Borneo


Advertisement
Malaysia's flag
Asia » Malaysia » Sabah » Kota Kinabalu
September 2nd 2019
Published: September 2nd 2019
Edit Blog Post

Vroeg in de ochtend pakte ik in Malacca een taxi naar het busstation. De bus die ik wilde nemen was echter óf volgeboekt of reed niet meer, dus was ik geforceerd om een taxi naar het vliegveld te nemen. Kostte me een stuk meer, maar ik had in ieder geval een vriendelijke taxichauffeur en ik was op tijd voor mijn vlucht naar Borneo. Ik vloog naar Sandakan. In dit stadje zelf is niks te doen, maar in de omgeving is wel het één en ander te zien. Zo ging ik de volgende dag naar Labuk Bay, waar ze een reservaat voor neusapen hebben. We werden opgepikt in Sandakan en vervolgens naar het reservaat gebracht. Hier werden de dieren op 2 verschillende tijdstippen gevoed en laat ik duidelijk zijn, dat was het enige wat ze deden. De dieren leefden verder gewoon in de jungle in de omgeving. Het verhaal achter het reservaat vond ik zelf wel mooi: Twee broers hadden een stuk land in Borneo gekocht om hier palmboomplantages aan te leggen, hierdoor werd het leefgebied van de neusapen aangetast, waardoor zij moeite kregen om zichzelf voldoende te voeden, al al helem gedurende het droogte seizoen. Eén van de mannetjesapen ging op onderzoek uit en vond een hutje van de werkers op de plantage waar voedsel en drinken op tafel voor het oprapen lag. De aap voedde zichzelf en liet toen de rest er van weten. Het stelen van voedsel werd door de werkers opgemerkt en liet het de eigenaars weten. Eén van de broers kwam een kijkje nemen en kwam oog in oog met de apen. De broers veranderde van gedachte en in plaats van een palmboomplantage besloten zij om de apen van voldoende voedsel te voorzien totdat de omgeving voldoende hersteld is voor de apen om geheel op zichzelf te kunnen leven. De apen weten inmiddels precies wanneer het voedertijd is en langzaam aan zie je steeds meer dieren verschijnen. De neusapen zijn grappige dieren die rare nasale geluiden maken. De bijnaam die de natives aan deze dieren hebben gegeven is 'Dutch monkey', gezien de rode gezichten en grote neuzen hun deden denken aan de Nederlanders in het koloniale tijdperk. Naast deze apen waren er bij de eerste voedersessie ook nog zilveren bladapen, kleine aapjes met een zwart/zilveren vacht die super schattig waren. Deze beesten trokken zich niks aan van alle bezoekers, ze liepen voor je neus langs en je kon op je gemak naast ze staan en poseren voor een foto. Nadat deze aapjes klaar met eten waren gingen ze elkaar vlooien en raakten ze in een voedselcoma. Toen ik mijn eigen lunch op had was het tijd voor de tweede voedersessie, die eigenlijk precies hetzelfde, maar dan op een andere locatie en zonder zilveren bladaapjes. In de avond was er een flink wat donder en bliksem boven de zee waaraan Sandakan ligt die ik op het dak van het hostel kon bewonderen (geen zorgen, we zaten veilig).



De volgende dag vertrok ik voor 3 dagen en 2 nachten met een tour naar de jungle, specifieker de Kinabatangan rivier. Ik was als enige met 1 Duitse meid op de tour, wat erg gezellig was. We werden eerst afgezet bij Sepilok, waar een Oerang Oetan reservaat is. Dit was min of meer hetzelfde als bij Labuk Bay, behalve dat ze hier ook jonge Oerang Oetans zonder moeder opvoeden, totdat ze klaar zijn om op zichzelf te leven, daarna worden ze vrijgelaten in het wild. Wat hier ook anders was, was dat de Oerang Oetans niet direct op het voedsel afkomen. We hadden een lange tijd bij de voederplek gewacht en het enige wat we hadden gezien was de vacht van één aap in een boom vlakbij. Vlak voordat we besloten het park uit te gaan hadden we echter geluk en klom er eentje voorzicht langs een liaan naar beneden vlakbij het looppad. Toch nog succes!



