Van Jakarta naar Yogya: een wereld van verschil


Advertisement
Indonesia's flag
Asia » Indonesia » Java » Yogyakarta
December 17th 2015
Published: December 17th 2015
Edit Blog Post

Selamat sore, teman-teman saya,

Zo, na 6 dagen eindelijk even een moment om een reisverslag te schrijven. Sinds onze aankomst (11 december, 23:00) in Jakarta hebben we al behoorlijk veel gedaan, hoewel ik nog steeds het gevoel heb dat we er net zijn. Ik zal proberen om een kort te beschrijven wat we tot nu toe gedaan/gezien hebben, ondanks het feit dat ik niet zo goed ben in ' het kort houden'.

Na ons vertrek vanaf Schiphol kwamen we 's avonds in Jakarta aan, en nadat onze visa en paspoorts gecheckt waren konden we aansluiten in de rij voor een taxi. De rit was een hele belevenis, en liet mooi de twee kanten van Jakarta zien. Aan de ene kant de wolkenkrabbers, waar wij in Nederland niet aan kunnen tippen, en de Ziggo Dome-esque lichtshows. Aan de andere kant de krotten van golfplaat en de hopen vuilnis op straat. We hadden al een hotel gereserveerd (Wisma PGI) dat mijn papa (de ervaren Indonesie-ganger) altijd bezoekt in Jakarta. Simpele kamers met AC en eigen badkamer. Na de lange vliegreis was het vrij makkelijk om in slaap te komen, ondanks de jetlag.

De volgende dag op tijd opgestaan voor het ontbijt. Tessa waagde zich aan een beetje atjar, haar favoriete bijgerecht tot op dat moment, maar zag een groene peper aan voor een sperzieboon. De rest van het ontbijt heeft ze als vuurspuwende draak aan tafel gezeten. Na het ontbijt hadden we het plan om naar Kota Tua (de oude stad) te lopen, waar veel Nederlandse gebouwen te zien zijn uit de koloniale periode. We kwamen er echter achter dat Jakarta geen voetgangersstad is: het begrip trottoir kennen ze eigenlijk niet, en stoplichten en zebrapaden vinden is als zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig konden we gemakkelijk een ojek (een soor driewieler-autootje) aanhouden. Kota Tua bleek een auto-vrije zone te zijn, wat wel even een opluchting was na de cultuurshock van het verkeer (ze rijden hier als debielen). Kota Tua bleek vooral een groot plein te zijn rondom het oude “GOUVERNEURSKANTOOR”. Het plein staat vol met levende standbeelden, souvenirverkopers en schoolkinderen. Het meeste tijd waren we kwijt aan foto’s maken met kinderen, die niet vaak blanken (“orang putih”) tegenkomen. Als die rare blanken dan ook nog een beetje Indonesisch spreken, is het hek helemaal van de dam. Na de zoveelste foto en het zoveelste interview in gebrekkig Engels (kinderen krijgen de opdracht om Engels te oefenen met toeristen) hadden we het wel gezien.

De volgende dag hebben we een rondje door de buurt van het hotel gemaakt (Menteng), dat vol staat met grote huizen en ambassades. Het is een rijke buurt, maar daardoor wel lekker rustig. Er is vrij weinig verkeer, wat wonderbaarlijk is in Jakarta. Na ons korte rondje zijn we naar het treinstation te gaan om een ticket naar Yogyakarta voor de volgende dag te boeken, want in Jakarta wil je niet langer dan nodig is blijven. ‘s Avonds bij een geweldig restaurant geweest, dat verstopt zit in een soort watertempeltje. Als je eraan komt denk je dat het een verlaten gebouw is, maar als je de juiste deur opent kom je opeens in een enorm restaurant terecht. Heerlijk Indonesisch gegeten (wel veel te veel natuurlijk).

De volgende dag was onze eerste treinreis aangebroken. De taxi-chauffeur die ons naar het station bracht heeft ons nog even opgelicht door te doen alsof hij de weg niet wist, zodat de meter opliep. Altijd grappig als ze dat veel te overduidelijk doen, alsof wij dat niet doorhebben. Onze treinreis verliep erg goed. De treinverbindingen op Java zijn prima en comfortabel. Tijdens de reis een scala aan landschapstypen voorbij zien komen: van krottenwijken tot kleine dorpjes, en van droge vlaktes tot uitgestrekte rijstvelden. Na de aankomst in Yogya hebben we in de stromende regen ons hotel opgezocht. Het hotel waar we zitten (Hotel Andrea) is opgezet door een Zwitser die al 20 jaar met zijn Indonesische vrouw in Yogya woont. Ook hier: prima kamers met airco en eigen badkamer (wel koud water, maar dat is niet erg met 30 graden).

Gelukkig scheen de zon de volgende dag, en we zijn vlug de stad ingegaan. Het verschil tussen Yogya en Jakarta is niet te beschrijven (maar ik probeer het toch). Het verkeer is ook hier een ramp, maar elke straat heeft aan beide kanten enorme trottoirs , dus we konden eindelijk normaal rondlopen! De stad leeft echt, van ‘s ochtends tot ‘s avonds: overal zijn mensen die boodschappen doen, eten bij een kleine eetstand of gewoon relaxen in de schaduw. Daarnaast barnst Yogya (en de omgeving) van de bezienswaardigheden, terwijl die in Jakarta nauwelijks te vinden zijn. Na onze wandeltocht kwamen we aan bij het kraton (Sultan’s palace). Het complex staat vol met mooie bouwwerken, maar heel veel hebben we er niet van kunnen zien: ook hier wilde iedereen een foto met ons. Nadat we ons uit de voeten gemaakt hadden zijn we nog even een oud Nederlands fort ingeweest (Fort Vredenburg), waar nog wat oude barakken staan en informatie over de Nederlandse bezetting is te vinden. Op de terugweg werden we met de batik-verkopers geconfronteerd. Batik is een Indonesische kunstvorm, die erg veel gemaakt wordt in Yogyakarta. Iedereen die hier Engels tegen je begint te praten, probeert je mee te lokken naar een Batik-winkel, waar je vervolgend commissie moet betalen of kunst moet aanschaffen.

Na deze drukke dag besloten we de volgende dag rustig aan te doen. We zijn we ‘s ochtend even naar de markt geweest, en we hebben doerian gegeten. Doerian staat bekend om zijn stank, en mag daarom ook niet meegenomen worden in vliegtuigen. Echter, het vruchtvlees is erg zoet en lekker. Het is moeilijk om een goede beschrijving van doerian te geven. Misschien is die van auteur David Quammen nog wel de beste: “tastes like vanilla custard and smells like the underwear of someone you don’t want to know”. Tessa vond het niet eens zo vies, wat mij wel verbaasde. Ik herinner me nog dat ik de eerste keer dat ik doerian at bijna over m’n nek ging. ‘s Avonds hebben we bij een eethuis (“rumah makan”) de specialiteit uit Yogya geprobeerd: Nasi Gudeg. Dit is een rijstgerecht met gekookte Nangka, een vrucht die wij in Nederland niet kennen. Ik vond het wel lekker, maar Tessa vond het geen daverend succes, omdat het gerecht “te sponzig was”.

Vandaag hebben we een tour naar de bekende boeddhistische tempel Borobudur en de iets minder bekende Hindoeistische tempel Prambanan gemaakt (4 uur ‘s ochtends vertrokken!). Helaas was het bewolkt, dus we konden geen zonsopgang zien, maar de tempels waren prachtig. Beide tempels zijn 800 na Christus gebouwd, en zijn duizend jaar lang verwaarloosd. Gelukkig zijn ze allebei weer gerestaureerd, en momenteel staan ze allebei op de UNESCO werelderfgoedlijst. De tempels worden veel bezocht door schoolklassen, wat uiteraard betekende dat we weer flink wat tijd kwijt waren met foto's. Als ik voor iedere foto een euro zou vragen, had ik m’n reis inmiddels alweer terugverdiend. Morgen staat er nog 1 dag Yogyakarta op het programma: we gaan naar het Djeng-plateau (als het weer oke is), waarvandaan je prachtig zicht hebt op de vulkaantoppen in het gebied.

Het is hier nu bijna etenstijd, en nog steeds harstikke warm. Tijd om weer even een ruimte op te zoeken waar ze airco hebben, want daar doen ze niet aan in dit internetcafe (net als aan fatsoenlijk internet, dat kennen ze hier ook niet!).

Sampai jumpa lagi!



Additional photos below
Photos: 13, Displayed: 13


Advertisement



Tot: 0.077s; Tpl: 0.012s; cc: 11; qc: 51; dbt: 0.0381s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb