Advertisement
Published: December 25th 2014
Edit Blog Post
In een land waar het zo vaak regent, zou je verwachten dat ze wel voor een goede afvoer hebben gezorgd. Helaas, beste lezer: niets is minder waar. Terwijl het water met bakken uit de hemel plensde, vormden zich steeds grotere plassen op stoepen en straten, zodat we onderweg naar huis van eilandje naar eilandje moesten huppen. Bij een poging de straat over te steken waren we gedwongen rechtsomkeert te maken, aangezien het waterpeil inmiddels zo hoog was gestegen dat er zonder natte broekspijpen geen doorkomen meer aan was. Ook de wind deed goed zijn best: loeiend blies hij ons in het gezicht en reduceerde mijn uitverkoop-pluutje tot een geknakte prul.
In deze barre omstandigheden leek het mijn ouders een goed idee om hun eerste bezoekje aan Belfast te brengen. “Is het hier altijd zulk weer?” informeerde mijn moeder toen ze met fikse vertraging waren aangekomen. (Antwoord: nee, meestal heb je hier geen plensbuien; ze doen hun best om de regen zo eerlijk mogelijk over de week te verdelen, zodat je continu nat miezert.) Gelukkig vonden we snel een knus restaurantje om in te schuilen. Wat minder gelukkig bleek het een van die vele gelegenheden waar men geen vergunning had om
alcohol te schenken – en aangezien het geen weer was om een hond door te sturen, werd ik eropuit gezonden om een goede fles wijn op de kop te tikken. Dat is dan weer de aardigheid van die alcoholvrije restaurants: ze hebben er geen bezwaar tegen als je zelf met een litertje of twee van het kostelijke vocht komt aanzetten en staan dan reeds met glazen en kurkentrekker voor je klaar. Onlangs liepen Rudmer en ik met een fles in de hand de Chinees binnen (we hadden toevallig net inkopen gedaan) en kregen daar aan tafel meteen een glas van ingeschonken, hoewel achteraf bleek dat het restaurant zelf ook diverse wijnen op de kaart had staan. Dat moet je in Nederland eens proberen…
Wat doe je de hele dag in Belfast als je ’t weer zo lelijk vindt? Een beetje rondzompen op de lokale kerstmarkt – vanuit Duits perspectief toch al een tamelijk bescheiden aangelegenheid – was geen aanlokkelijk vooruitzicht. Dan maar naar het Titanic Museum. Titanic? Jazeker, beste lezer – u wist toch wel dat dit legendarische schip in Belfast gebouwd was? Ze zijn er hier nog steeds helemaal vol van. Je kunt haast geen kroeg binnenstappen of
er prijkt wel een plaat van het gevaarte aan de muur terwijl het in volle glorie over de woeste baren stoomt. Gek genoeg vind je daarentegen nauwelijks platen van de zinkende achtersteven, met daaromheen (ik noem maar wat) een paar ronddobberende sloepjes, een spartelende Leonardo DiCaprio en een ferme ijsberg. Als je twee jaar lang je ziel en je zaligheid in de constructie van zo’n boot hebt gestoken, concentreer je je waarschijnlijk liever op de goede tijden – hoe kort ze in dit geval ook duurden.
Het Titanic Museum, dus. Alleen architectonisch gezien is het al een hoogtepunt. Regen en wind verhinderden me er een fatsoenlijke foto van te maken, maar iedereen met enig benul van Google kan dat gemis binnen dertig seconden goedmaken. Het bouwwerk schijnt exact even hoog te zijn als het monsterschip zelf en lijkt er met wat fantasie wel een beetje op. Niet dat wij daar oog voor hadden. Wij wisten niet hoe vlug we binnen moesten komen, terug naar de warmte en de droogte… Maar zelfs als het stralend weer was geweest, zouden we geen spijt van dit uitje hebben gehad. Noteert u alstublieft, beste lezer: bij bezoek aan Belfast beslist naar het Titanic
Museum, al denkt u er op de voorhand wellicht het uwe van. Het is interactief, multimediaal en herbergt zowaar een Efteling-achtige attractie, waarbij je in een karretje over de scheepswerf wordt rondgeleid terwijl de ingeblikte stem van een lokale arbeider je met onnavolgbaar accent over zijn ervaringen vertelt.
Ook leuk – of beter gezegd, indrukwekkend: de Black Cab Tour. Het idee is dat je een taxi bestelt en je zo’n twee uur lang door de chauffeur door de beruchte katholieke en protestantse enclaves van Belfast laat rondrijden. Van sommige verhalen die de goede man vertelde draaide je maag zich om. Zo waarden in de jaren zeventig de Shankill Butchers door deze buurt rond; een bende knettergekke protestanten die er een gewoonte van maakten willekeurige katholieke voorbijgangers in hun auto te trekken en ze daar op brute wijze toe te takelen, waarbij men zich van gebroken flessen en andere misselijkmakende instrumenten bediende. Later werden de slachtoffers met doorgesneden keel aan de kant van de weg teruggevonden. Het zijn zulke verhalen die je de waanzin van de lokale geschiedenis nog eens goed doen beseffen – vooral als je vervolgens langs muurschilderingen wordt gereden waarop dergelijke sadisten nog steeds als volkshelden worden
vereerd.
We stopten ook bij een van de vele monumenten voor de slachtoffers van deze dwaze burgeroorlog. De leeftijden van de gevallenen werden in de inscriptie vermeld; er stonden ook drie-, vier- en vijfjarigen bij. Een tragisch geval van collateral damage, zou je denken, maar nee: de jongste kinderen uit het gezin werden opzettelijk als doelwit gekozen, vertelde de gids ons, want door die neer te maaien of de lucht in te laten vliegen kon je als protestant de katholieken laten weten dat ze nu verdorie maar eens moesten ophouden zich als konijnen voort te planten. (Waarmee overigens niet gezegd is dat de katholieken uit de bad old days niet net zoveel gruwelen op hun geweten hebben.)
Na deze opbeurende uitstapjes – een museum over de beroemdste scheepsramp uit de geschiedenis en een rondleiding door de smeulende resten van een stammenstrijd – werd het voor pa en ma zoetjesaan tijd weer te vertrekken. Ze hebben beslist een gunstige indruk aan hun bezoek overgehouden. En voor Rudmer en mij werd het zoetjesaan tijd te verhuizen, want mijn meubels waren eindelijk aan de Noord-Ierse kust aangekomen! … dachten we tenminste. Vol blijde verwachting zaten we die
zaterdagochtend in ons lege appartement op de verhuiswagen te wachten. Per instructie waren we al om acht uur ter plaatse, wat we beiden een behoorlijke prestatie vonden. Frustratie en teleurstelling waren dan ook ons deel toen bleek dat de verhuizers vertraagd waren. Weer dat vervloekte weer! Ze zouden er pas om vijf uur zijn – of nee, wacht, ze waren er pas morgen. Dat werd dus nog een keer om zeven uur opstaan, en nόg een nacht in het huisje dat ons inmiddels zo de keel uithangt. Om het leed te verzachten, zijn we maar de kroeg ingedoken. Menig alcoholicus is waarschijnlijk om minder aan zijn neerwaartse spiraal begonnen.
Zondag was het dan eindelijk raak. Twee bijzonder gebrekkig Engels sprekende Polen kwamen met een grote vrachtwagen voorrijden. Of eigenlijk sprak slechts een van hen gebrekkig Engels – de ander sprak het helemaal niet. Van aanpakken wisten ze wel, al keken ze bij het sjouwen van bedden en kasten niet al te nauw, zodat we nu twee gapende gaten in de muur van het trappenhuis hebben. Twee dagen later ontvingen we daarover een brief van de beheerder, met foto’s bijgeleverd als bewijsmateriaal. Of we alsjeblieft even wilden dokken voor de
aangerichte schade? Ik wees meteen naar het verhuisbedrijf, maar daar haalde men de schouders op: de beschadigingen waren pas twee dagen na dato gerapporteerd, dus wie kon zeggen dat zij verantwoordelijk waren? Hmm... we zullen zien.
Helaas bleek ook de in het appartement ingebouwde wasmachine nog niet te zijn aangesloten – niet zo handig als al je kleren drie maanden in de opslag hebben gezeten en de motten er bij het openen van de dozen uit komen gevlogen; en helemáál niet handig als je een paar dagen later voor een kleine drie weken naar Nederland vertrekt en voor die tijd nog bergen was moet doen. Gelukkig kwam er snel een technisch mannetje langs om alle draadjes aan elkaar te wriemelen. We konden dus frisgewassen naar het vaderland afreizen… met achterlating van een appartement vol onuitgepakte dozen, want daar waren we in die handvol drukke dagen amper meer aan toegekomen. Maar ach, zo hebben we in 2015 ook weer wat te doen. Nu gaan we eerst maar eens het midwinterfeest vieren.
Ik wens mijn trouwe lezers fijne kerstdagen – de meesten lezen dit waarschijnlijk sowieso pas de 27
e – en, zoals we in Limburg zeggen, een “goeie roetsj” in
het nieuwe jaar!
Advertisement
Tot: 0.1s; Tpl: 0.013s; cc: 9; qc: 48; dbt: 0.0474s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.2mb
Carla en John
non-member comment
Nieuwe huis
Hoi Martijn en Rudmer, als je de verhuisdozen wegdenkt, ziet het er al erg leuk en gezellig uit! Het uitzicht vanuit jullie slaapkamer is zo te zien mooi en erg groen? Geniet maar de feestdagen en jullie verblijf in Friesland, de dozen komen wel volgend jaar.... groetjes, Carla & John