er in Shark Bay nog niemand ooit door een haai was gebeten. Op dit moment ging de rondleiding weer naar de steenvissen, we hadden dus alle uitleg gekregen. We betaalden onze inkom aan Steven: de inkomprijs stond aan de ingang duidelijk vermeld maar men rekende erop dat de toerist dit spontaan aan de gids zou betalen, men had geen tijd om iemand te belasten met het verkopen van tickets. Zo kon men ook drank en versnaperingen uit de ijskast nemen: de prijslijst hing er naast en men rekende erop dat ieder het verschuldigde bedrag in een bakje stopte.
Het was doodjammer dat het grote aquarium (twee verdiepingen hoog en met aan alle kanten vensters) in de komende maand getest en pas in januari gevuld ging worden: waarschijnlijk wordt dat een reuze attractie.
Het tweede bezoek van deze dag was heel anders maar ook bijzonder interessant. In het nieuwe museum (Interpretative Centre) was van alles te zien over de unieke locatie. Er stond heel wat uitgestald maar er waren ook doorlopende videovoorstellingen en computers waar men op een tijdschaal heel de geschiedenis van de streek kon volgen vanaf de eerste ‘kolonisten’, de Aboriginals die hier 60.000 jaar geleden aankwamen na hun oversteek per boot vanuit Afrika tot aan de kolonisatie door de Engelsen. Ik besteedde hier vooral mijn aandacht aan de informatie over de flora en de fauna van Shark Bay. Er viel heel wat meer informatie te vergaren maar na bijna drie uur waren Berna, Nora en ik ‘verzadigd’.
Op onze terugtocht naar de camping deden we nog even wat inkopen om daarna de dag weer te laten bezinken bij een glaasje wijn.



Maandag 4 december.

Om 9u zaten we vol spanning te wachten bij de ingang van onze camping op de komst van Leon Deschamps. Hij zou ons op een dagtour vergasten naar en in het Francois Peron National Park: de “Big Bay Day” van zijn éénmans bedrijf ‘Shark Bay Safari’s’. Iets na negen uur kwam hij ons met zijn grote terreinwagen afhalen. Buiten ons drie waren er enkel nog twee Australische dames van de partij zodat er plaats genoeg was voor iedereen. Leon was erg benieuwd om te weten waarom we juist naar deze tour hadden gevraagd: zijn oude brochures waren al een tijd op en hij was nog met een nieuwe bezig zodat hij zich afvroeg hoe we er over hadden gehoord. Hij was heel verheugd te weten dat het om mond aan mond reclame ging: het was Rob geweest die tijdens de Safari in de Kimberley ons absoluut had aangeraden om aan de ‘Big Bay Day’ deel te nemen.
Leon bleek een bijzonder spraakvaardige gids die bijzonder goed en interessant wist te vertellen over de flora en fauna van de streek maar ook goed op de hoogte was van de geschiedenis. Het nationale park dat we gingen bezoeken is vernoemd naar een Franse onderzoeker Francois Peron die zeer uitgebreide en accurate aantekeningen maakte op het gebied van antropologie, oceanografie, meteorologie en dierkunde tijdens expedities in 1801 en 1803 onder leiding van Nicholas Baudin. Deze expedities waren door Napoleon uitgestuurd om het nieuwe continent, Australië, te bestuderen. Dit park is bijzonder uitgestrekt en enkel toegankelijk voor voertuigen met vierwiel aandrijving.
Tijdens de autoritten was Leon bijna onstuitbaar aan het woord en hield enkel op als er buiten iets speciaals te zien was. Gelukkig sprak hij heel verstaanbaar Engels en was zijn uitleg was steeds voorzien van humor zodat hij nooit verveelde. Zijn eerste opmerking betrof wat in geschiedenisboeken over Australië stond: allemaal leugens. “Wat ik jullie daarover zeggen kan, zal minder gelogen zijn, maar ook dat zal niet de waarheid zijn!” Op die manier liet hij weten dat in de geschiedschrijving nooit de hele waarheid aan het licht zal komen omdat het vaak om achteraf reconstrueren gaat van gebeurtenissen waar geen getuigen meer van zijn. Hoewel Leon zeker vond dat James Cook een groot zeevaarder en mens was, bestempelde hij de zinsnede die in veel geschiedenis boeken staat: “In 1770 ontdekte kapitein James Cook Australië” als één grote leugen. Een kleine leugen was dat James Cook op het moment dat hij op de oostkust Botany Bay ontdekte en Australië voor de Britse kroon opeiste, nog niet eens de titel had van kapitein. Hoewel hij het bevel voerde over een schip had hij op dat moment de graad van ‘luitenant’. Leon wees er ook op dat Cook zelf evenmin de ‘ontdekking’ van Australië op zijn naam schreef, hij maakte namelijk in zijn logboek melding van Portugese schepen die voor hem aan land waren gegaan. De echte ‘ontdekking’ van Australië moet op naam geschreven worden van de Aboriginals waarvan de eersten ongeveer 60.000 jaar geleden uit Afrika, en de laatsten ongeveer 10.000 jaar geleden uit Polynesië kwamen. Na hen duurde het een heel lange tijd, tot ongeveer de 15e eeuw van onze jaartelling dat er zich nieuwe bezoekers aandienden. Dit waren geen Engelsen, niet eens Europeanen, die waren op het gebied van zeevaart daartoe nog niet in staat. Deze eerste ‘buitenlandse’ bezoekers waren Chinezen aangezien China op dat moment een vooraanstaande maritieme macht was. Tussen 1405 en 1422 waren er onder leiding van admiraal Zheng He zeven grote expedities uitgezonden waarvan de meest omvangrijke een totale bemanning had van 27.550 man! Tijdens deze zeereizen werden Afrika, Arabië maar ook Australië aangedaan. In Australië voerden ze handel met de Aboriginals omdat deze sandelhout konden leveren, een belangrijk ingrediënt van wierook. Nadien vonden de Chinese keizers dat China er geen belang bij had in dergelijke expedities en zich beter kon toespitsen op de verdediging van de eigen grenzen dan op het verkennen van ‘barbaarse oorden’. De eerste Europeanen die voet aan Australische wal zette waren ook geen Engelsen, maar wel Nederlanders. Dirk Hartog was in 1616 waarschijnlijk de eerste en spijkerde als bewijs een tinnen schotel met zijn relaas aan een paal. Hij maakte ook uitgebreide kaarten van de verraderlijke westkust voor de andere zeevaarders van de VOC die zeker ook deze langere maar snellere zeeweg zouden nemen naar de kolonies op Indonesië. In 1697 was zijn landgenoot Willem de Vlamingh de tweede die op diezelfde plaats aan land ging. Hij nam zijn voorgangers schotel mee naar huis en liet er zelf één achter. Ten slotte was Cook niet eens de eerste Engelsman die Australië aandeed: de kaper/avonturier Dampier ging in 1688 bij het huidige Broome aan land en deed in 1699 ook de baai aan die hij de naam Shark Bay gaf wegens de vermeende waarneming van haaien.
Aangezien de Engelsen kost wat kost aanspraken wilden maken op dit nieuwe continent, maar de eer niet wilden opeisen naar aanleiding van een piraat, werd de ‘ontdekking’ van Australië door ‘kapitein’ Cook een historisch feit.
Tijdens deze geschiedenisles door Leon werd er geregeld gestopt als er een kangoeroe, emoe of ander dier werd waargenomen. Bij het Francois Peron Homestead stopten we om een kleine tentoonstelling te bekijken van de specifieke dieren in dit gebied. Tevens werd er het Eden Project toegelicht: het Peron schiereiland is op zijn smalste punt maar enkele kilometers breed. Op die plaats werd een hoog hek opgericht om de toestroom van grotere dieren naar het schiereiland te verhinderen (katten, ratten, vossen, geiten, ...). Ingevoerde dieren die een bedreiging vormden voor de oorspronkelijke diersoorten en er al vele endemische soorten hadden uitgeroeid, werden vervolgens gevangen en weggevoerd of afgemaakt. Op de vele eilandjes in Shark Bay hadden vele van deze oorspronkelijke soorten zich nog wel weten te handhaven: hiervan werden er nu exemplaren op het Peron schiereiland gebracht. Sinds het opstarten van het Eden Project waren op het Peron schiereiland met succes enkele verdwenen soorten terug gebracht zoals de bilby en de woylie (twee heel kleine buideldieren) en de haas-wallaby (kangoeroesoort ter grootte van een dikke haas). In het museum zagen we dat andere speciale creaturen zoals de thorny devil en de bobtail skink hier overvloedig voorkwamen en waargenomen konden worden.