Na het reservaat hadden we lunch en werden we vervolgens naar de rivier gebracht, wat nog een flink stuk rijden was. Hier stapten we op de boot, wat een hele simpele open speedboot was. De kapitein bracht ons dieper de jungle in en met zijn haviksogen spotte hij ook al onze eerste dieren. We hadden al gelijk geluk met een Oerang Oetan met baby (even voor de duidelijkheid, het is niet makkelijk om een Oerang Oetan in het wild te spotten), de kapitein begon te communiceren met het dier door een kussend geluid te maken om het zo zichtbaarder voor ons te maken, wat even duurde en nog was het lastig om een goede foto te maken. Na nog een flink stuk varen kwamen we aan bij het kamp waar we 2 nachten zouden blijven. Het was hier allemaal heel basic, we sliepen in open hutjes op een matras met een insectennet er omheen (alles zou hier binnen kunnen komen, wat ik in elk geval niet gemerkt heb), de toiletten moest je doorspoelen met emmers water en als je een douche wilde nemen moest je dat ook met emmers water doen en dat water kwam uit de rivier. Ik vond het zelf wel wat hebben, maar dit kwam al helemaal doordat we midden in de jungle zaten, ver van de samenleving verwijderd en niet meer dan de geluiden van de jungle om je heen. Het kamp was gelegen aan een moeras, dus in de nacht hadden we naast de krekels ook het geluid van vele kikkers en 's nachts was het ook pikke donker, gezien om 12 uur alle stroom uit ging.



Die avond hadden we na het diner gelijk al een nachtsafari op de boot. We hadden niet veel geluk met het weer, want het begon te regenen zodra we op de boot stapten. Gelukkig niet erg genoeg om de safari te stoppen. Ook zagen we nog de nodige dieren, waaronder twee uilen, een slapende koningsvisser en slapende neusapen. 's Nachts foto's maken met een mobiele telefoon was echter heel lastig, zeker met de regen, dus ik heb helaas weinig nachtfoto's.



De volgende dag begonnen we vroeg met een ochtendsafari op de boot waar we vooral veel vogels spotte, waaronder adelaars en 3 verschillende soorten neushoornvogels. Na het ontbijt hadden we een ochtendwandeling die wat afstand betreft heel kort was. Dit was omdat onze gids ons veel vertelde over de planten in de omgeving en waarvoor de natives deze gebruikte in opzicht van medicijnen of gereedschap. Na de lunch gingen we weer de rivier op om onze eigen vis te vangen, helaas met weinig succes. Ik wist niks te vangen en mijn Duitse reisgenote 2 kleine meervallen. Dit kwam omdat onze kapitein weinig succes had met het vinden van wormen voor aas. Levend aas werkt echt beter. De twee meervallen werden voor ons heerlijk klaargemaakt bij het diner. In de avond was er nog een safari op de boot. Dit keer naar een stuk beschermd gebiet en was dus extra mooi. We zagen hier héél veel neusapen, een aantal neushoornvogels, andere vogels en een vliegende vos. Na het diner gingen we met zaklampen door de jungle lopen. Afgezien dat ik door muggen werd leeggezogen, was dit heel gaaf. We zagen een aantal vleermuizen, mooie slapende vogels waar je heel dichtbij kon komen zonder dat ze bewogen, verschillende spinnen (geen grote) en misschien wel het gaafste: een palm civet (een kleine wilde katsoort). Na de tocht dronken we wat huisgemaakte rijstwijn, wat een Borneo specialiteit is, ik vond het zelf een beetje zuur.

De volgende ochtend was het tijd om afscheid te nemen. Het was gek, maar zodra we weg vaarden voelde ik je enorm droevig om de plek te verlaten. Het was daar zo vredig en rustig en de mensen die er werkten waren zo vriendelijk en gezellig, ik voelde me er erg op mijn plek. Maarja, het was tijd om weer terug naar de bewoonde wereld te gaan. Ik verbleef nog 1 nacht in Sandakan en de volgende dag vloog ik naar Kota Kinabalu. Toen ik hier aan kwam had ik eerst lunch samen met een Italiaanse meid met wie ik de taxi had gedeeld in Sandakan en Kota Kinabalu, was erg gezellig. Verder was het in de stad de rest van de dag regenachtig, dus had ik verder niet veel gedaan.

De volgende dag ging ik Kota Kinabalu wat meer verkennen. Er was wat meer te zien dan in Sandakan, maar verder niet heel spectaculair. Er was wel een mooie moskee, maar ik had daar zo'n 2 uur voor gelopen om daar te komen, wat ik het eigenlijk ook weer niet waard vond, dus kon ik weer 2 uur terug lopen (ik kon geen taxi vinden).

De dag erna ging ik naar Mari Mari village om wat meer over de oude culturen van Borneo te leren. Mari Mari betekent zoiets als: "Kom mee" en dat zei de gids elke keer als we verder gingen. In het dorpje waren 5 verschillende stammen van Borneo gerepresenteerd: de Dusun, de Rungus, de Lundayeh, de Bajau en de Murut. De Lundayeh en de Murut waren koppensnellers. Bij elke stam werd er wat verteld over hun gewoontes, woonsituatie en in wat voor voedsel of drank zij gespecialiseerd waren, waar wij ook van konden proeven. Zo konden wij speciale koffie, thee rijstwijn (deze keer niet zuur) en verschillende gerechten proberen. Bij de Murut stam moest er een leider van onze groep aangewezen worden, wat ik was, en moest een begroetingsritueel ondergaan. Ik moest mijn hand op de schouder leggen van hun leider. Deze stelde mij een aantal vragen en als ik die niet juist zou beantwoorden zou mijn hoofd er af gehakt worden. Na alle stammen te hebben bezocht werden er een aantal dansen van de stammen gepresenteerd onder begeleiding van muziek. Erg leuk om te zien. De Murut hadden een dans waarbij ze dansten tussen houten stokken die door anderen tegen elkaar geklapt werden. Tot slot was er een lunch om de dag af te sluiten.

De volgende dag was voor mij een rust/ voorbereidingsdag voor de 2 dagen erna. Ik ging namelijk de Kinabalu berg beklimmen. Hiervoor werd ik opgepikt bij het hostel en reden we een flink stuk door de bergen rijden om uiteindelijk de Kinabalu te zien opdoemen ver boven de rest uit. Aan de voet van de berg berg ik door mijn gids begroet, moest ik wat papieren ondertekenen en kreeg ik een kaart om mezelf op de berg te identificeren op de checkpoints. Toen was het gelijk beginnen met lopen. De eerste dag klommen we van ongeveer 1500 meter hoogte naar 3000 meter hoogte. De paden waren over het algemeen niet moeilijk, maar het was wel heel steil wat het wel intensief maakte. In 3 uur wist ik naar het tussenstation te klimmen en was de tweede om te arriveren. Op 3000 meter hoogte is het behoorlijk koud, dus na een koude douche kleedde ik me warm aan en ging even in bed liggen om op te warmen. Daarna was het tijd voor een vroeg diner met een mooi uitzicht op de zonsondergang.

De volgende ochtend begonnen we om 2.30 al onze klim naar de top om de zonsopgang te zien. Afgezien van het allerlaatste stukje vond ik dit gedeelte van de klim makkelijker, gezien de rotsen wat gelijker waren. Om 4.40 bereikte ik de top en ik was kennelijk de allereerste! Het nadeel hieraan was dat ik het langst in de kou moest wachten om de zon te zien opkomen. Het was het echter waard, het uitzicht was spectaculair! Toen de zon eenmaal op was gekomen gingen we weer beneden naar het tussenstation om hier te ontbijten en daarna gingen we verder naar beneden. In de laatste afdaling had ik maar 1 keer gestopt om te rusten, gezien ik snel beneden wilde zijn en als je te veel stopt gaan je spieren alleen maar meer pijn doen en doe je nog langer over de afdaling. In 2,5 uur was ik beneden en stapte ik weer in het busje terug naar het hostel om daar 1 dag bij te komen.

Nu ben ik weer terug in Kuala Lumpur om te overnachten. Ik had langer in Borneo willen blijven, maar alle activiteiten daar zijn simpelweg prijzig, dus besloot ik om verder te gaan. Morgen vlieg ik vroeg naar Laos waar het leven wat vriendelijker is voor mijn portemonnee. Heb er zin in!


Additional photos below
Photos: 68, Displayed: 30


Advertisement



Tot: 0.105s; Tpl: 0.014s; cc: 7; qc: 44; dbt: 0.047s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb