IJsland aug 1999


Advertisement
Iceland's flag
Europe » Iceland
December 2nd 2010
Published: December 2nd 2010
Edit Blog Post

IJSLAND 1999

24 augustus 1999.

Alles is thuis geregeld, verzorging voor de beestjes.
Om 10.30 uur haalt de taxi ons op om naar het station te brengen, verder reizen we met de trein naar Schiphol.
We verwachten nog wat “tegenslag” omdat deze vakantie met de hele boeking en planning moeizaam verliep.
We checken in en zitten buiten op een terras op Schiphol een cappuccino te drinken en kijken onze boardingpass na en ik zeg tegen Jan: we zitten allebei op de zelfde stoel.
Dit was gelukkig snel hersteld, maar toch!
We boarden op gate D10 maar vlak voor tijd wordt er omgeroepen gate D53.
Hup, daar gaan we weer.
De vlucht ging goed, op het vliegveld konden we snel op de bus stappen maar we worden niet goed afgezet.
Met alle tassen moeten we ruim 10 minuten lopen om vouchers om te wisselen (op zich al stom) bij een reisbureau en vandaar nemen we een taxi naar onze slaapplaats in Reijkjavik, guesthouse Svala.
Het is hier gezellig en simpel, en je mag de keuken gebruiken.
We zitten midden in het centrum bij een rare kerk, Hallgrimskirkja.
Deze kerk is gemaakt van betonzuilen en heeft een fantastische akoestiek het orgel heeft 72 registers en bestaat uit 5275 pijpen.

De huizen zijn van golfplaat gemaakt en vrolijk geverfd in alle kleuren.
Maar er is ook onderhoud achterstand maar met alle sneeuw en ijs kan dit niet anders.
We lopen naar de winkelstraat, de Laugavegur, en schrikken van de prijzen maar we moeten toch wat eten en drinken.
We kiezen voor een showarmabroodje, we kunne het bijna niet op want we krijgen er veel.
Het weer is 10 a 12 graden en droog.
Morgen trekken we verder.


25 augustus 1999.

Na een goede nacht douchen we voor het eerst met zwavellucht, het is even wennen.
Het is nog steeds droog.
Het wachten is op de auto die wordt gebracht maar eerst gaan we ontbijten.
Nu nog reserveren voor een slaapplaats voor vanavond.
Dit moeten we iedere dag doen want de slaapzakaccommodatie kun je niet langer dan 24 uur van te voren bellen.
De man van Svala was zo vriendelijk voor ons te bellen naar Blonduos maar de scholen zijn weer begonnen dus deed de school weer dienst als school en niet als slaapgelegenheid.
Aangezien we F&E (free and easy) vouchers hebben kunnen we ook niet overal slapen maar na 5 telefoontjes hebben we nu in de buurt van Blonduos een slaapplaats op een boerderij.
Omdat we buiten het seizoen zitten zijn de andere ketens van slaapmogelijkheden wel bereidt om vouchers van de concurrent aan te nemen.
Om 9.00 uur staat er een man van Hertz voor de deur, keurig op tijd, alleen moet Jan wel mee om de auto te halen.
Jan is om 9.20 uur terug en het avontuur kan beginnen.
Eerst rijden we nog wat door Reykjavik en wandelen nog wat.
Het begint zacht te regen maar het is niet koud.
We rijden Reykjavik uit naar het noorden, het landschap is groen, heuvelachtig met veel rotsen en overal staan IJslandse paarden.
Verder staan er weinig huizen en het regent flink.
Het landschap blijft ruig en het weer klaart op.
We gaan van de rondweg af en de weg wordt slecht en onze corsa ziet er niet uit.
De IJslandse paarden staan volop buiten en onze eerste warm water beekjes vinden we hier gelijk langs de weg.
Er staan kassen met tomaten die van de warmwater beekjes gebruik maken.
De zon breekt door.
Een hele kudde paarden steekt de straat over, vrijheid blijheid.
Onze volgende stop is de Hraunfossar, de Lavawatervallen.
Over ondoorlaatbare lagen stroomt onderaards een riviertje dat uitmondt in een grotere rivier.
Over een uitgestrekt front kabbelt het water tussen de mossen, grassen en bosjes, dat uit de lava te voorschijn komt.
We zitten op 134 km vanaf Reykjavik en het is 13.33 uur.
De waterval is schitterend.
Next stop: Grabok. Op 216 km vanaf Reykjavik.
Hier beklimmen we de krater welke bedekt is met as, dit loopt wat moeilijk want het is een aardige klim maar het uitzicht loont de moeite, meer dan 400 meter hoog.
Dit is het hoogst gelegen dal in de ringweg in strenge winters door sneeuwverstuivingen dagen lang geblokkeerd.
We gaan verder naar het noorden. Dit deel is met zijn heuvels en lavavelden ruig. Hier lopen veel schapen, een klein soort, gewoon los.
Uitkijken dus met loslopende schapen op de weg.
We zijn bijna alleen in deze wereld er is weinig verkeer en al helemaal geen huizen.
We vervolgen de route langs de kust van het schiereiland Vatnsnes.
De hoogte punten van dit schiereiland zijn: de direct aan zee gelegen schaapskooi, Hamarsrett, waar de boeren hun schapen en paarden in de herfst sorteren.
De schaapskooi ziet er uit als een grote ster met allemaal vakken.
Een ander hoogte punt is de zeehondenbaai, Hindisvik, die vrijwel op het noordelijkste punt ligt.
We vinden de plek en maken een flinke wandeling voor dat we de zeehonden hebben gevonden.
Er liggen een stuk op 8 zeehonden op de rotsen en op het strand.
Een rustgevend gezicht.
We zijn weer terug op de rondweg op zoek naar onze slaapplaats.
De heuvels zijn bergen geworden en de zon schijnt er prachtig op.
Om 19.00 uur zijn we op de boerderij.
Er slaapt verder niemand dus we hebben het rijk alleen.
Verder is hier niets te doen, de eerst “stad” ligt op 16 km afstand.
We hebben we keuken tot onze beschikking ik maak spaghetti, water erbij voegen en roeren.
Na het eten hebben we nog een wandeling in het heerlijke weer gemaakt want de zon komt er echt doorheen.

26 augustus 1999.

We slapen als ossen en na een douche en ontbijt gaan we weer op weg.
Ook hier heeft Jan weer een vriend gemaakt, de hond van de boerderij.
Het is alweer droog en via het Hopmeer, dit meer neemt bij vloed een derde toe ten opzichte van zijn diepte bij eb, en de heuvels van Vatnsdalholar, overblijfselen van een aardverschuiving, komen we in Vidimyri.
Hier staat een graskerk uit 1834 met een bijzonder kerkhof.
Ook hier weten de honden Jan weer te vinden.
Bij een volgend uitkijkpunt staan koeien maar ze lusten onze appels niet.
Op dit punt staat een beeld van Stephenson (dichter) hij is op 20 jarige leeftijd naar Alberta gegaan.
In Varmahlid zijn hete bronnen aangelegd, dit is niet leuk, lijkt net een zwembad.
We tanken hier en wassen de auto (dit is gratis) en gaan verder naar Glaumbaer.
Dit is een volkenkundig museum, het bestaat uit graszodenhuizen, elk met slechts 1 vertrek.
Een ruim 20 meter lange gang verbindt de als woonkamer benutte ruimten met elkaar.
Er staat ook en kerk en er is een koffiehuis, we mogen alles bekijken.
Naar Saudarkrokur met 3000 inwoners op Akureyri na de grootste stad van Noord-IJsland.
In de vroege zomer wemelt het hier van de papagaaiduikers, wij zagen ze niet
De stad zelf is saai.
Onderweg bij Hegranesping gepicknickt op een heuvel met prachtig uitzicht op IJslanders aan het water die staan te grazen en bergen met sneeuw aan de ene kant en zee met rotsen (het eiland Drangey) aan de andere kant.
Het landschap is zwart van de lava.
In Hofsos lopen we langs de haven met een museum.
We bezoeken het niet maar het is wel een mooi gebouw.
Bij het museum geeft een leuk meisje (volgens Jan) de bloemen water en verder is er niemand.
Alleen een konijn kijkt ons vanaf een balkon aan.
De temperatuur blijft ons verwennen en we lopen al een paar dagen in een shirt, we hebben echt geluk met het weer.
We gaan weer verder en bij Grafaros bekijken we de overblijfselen van de 1e Deense handelsnederzetting in IJsland. 1835-1915.
Nog een stop gemaakt langs een rivier vlak bij de kruising weg 76/82, broodje gegeten en wat gedronken.
Er staan vissers bij de rivier maar vissen zien we niet.

We rijden op de weg, het hotst en stoft lekker.
Prachtig uitzicht op bergen met sneeuw. De vallei is groen.
We gaan weer omhoog en moeten door een laag hangende wolk heen.
We zitten nu zo dichtbij de sneeuw dat we even gaan roetsen.
Ik neem mijn jas maar Jan gaat op zijn spijkerbroek naar beneden, stom, stom, stom, ijs en sneeuw zitten nu in zijn hemden hij heeft een natte broek.
Bij Olafsfjordur zakken we het schiereiland af naar het zuiden.
Oeps, politie en wij worden aangehouden wegens te hard rijden, 90 km is de maximum snelheid maar we komen er met een waarschuwing af.
Door Akureyri gelopen en onze eerste cappuccino gedronken en gebouwen bezichtigd.
De kerk met een hele lange trap is mooi.
Het blijft ook hier erg duur.
We komen tijd tekort, het is al 17.00 uur en we zitten hier op een berg bosbessen te plukken, grote blauwe bosbessen, heerlijk.
We willen nog naar Godafoss en dan moeten we door naar Husavik, waar we slapen.
Al vrij snel zijn we bij Godafoss, de Godenval, de waterval wordt niet voor niets een van de mooiste van IJsland genoemd.
Hij ligt in de vorm van een hoefijzer en wordt doorbroken door rotsen.
De zon komt nog even kijken, het kan niet meer stuk.
We slapen niet in het afgesproken hotel Arbol maar we slapen bij iemand particulier maar we hebben wel een twee persoonsbed een grote ruime kamer in de kelder van een bungalow.
Andere kamers in de kelder zijn ook verhuurd.
Het is druk in Husavik.
We lopen naar het centrum en eten een pizza en naucho’s en 1 bier fl. 60,00.
Morgenochtend om 9.00 uur gaan we walvissen spotten.
Ik ben benieuwd.

27 augustus 1999.