Na deze stop werd het terrein echt heel erg woest en het leek er soms op dat we er onmogelijk door zouden geraken. Leon reed met ons naar het uiterst noordelijk puntje van het schiereiland waar we van op een klif een prachtig zicht hadden op een kleine baai. Onder ons konden we zonder probleem enkele haaien zien, verschillende soorten roggen waaronder manta-roggen maar ook een exemplaar van de soort die de aanleiding was geweest tot de naam ‘Shark Bay’ en enkele groene schildpadden. De plaats was zeker de verre en moeilijke verplaatsing waard geweest. Tijdens een rit half op het strand, half in het water bezochten we enkele baaien die paradijselijk aandeden. De duinen vertoonden er banden van rood, wit en zwart zand. In één van de baaien werd gestop voor de ‘morning tea’ hoewel het ondertussen 14u was. Terwijl Leon voor koffie, thee, cake, koekjes en een hele waaier van fruit zorgde, dook ik snel even het water in om daarna mee aan te schuiven voor deze welkome versnaperingen.
Hoewel we er allemaal de hele dag naar uitkeken, een thorny devil kregen we helaas niet te zien. Wel werden we gewezen op een heel aparte zeewiersoort. Als zeewier was het een doodnormale plant die ook elders voorkwam. Dit wier kon meterslange stengels vormen en bereikte een gemiddelde leeftijd van een paar jaar. In poelen die door verzanding van de baai waren afgesneden en waar het water langzaam uit verdampte, had dit wier zich aangepast en kwam het voor als een soort vetplantje van 10 tot 15 cm hoog. Deze vetplantjes hadden het uitzicht van miniboompjes (bonsai als het ware) maar konden 500 jaar en ouder worden. In deze uitgedroogde poelen hadden zich ook een garnalensoort aangepast: in de bodem lagen eitjes te wachten op een fenomeen dat gemiddeld om de 50 jaar plaats vond. Uitzonderlijke cyclonen zorgden dan voor een dusdanig zware regenval dat de poel zich met water vulde en het zout van de bodem oploste. Gedurende een korte tijd zou dat water de concentratie van het zeewater bereiken en op dat moment zouden de garnaaleitjes uitkomen, de garnalen zich vermenigvuldigen en heel kortstondig voor een overvloed aan voedsel zorgen. Het meest opmerkelijke was dat vogels tot uit Canada zich dan naar deze plaatsen begaven om er deel te nemen aan een ongeziene orgie. Wegens de grote afstand moesten deze vogels al vertrekken voordat de regenbuien in Australië hun werk hadden gedaan: het grote mysterie is dan: hoe kunnen die vogels op voorhand weten wat er zo ver van hun woonplaats gaat gebeuren terwijl hun ouders en grootouders dit fenomeen waarschijnlijk niet eens hebben meegemaakt?
Het spreekt vanzelf dat we geen schijn van kans kregen om ons tijdens deze tour ook maar een moment te vervelen, zoveel indrukken en informatie kregen we te verwerken. Als afsluiting zorgde Leon nog voor een heerlijke bushbarbeque. Het eten deed een beetje aan een oosters gerecht denken maar het (supermalse) kangoeroevlees zorgde duidelijk voor een Australisch accent. Om ten volle van het contact met het voedsel te genieten was er geen bestek (ook geen stokjes) voorzien maar werd er met de vingers gegeten. Dit aspect bleek verantwoordelijk te zijn voor het voorvoegsel ‘bush’ van de bushbarbecue. We waren heel voldaan toen we aan de camping werden afgezet en moesten natuurlijk onze indrukken weer even op een rijtje zetten bij het traditionele glaasje wijn.



Dinsdag 5 december.

Vandaag stond er de ongeveer 370 km tot Kalbarri op het programma. Eerst stopten we nog op twee mooie plaatsen van Shark Bay. De eerste stop was bij Eagle Bluff waar we hoopten nog enkele grote zeedieren te kunnen zien. Het was echter laag tij en de bijzonder sterke wind zorgde voor te veel golven om goede waarnemingen in het water te kunnen doen.
Bij Shell Beach troffen we wel een prachtig strand aan. Kleine schelpjes die een metersdikke laag vormden, zorgden voor een parelwitte strook die mooi afstak bij de helderblauwe zee. Hier konden we de hoge afsluiting zien die ver de zee inging en het Peron schiereiland moest afsluiten in functie van het Eden Project. Het hek van ongeveer 3 m hoog was bovenaan voorzien van een elektrische afsluiting om katten te verhinderen om over het hek te klimmen. De enige doorgang in deze afsluiting vormde de weg, de enige die op de smalle landengte het schiereiland in ging.
Twee keer stopten nadien bij een roadhouse voor een korte rustpauze en een koffie. Weer op de North West Coastal Highway zagen we het landschap al snel veranderen. De begroeiing werd hoger en we zagen ook weer bomen van normaal formaat in het landschap opduiken. Ook viel op dat er duidelijk ontgonnen akkers te zien waren, wat we meer naar het noorden niet echt hadden gezien.
Op deze tocht naar het zuiden verlieten we het gebied van de ‘Outback Coast’. Bij het naderen van Kalbarri waren we aangekomen in het stuk van de Coral Coast dat de naam ‘Batavia Coast’ droeg. De 400 tot 500 km kust verder naar het zuiden toe is de meest ontoegankelijke van heel de Coral Coast. Er hebben hier in het verleden veel schepen schipbreuk geleden en de Batavia was daarvan de meest bekende (ook meest beruchte) en heeft de naam aan het gebied verleend.
Vlak bij Kalbarri reden we het gelijknamige nationale park in: daar was de begroeiing weer heel wat lager. Het meest opvallend waren de grasbomen: die hebben een stam zoals een boom maar de kruin lijkt precies op een enorme pol gras. Deze grasbomen groeien bijzonder traag maar zijn ook bijzonder taai en kunnen na een bushbrand, waarna ze er helemaal geblakerd uitzien, weer uitschieten. Een grasboom van 2 m hoog kan al gauw een paar honderd jaar oud zijn.
Net voor Kalbarri sloegen we een zijweg in om te stoppen bij twee uitzichtspunten. Bij de Graham Ross Lookout maakten we een kleine wandeling tot beneden aan de Murchison rivier. Het was een heel mooie wandeling maar de temperatuur was nogal hoog wat in de smalle kloof zonder een verfrissend briesje extra opviel. De rivier had al een hele tijd geen water meer gekregen waardoor het waterpeil heel laag stond. Op de rivierbodem had iemand een torentje van stenen gemaakt. Een hagedis was tot aan de top van dit torentje geklommen en zat daar onverstoord te zonnen: drie toeristen die daar rondliepen konden hem niet van zijn hoge plaats verjagen.
In de kampeerwagen waren we (motor draaiende en airco aan) aan een koele crush toe voor we naar de Hawk’s Head Lookout reden. Daar konden we van een klif een prachtig stukje van de Murchison rivier overzien. Er was ook een rots met een gefossiliseerd spoor van een tijdgenoot van de dinosauriërs: namelijk van een schorpioen van wel 2 m groot.
Op een camping in Kalbarri vonden we weer een mooi en schaduwrijk plaatsje niet ver van het strand. Na het avondeten maakten we nog een verkennende wandeling langs het strand en de winkels. Tot onze grote vreugde was de bottleshop ook nog open zodat we die avond voor het slapengaan toch weer even buiten voor de kampeerwagen zaten om te genieten van een fris glaasje witte wijn.


Advertisement



Tot: 0.369s; Tpl: 0.021s; cc: 27; qc: 136; dbt: 0.1566s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.6mb