We worden wakker met regen en storm.
Het is koud en het is geen goed weer om de zee op te gaan om walvissen te zoeken.
Het bootje, want het is een bootje, hebben we gisteren al bekeken.
Ik hoop wel dat we walvissen zien.
Eigenlijk is dit “rot” weer de schuld van Jan want die heeft gisteren zijn zonnebril gepakt en meestal als hij dat doet wordt het weer slecht.
Tijdens de tocht blijft het droog en we zien dolfijnen.
Ze spelen met ons, ze duiken en komen dan vlak langs de boot boven water.
In de verte zien we een walvis, een Minkewhale.
Deze walvissen zijn niet zo groot en komen niet met hun staart het water uit maar het blijft een schitterend gezicht, de boottocht is mooi.
Als we terug varen zijn we toch wel verkleumd maar dat merk je pas als je de spanning niet meer hebt van het walvisspotten.
We krijgen lekkere warme chocolademelk en broodjes.
Onze gids is een Amerikaanse maar is getrouwd met een IJslander, een leuk mens.
Zij vertelde ook dat er in de haven een dode baby humbackwalvis ligt.
Ze laten het kadaver gewoon in de haven liggen en gaan het skelet voor onderzoek gebruiken.
Wij gaan natuurlijk ook kijken maar het zag er niet fraai uit.
Ook bezoeken we het walvismuseum, zeer leerzaam.
Om 12.00 uur rijden we noordelijk naar Abyrgi, een reusachtige waterval die veranderde door een aardbeving.
Het werd een hoefijzervormige kloof, die aan weerszijden door tot 100 meter hoge rotswanden worden begrensd.
In een sage wordt dit indrukwekkende fenomeen aangeduid als de hoefafdruk van Sleipnir, het achtbenige paard van Odin.
We maken een stevige wandeling naar boven op de rotsen hebben we een prachtig uitzicht op een poel van glasheldergroen water, dit is wederom een hoogtepunt, een fastastisch stuk IJsland.
We gaan verder en rijden door het Nationale Park Jokulsargljufur, een indrukwekkende canon.
Op veel plaatsen zijn de wanden versierd met basaltzuilen en -bogen, dit alles is door de rivier uitgesleten over duizenden jaren.
Onze volgende stop is Hafragilsfoss, wederom een waterval en hier kun je omhoog lopen om in vogelperspectief naar de waterval te kijken.
Van hieruit kan je lopen naar Dettifoss, de meest waterrijke waterval van Europa.
We wagen een poging maar na een fijne wandeling, we hebben Dettifoss vanuit de verte gezien, gaan we met de auto naar Dettifoss.
Ook hier moeten je weer een flink stuk lopen om bij de waterval te komen, deze stort zich 44 meter naar beneden.
De watermassa is overweldigend.

Verder op naar het oosten wordt de omgeving steeds verlatener en schraler.
Modrudalur, we hebben ongeveer 674 km gereden vanaf Reykjavik, staat ineens een cafetaria “Fjakkakaffi” = Bergcafe, hier drinken natuurlijk even koffie.
Het is nu 17.00 uur en het is droog, de bewolking hangt zo laag dat je er bijna bij kunt.
Onderweg staan ineens twee graszodenhutjes langs de weg met een hele oude Chevrolet pickup ervoor.
Jan inspecteert de Chevrolet en pikt er een onderdeel uit want de Chevrolet doet het echt niet meer.
We slapen vannacht in een heel klein hutje op een camping in Egilsstadir.
In de stad is er een soort hamburger restaurant Jan eet een hamburger met bier en de TV staat op de supercup tussen Lazio Roma en Manchester United 1-0.
“Thuis” in ons hutje bekijken we de route voor morgen.
Er is een hoop te zien en we hebben te weinig tijd.

28 augustus 1999.

We worden wakker van de zon en het beloofd een prachtige dag te worden.
Achter ons hutje staan wel 20 IJslandse paarden in de wei van allerlei verschillende kleuren.
Vanochtend liep er een meisje voorop met een mandje naar een ander weiland en het hele zooitje sjokte er achteraan.

Onderweg bij een rotsstrand voelen we hoe koud het water is, brrr, echt koud.
Om 10.15 uur hebben we de zuidkust bereikt en rijden we langs fjorden met prachtige vergezichten van de bergen en de zee.
Het hoogte verschil is wel 1000 meter.
We schieten niet echt op want om de paar meter hebben we een fotostop.
In Djupivogur doen we een bakkie en hebben we getankt.
Het is echt genieten van het uitzicht.

We staan op het hoogste punt met uitzicht op Hofn.
De bergen liggen in de wolken.
Jan moet plassen maar dat moet hij wel met wind mee doen want het stormt hierboven.
Hofn is een leuke stad en we doen wat ideeen op voor bezoeken aan de gletsjers.
De eerste gletsjer die we tegenkomen is de Hoffelkjokull, we kunnen vrij dichtbij komen met de auto.
De tweede hebben we al in zicht als we een minuutje onderweg zijn, de Flaajokull, de weg erheen is niets voor ons kleine Corsaatje maar Jan kan dit wel.
Hij manoevreert tussen keien door en we moeten zes riviertjes oversteken.
De weg is versperd door paarden en Jan geeft ze een stukje appel maar dit lusten ze niet.
We komen niet helemaal bij de gletsjer maar we wandelen toch in de richting.
Met al dat ijs is het fris en het waait hard.
We gaan weer verder en langs de rondweg zie je niets anders dan een aan een schakeling van gletsjers.
Nog spectaculairder is de volgende weg, zelfs in het boek staat dat je hier niet mag rijden zonder 4x4. Jan dus wel.
We komen een eind door kuilen en beekjes maar bij een diepe oversteek van een beek durft zelfs Jan niet verder.
We zetten de auto langs de kant en gaan verder lopen, klimmen bedoel ik want Jan wil niet over de weg maar denkt dwars over een berg te kunnen.
Pronkroute dus.

Op de berg liggen allemaal stenen en beekjes wat je vanaf de weg niet ziet en het is ook vreselijk steil.
Wel zien we vier kariboes maar het beloofde restaurant aan het einde van de weg met uitzicht op de grootste gletsjer van Europa vinden we niet.
De gletsjer zelf, de Vatnajokull, zien we wel.
Om 18.00 uur zijn we op ons slaapadres.
De boer springt van zijn tractor en wijst ons de weg.
We slapen vandaag bij oma.
De boer en zijn moeder spreken geen Engels, zijn vrouw wel maar zij is een paar dagen naar Reykjavik.
Maar de boer en oma zijn erg vriendelijk.
We hebben een twee persoonskamer en de schapen en koeien lopen langs het huis.
Jan wil nog naar de Jokulsarlon rijden.
Hier willen we morgenochtend en boottrip maken langs de gletsjer en de ijsschotsen.
De ijsschotsen zijn zo groot als torenflats en weet je wat zo leuk is, we zien hier zeehonden.
Het is weer een schitterende dag geweest.
“Thuis” ruk ik in oma’s keuken een blik chili con carne open en met een paar boterhammen moet het maar.
We zitten hier van alles en iedereen verlaten, zoals op zoveel plekken in IJsland zie je geen huis zo ver als je kunt kijken.

29 augustus 1999.

Alweer een stralende dag.
Ik weet niet waar we dit aan verdiend hebben maar met het weer hebben we veel geluk.
Vanuit het raam van de kamer kijken we langs de paarden over de velden zo naar zee.
Jan wil zijn korte broek aan doen maar over een uurtje staan we op de boot en varen langs metershoge ijsschotsen.
Dus toch maar geen korte broek.
Op het erf heeft Jan weer een oude Chevrolet 6500 ontdekt en er een foto van gemaakt natuurlijk.
De koeien lopen er omheen te springen, we denken dat de auto het niet meer doet.
Kippen zie je hier niet op de boerderij maar wel eenden, ook kleintjes, schattig zoals ze over het erf hobbelen.
Nu gaan we naar de boot toe.
We verwachten met een grote boot te gaan maar we mogen met z’n tweetjes in een rubberboot met een jongen.
Het water is 3 graden, ik heb petten en handschoenen bij me maar het is heerlijk weer.
Met zo’n klein bootje tussen die grote ijsblokken door was spannend.
De gletsjer wordt ieder jaar 100 meter korter.
Nu gaan we naar het Nationale Park Skaftafell.
We nemen een lifter meer, een Fransman hij wil ook naar het Park.
We wandelen naar Hundafoss, Svartifoss met omzoomde basaltzuilen, Sjonarsker en Sel, een oude boerderij.
We begonnen de wandeling met bewolking maar spoedig gingen de jassen uit en brak de zon door.

In Vik tanken we, wassen de auto en kopen brood en kaas.
Even buiten Vik ligt Dyrholaey, 110 meter hoge zuidkaap met zijn rotspoort en vuurtoren.
We wandelen over rotsen en genieten van het prachtige uitzicht.
Er zijn hoge golven in zee en het strand is van zwart zand.
Er is geen Puffin te zien wel zien we zeehonden.
Volgende stop, Skogafoss, midden in het dorp Skoga stort de Skogafoss 60 meter naar beneden, je kan er zo onder gaan staan, zo dichtbij.
Volgende stop, midden op de weg zit een jonge meeuw en Jan voert hem brood en zet hem in het gras.
We zien nog veel meer jonge meeuwen die zichzelf moeten redden op de weg.
Volgende stop, Seljalandsfoss, bij deze waterval kun je achterlangs lopen, erg leuk maar wel nat. Het is nu 18.00 uur, op weg naar de slaapplaats.
Jan zeurt, hij wil een Big Mc.
Hvolsvollur is een groot dorp met diverse restaurants en we gaan op onderzoek uit. Ons hutje waar we slapen is gezellig. We kijken uit op paarden.

Jan heeft toch z’n zin weliswaar geen Big Mc maar wel een hamburger met friet en een biertje.
In het restaurant bij de benzinepomp, veel beters is er niet, hele families komen hier eten.

Ook de hond bij ons hutje heeft er weer een vriend bij, want waar blijft het brood?? Jan???

30 augustus 1999.

Het is droog maar niet zonnig.
We gaan vandaag met de jeepsafari mee de hooglanden in.
Onder andere naar Mount Hekla en een ijsgrot.
Om 9.30 uur moeten we op een afspreekpunt staan, kruising weg 1 en weg 26 ongeveer 20 km verderop.
Daar worden we opgepikt voor de jeep safari naar de binnenlanden.

Er wordt op de deur geklopt de man van de hutjes staat er met zijn grote hond.
Hij heeft voor ons gebeld naar de jeep safari of ze ons niet zouden vergeten maar alles is oke!
De man van de hutjes vertelde dat het gisterenochtend ontzettend hard geregend had terwijl wij mooi weer hadden, dat is IJsland je moet geluk hebben.
De hond blijft bij ons en krijgt weer brood.
Een simpel brood kost hier fl 6,50.

We zijn ruim op tijd op de afgesproken plaats maar de jeep komt drie kwartier te laat.
Het is een grote Ford VAN met nog vier Nederlanders.
Henri, onze gids is een vrolijke vent.
Het regent als we op weg gaan en het regent als we terug komen.
Daar tussendoor hebben we van 10.15 uur tot 18.00 uur een fantastische dag.
Het binnenland is ruig vol bergen en ijs.
De zon schijnt ook al zien we Mount Hekla niet helemaal.
We stoppen vaak en lopen naar rokende gaten in het landschap.
Het is kokend heet en de kleuren veelzijdig.
Hier liggen ook veel glasstenen en we nemen er een paar mee.
(de bagage wordt weer zwaar).
Bij de gletsjergrot, na een weg vol kuilen en gaten en door rivieren, is de voorkant van de grot ingestort.
Best gevaarlijk maar we klimmen over de ijsbrokken naar binnen.
In de ijsgrot komt hete stoom omhoog het is zeer ongeloofwaardig dat niet alles smelt.
Dat is ook het wonderlijke van IJsland, die tegenstellingen.
Het is best eng in de grot en na een gevaarlijke klim terug, lopen we nog wat verder over de gletsjer.
Met de auto gaan we dezelfde weg terug met als toegift van Henri een rondje langs berghutten. Alles was verlaten.
Het was een leuke groep en een fijne dag.
“Thuis” kookt Jan peen en uien maar we halen later op de avond nog een grote bak friet waarvan Jan minstens fl. 4,00 per ongeluk op de grond gooit.

31 augustus 1999.

Het heeft vannacht ontzettend gestormd en geregend, de hut bewoog af en toe.
Het enge was dat het stormde, dan muisstil en dan weer storm.
Nu miezert het een beetje.
Dit is onze 1e “slechte” dag.
Om 8.00 uur rijden we al want we willen nog een hoop zien.
Plotseling steekt er een mink over.
We rijden door kassen gebied omdat men hier gebruik maakt van warmte uit de grond.
Eerste stop, Gullfoss, “gouden waterval” stort zich met donderend geweld over twee naast elkaar gelegen trappen van 11 en 21 meter hoogte in een diep kloof.
We lopen naar beneden en verder is er niemand.
Tweede stop, Geysir, spuit zelf niet meer maar zijn buurman, Strokkur spuit om de paar minuten beginnend met een blauwe bel die uit elkaar spat.
Verder komt er overal rook uit de grond.
Het begint flink te regenen en het is de 1e keer dat we nat worden.
Het mooie restaurant is dicht en de souvenirshop is belachelijk duur.

In Selfoss drinken we cappuccino en kopen nog wat voor ons laatste ontbijt morgen.
Onderweg geven we het laatste brood aan de paarden die schuchter dichterbij komen en uiteindelijk het brood aanpakken en mee lopen tot de auto.
Na de zoveelste slechte weg en weer een vieze auto komen we bij the Blue Lagune (Blaa lonid) een van de belangrijkste attracties van IJsland.
Het blauw oplichtende meer ten noorden van Grindavik wordt voortdurend voorzien van mineraalhoudend water van 70 graden.
Dat afkomstig is van een geothermische krachtcentrale.
Dit water mond uit in een lavameer en zou genezend werken.
Ook als het vriest kun je hierbuiten baden.
Wij dobberen hier een uurtje rond in de zwavellucht.
Na het bad zweven we een beetje.
Tenslotte Reykjavik in, petje gekocht, gelopen, biertje gedronken en in het Hard Rock Cafe Reykjavik eten we en hier koop ik een shirt.
Morgen vliegen we weer naar huis.
We slapen in Snorri en hebben een grote kamer.
Net als in de andere slaapplaatsen moeten ook hier je schoenen uit.
Morgenochtend om 8.00 uur vliegen we weer naar huis.
Einde van IJSLAND, ik kom nog wel een keertje terug.

August 24, 1999.

Everything is arranged at home, care for the animals.
At 10.30 hours the taxi takes us to the station to bring further we travel by train to Schiphol.
We expect some "bad luck" because they break with the whole booking and planning went slow.
We check in and sit outside on a terrace, a cappuccino at the airport and look after our boarding pass and I say to John: We are both on the same chair.
Fortunately this was quickly repaired, but still!
We board at gate D10, but just before time is being announced gate D53.
Wham, here we go again.
The flight went well, at the airport we were quickly on the bus but we are not well off.
With all the bags we have more than 10 minutes walk to vouchers to switch (stupid in itself) to a travel agency and from there we take a taxi to our sleeping place in Reykjavik, Svala guesthouse.
It's nice and simple, and you can use the kitchen.
We're right in the middle of a strange church, Hallgrimskirkja.
This church is made of concrete columns and has a fantastic acoustics, the organ has 72 stops and 5275 pipes composed.

The houses are made of corrugated iron and painted in cheerful colors all.
But there is also maintenance backlog but with all the snow and ice can not be otherwise.
We walk to the shopping street, Laugavegur, and scare the price but we must eat and drink.
We choose a showarmabroodje, we can not close because we get a lot.
The weather is 10 to 12 degrees and dry.
Tomorrow we go.


August 25, 1999.

After a good night we first shower with sulfur air, it takes some getting used.
It is still dry.
We are waiting for the car but first we brought breakfast.
Now reserve a bed for tonight.
This is something we do every day because the sleeping accommodation can be no longer than 24 hours in advance calling.
Svala the man was so kind to us but to call Blönduós schools have started again so did the school as a school and not sleeping.
Since we are F & E (Free & Easy) vouchers, we can not sleep anywhere but after 5 phone calls, we now have near Blönduós a berth on a farm.
Because we are out of season are the other options are chains of sleep prepares vouchers for the competitor to take.
At 9.00 Hertz is a man at the door, on time, only to have them in January for the car.
John is back at 9.20 am and the adventure begins.
First we drive through Reykjavik and some walking some more.
The rain begins softly but it's not cold.
We drive from Reykjavik to the north, the landscape is green, hilly with lots of rocks and Icelandic horses are everywhere.
Furthermore, there are few houses and it rains a lot.
The landscape remains rugged and the weather is clearing up.
We go off the ring road and the road is bad and our corsa looks awful.
The Icelandic horses outside and plenty of our first warm water streams, we find right along the road.
There are greenhouses with tomatoes from the water streams to use.
The sun breaks through.
A whole herd of horses cross the street, freedom happiness.
Our next stop is the Hraunfossar, the Lava Falls.
Impermeable layer flows over an underground river that flows into a larger river.
Over a wide front between the ripples of the water mosses, grasses and bushes, from which lava emerges.
We are at 134 km from Reykjavik and it is 13.33 hours.
The waterfall is beautiful.
Next stop: Grabok. At 216 km from Reykjavik.
Here we climb the crater which is covered with ashes, this is a little difficult because it is a steep climb but the view is worth more than 400 meters high.
This is the highest valley in the ring during severe winters day snowdrifts blocked.
We go further north. This section with its rugged hills and lava fields. Here again, many sheep, a small type, just go.
So careful with stray sheep on the road.
We are almost alone in this world there is little traffic and much less a house.
We continue our route along the coast of the peninsula Vatnsnes.
The highlights of this peninsula are the right by the sea fold, Hamarsrett, where farmers bring their sheep and horses in the fall sort.
The sheep looks like a big star with all subjects.
Another highlight is the seal bay, Hindisvik, which are almost at the northernmost point.
We like the place and make a brisk walk before we found the seals.
There are a lot of 8 seals on the rocks and beach.
A soothing sight.
We are back on the ring road in search of our sleep.
The hills have become mountains and the sun shines beautifully on.
At 19.00 hours we are on the farm.
There sleeps one else so we are all alone.
Furthermore, nothing to do, the first "city" is 16 km away.
We have at our disposal we kitchen I make spaghetti, add water and stir there.
After dinner we had a walk in the beautiful weather made for the sun really comes through.

August 26, 1999.

We sleep like oxen, and after a shower and breakfast we are off again.
Here, too, back in January made a friend, the dog of the farm.
It's been dry through the Hopmeer, it takes longer at high tide to one third compared to its depth at low tide, and the hills of Vatnsdalholar, remnants of a landslide, we arrive in Vidimyri.
Here is a grass church from 1834 with a special cemetery.
Again the dogs out again in January to find.
In another viewpoint are cows but they like our apples.
At this point is a statue of Stephenson (poet) he is 20 years old went to Alberta.
Varmahlid in its hot springs constructed, it is not nice, looks like a swimming pool.
Here we refuel and wash the car (it's free) and continue to Glaumbaer.
This is an ethnological museum, it consists of sod houses, each with only one room.
A large 20 meters long hallway connects the living room and unused spaces with each other.
There is also a church and a coffee shop, we can see everything.
Saudarkrokur to Akureyri with 3000 inhabitants the second largest city in northern Iceland.
In the early summer, swarms of puffins here, we did not
The city itself is boring.
Along with Hegranesping picnic on a hill with beautiful views of the water that Icelanders are grazing and mountains with snow on one side with rocks and sea (the island Drangey) on the other side.
The landscape of black lava.
In Hofsós we walk along the harbor with a museum.
We visit it but it's a beautiful building.
The museum gives a nice girl (in January) and water the flowers on no one.
Only one rabbit watching us from a balcony.
The temperature stays at our hotel and we walk a few days in a shirt, we are really lucky with the weather.
We are going again and we look Grafaros the remains of the first Danish trading post in Iceland. 1835-1915.
We stop along a river near the road junction 76/82, ate sandwiches and drank some.
There are fishermen on the river, but we do not fish.

We drive on the road, the hottest and good dusting.
Magnificent views of mountains with snow. The valley is green.
We go back up and have a low cloud around.
We are now so close to the snow that we just go roetsen.
I take my coat but Jan is on his jeans down, stupid, stupid, stupid, ice and snow are now in his shirts, he has a wet pants.
When we drop Olafsfjordur the peninsula to the south.
Oops, we are police and arrested for speeding, the speed limit is 90 km but we come with a warning.
Akureyri and walked through our first drink cappuccino and buildings visited.
The church with a very long staircase is beautiful.
It also remains very expensive.
We are short of time, it's 17:00 and we're here on a hill to pick blueberries, bilberries great, wonderful.
We still want to Godafoss and then we head to Husavik where we sleep.
Pretty soon we are at Godafoss, the Godenval, the waterfall is often called one of the most beautiful in Iceland said.
He is in the shape of a horseshoe and is broken by rocks.
The sun will have a look, it can not go wrong.
We do not sleep in the hotel agreed Arbol but we sleep with someone privately, but we do have a double bed a large spacious room in the basement of a bungalow.
Other rooms in the basement are rented.
It is busy in Husavik.
We walk to the center and eat a pizza and a beer and naucho 60.00 fl.
Tomorrow morning at 9.00 we go whale watching.
I'm curious.

August 27, 1999.

We wake up to rain and storm.
It's cold and it's not good weather to go to sea to find whales.
The boat, because it's a boat, we looked yesterday.
I hope that we will see whales.
Actually, this "rot" back in January to blame for it yesterday and grabbed his sunglasses as he usually does, the bad weather.
During the trip remains dry and see dolphins.
They play with us, they dive and then come close to the boat above water.
In the distance we see a whale, a Mink Whale.
These whales are not as big and do not come with their tails in the water but it's still a beautiful sight, the boat is beautiful.
If we go back we chilled but surely you realize that if you do not have the power of the whale watching.
We get delicious hot chocolate and pastries.
Our guide was an American but married to an Icelander, a nice man.
She also said that the port is a dead baby humbackwalvis.
They just leave the corpse in the harbor and enter the skeleton for research use.
We will also look but it did not look nice.
We also visit the whaling museum, very educational.
At 12.00 we drive north to Abyrgi, a giant waterfall that changed by an earthquake.
It was a horseshoe-shaped gorge, on either side by up to 100 meters high cliffs are limited.
In one legend, this impressive phenomenon referred to as the hoof print of Sleipnir, the eight-legged horse of Odin.
We take a brisk walk up the rocks we have a beautiful view of a pool of clear green water, this is another highlight, a piece fastastisch Iceland.
We continue and drive through the National Park Jokulsargljufur, an impressive canon.
In many places the walls are decorated with basalt columns and arches, all this is eroded by the river over thousands of years.
Our next stop is Hafragilsfoss, another waterfall, and here you can walk up to the falls from the sky to watch.
From here you can walk to Dettifoss, the most watery waterfall in Europe.
Lets try a try but after a walk, we Dettifoss from afar, we take the car to Dettifoss.
Here too, you get a good deal of walking to the waterfall, which plunges 44 meters down.
The volume is overwhelming.

Further east on the environment is becoming thinner and deserted.
Modrudalur, we drove about 674 km from Reykjavik, is suddenly a cafeteria "Fjakkakaffi" = Mountain Café, here, of course, drink some coffee.
It is now 17.00 pm and it is dry, the clouds hanging so low that you almost with you.
Along the turf huts are suddenly two along the way with a very old Chevrolet pickup before.
January inspects the Chevrolet and you take a part because Chevrolet does not really.
We sleep tonight in a tiny cabin in a campsite in Egilsstadir.
In the city there is a sort of burger restaurant in January eat a burger with beer and the TV is on the Supercup between Lazio and Manchester United 1-0.
"Home" in our cabin, we look at the route for tomorrow.
There's a lot to see and we have too little time.

August 28, 1999.

We wake up the sun and it promises to be a beautiful day.
Stand behind our cabin to 20 Icelandic horses in the pasture of different colors.
This morning was a girl in front with a basket to another meadow and the whole mess trudged after them.

Along a rocky beach, we feel how cold the water, brrr, really cold.
At 10.15 we reached the south coast and drive along fjords with spectacular views of the mountains and the sea.
The height difference is 1000 meters.
Not really, because we shoot every few meters, we have a photo stop.
In Djupivogur we do a cup and have tanked.
It's really enjoy the view.

We are on the highest point overlooking Hofn.
The mountains are in the clouds.
January to pee but he must do with the wind as a storm above.
Hofn is a nice city and we do some ideas for visits to the glaciers.
The first glacier we encounter is the Hoffelkjokull, we can come quite close by car.
Second, we have already in sight when we have a minute on the road, Flaajokull, the way there is nothing for us small Corsaatje but Jan can.
He manoevreert between boulders and we have to cross six rivers.
The road is blocked by horses and in January giving them a piece of apple but do not like them.
We are not quite reach the glacier, but we still walk in the direction.
With all that ice cream is fresh and it blows hard.
We will continue along the ring road and you see nothing but one of a chain of glaciers.
Even more spectacular is the next road, even in the book is that you do not drive without a 4x4. January just fine.
We come to an end by pits and streams but with a deep crossing a stream in January dares not go.
We put the car on the side and continue walking, climbing, because I mean in January is not the way it does across a mountain to be.
So ceremonial route.

On the mountain streams and rocks are all what you see from the road and it is terribly steep.
We do see four caribou, but the promised restaurant at the end of the road overlooking the largest glacier in Europe we do not.
The glacier itself, the Vatnajokull, we'll see.
At 18.00 hours we sleep at our place.
The farmer jumps off his tractor and shows us the path.
We sleep with Grandma today.
The farmer and his mother do not speak English, but his wife is a few days to Reykjavik.
But the farmer and grandma are very friendly.
We have a double bed and the sheep and cows walking past the house.
January is still the driving Jokulsarlon.
Here we want tomorrow, and boat trip along the glacier and the ice.
The ice are the size of skyscrapers and you know what is so nice, we see seals.
It's another beautiful day.
"Home" I just rip grandma's kitchen open a can of chili con carne and a few sandwiches to it.
We're here to leave everything and everyone, as in many places in Iceland, you see not a house as far as the eye can see.

August 29, 1999.

Another glorious day.
I do not know where we deserve to have the weather but we have good luck.
From the window of the room, we look past the horses across the fields to the sea.
John wants his shorts to do it in an hour we are on the boat and sail along meter ice.
So anyway no shorts.
In the yard has an old Chevy back in January 6500 and discovered a picture of it naturally.
The cows walk around to jump, we think that the car no longer works.
You do not see chickens on the farm but ducks, even small ones, cute as they bounce around the yard.
Now we go to the boat.
We expect a great boat but we should go for two in a dinghy with a boy.
The water is 3 degrees, I have hats and gloves with me but it's nice weather.
With such a small boat between the big blocks of ice by was exciting.
The glacier is 100 meters shorter every year.
Now we go to the National Park Skaftafell.
We take a hitchhiker more, a Frenchman, he also wants to the Park.
We walk to Hundafoss, Svartifoss lined with basalt, and Sjonarsker Sel, an old farmhouse.
We started the walk with clouds but soon took the coats off and the sun broke through.

We fill in Vik, washing the car and buy bread and cheese.
Vik is located just outside Dyrholaey, 110 meters high with its rocky promontory south port and lighthouse.
We walk over rocks and enjoying the beautiful view.
There are high waves in the sea and the beach is black sand.
No Puffin we have seen seals.
Next stop, Skogafoss, right in the village pays the Skoga Skogafoss 60 meters down, you might look under stand so close.
Next stop in the middle of the road sits a young gull and January bring him bread and put it in the grass.
We see many more young gulls to save themselves on the road.
Next stop, Seljalandsfoss to this waterfall you can walk behind the waterfall, very nice but wet. It is now 18.00 hours on the way to the bed.
January whines, he wants a Big Mc.
Hvolsvollur is a large village with several restaurants and we go to investigate. Our cabin where we sleep is nice. We look at horses.

January still has his sense although no Big Mc but a burger with fries and a beer.
The restaurant at the gas pump, there is not much better, whole families come to eat here.

The dog at our cabin has another friend, because where's the bread? January??

August 30, 1999.

It is not dry but sunny.
We're going with the jeep safari into the highlands.
Among others to Mount Hekla, and an ice cave.
At 9.30 we are on a meeting point, a road crossing and road 26 about 20 km away.
There, we picked up the jeep safari into the interior.

It is the man knocked on the door of the huts there with his big dog.
He has called us to the jeep safari or they would not forget us but everything is fine!
The man told of the huts that had rained really hard yesterday morning while we had good weather, it's lucky you have to Iceland.
The dog stays with us and get back bread.
A simple bread here costs 6.50 guilders.

We have plenty of time at the appointed place, but the jeep is three minutes late.
It's a big Ford van with four Dutch.
Henry, our guide was a cheerful guy.
It rains when we go away and it rains when we return.
In between we took 10.15 hours to 18.00 hours a fantastic day.
The interior is full of rugged mountains and ice.
The sun even though we see Mount Hekla not quite.
We stop often and walk to the smoking holes in the landscape.
It's boiling hot and the colors varied.
There are also lots of glass stones and we take a pair.
(The luggage is heavy load).
When the glacier cave, after a road full of potholes and holes and rivers, is the front of the cave collapsed.
Quite dangerous but we climb over the ijsbrokken inside.
The hot steam up the ice cave is very unlikely that not all melt.
That's the amazing thing about Iceland, which contrasts.
It's scary in the cave and after a dangerous climb back, we walk a little further on the glacier.
By car we go back the same way with a round of encore Henri refuges. Everything was deserted.
It was a fun group and a nice day.
"Home" cook carrots and onions in January but we get later in the evening a large bowl with chips in January at least 4.00 fl accidentally thrown to the ground.

August 31, 1999.

It stormed and rained very night, the lodge moved occasionally.
The scary thing was that the storm, then silent, and then storms.
Now that's a bit drizzling.
This is our first "bad" days.
At 8:00 pm we drive because we already have a lot to see.
Suddenly comes out of a mink.
We drive through area greenhouses because they are using energy from the ground.
First stop, Gullfoss, "golden waterfall" pours in thundering violence on two adjacent stages 11 and 21 meters height in a deep gorge.
We walk further down and there is none.
Second stop, Geysir, spraying himself no longer, but his neighbor, Strokkur spray every few minutes starting with a blue bubble that burst.
Furthermore, smoke comes out of the ground everywhere.
It starts to rain and it's the first time we get wet.
The beautiful restaurant is closed and the souvenir shop is ridiculously expensive.

Selfoss we drink cappuccino and buy some for our last breakfast tomorrow.
Along the way we give bread to the last horses that come closer and ultimately timid approach and take the bread run to the car.
After yet another bad road and again a dirty car, we get to the Blue Lagoon (Blaa lonid) one of the main attractions of Iceland.
The glowing blue lake north of Grindavik is continuously provided with mineral water at 70 degrees.
Derived from a geothermal power plant.
This water flow into a lava lake and was curative.
Even if it's freezing out here, you can bathe.
We are an hour bobbing around in the air sulfur.
After the bath we float a bit.
Finally in Reykjavik, cap purchased, walked, drank beer and the Hard Rock Cafe Reykjavik we eat here and buy a shirt.
Tomorrow we fly back home.
We sleep in Snorri and have a large room.
As in the other beds have your shoes here.
Tomorrow morning at 8.00 we fly back home.
ICELAND end, I'll still have to come back

Wilma.



Additional photos below
Photos: 100, Displayed: 52


Advertisement



Tot: 0.056s; Tpl: 0.022s; cc: 14; qc: 24; dbt: 0.0225s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb