Veel tuinen en water in en rond Suzhou.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Jiangsu » Suzhou
March 19th 2007
Published: August 6th 2007
Edit Blog Post

Maandag 19 maart.

Berna had gisteren naar haar broer gemaild dat het weer hier soms redelijk fris was, maar dat we nog niet veel geplaagd werden door regen. Dat had ze natuurlijk niet mogen schrijven: deze nacht begon het te gieten en ook de hele voormiddag regende het aan één stuk door. Om 12u verlieten we het hotel en klaarblijkelijk hadden de weergoden medelijden met ons want het hield gelukkig op met regenen. Het busstation lag tegenover het hotel en we zaten bijna direct op de bus die ons in een dik uur naar Suzhou bracht, dat in de provincie Jiangsu ligt.
In de Jonge Steentijd zijn in Jiangsu verschillende culturen ontstaan. De vruchtbare bodem, de overvloed aan water en het gematigde klimaat zorgden voor een ideale leefomgeving. In de tumultueuze periode vlak vóór de eerste vereniging van China (475 - 221 voor Chr.) werd het gebied betwist door de koninkrijken Wu, Yue en Chu. De onderlinge strijd werd uiteindelijk door de koning van Yue gewonnen die in Hangzhou zijn hoofdstad had gevestigd. Na de vereniging van China maakte het gebied 400 jaar lang deel uit van het Chinese rijk. Toen dit in 220 na Chr. weer uiteen viel, werd het gebied onderdeel van de Zuidelijke Wu staat. Een belangrijke bloeiperiode brak aan toen Nanjing hoofdstad was van het zuidelijke deel van China (420-589). Tijdens de tweede vereniging van China (581 tot 907) zorgde de aanleg en het gebruik van het Grote Kanaal voor het volgende belangrijke stadium in de geschiedenis van de provincie. Het verkeer langs het Grote Kanaal werd tussen 907 en 1280 onderbroken toen China opnieuw werd opgedeeld. Tijdens de Yuan-dynastie (1279-1368) werd het kanaal heropend waarna de handel in het gebied weer opbloeide. Het belang van het zuiden van Jiangsu nam in de 19e en 20e eeuw nog toe als gevolg van de openstelling voor de internationale handel. Door de verbetering van de landbouwmethoden heeft het noorden van deze provincie nu de hoogste landbouwproductiviteit van het hele land.
Suzhou ligt in het zuiden van de provincie Jiangsu langs het Grote Kanaal. Het is de oudste stad van het gebied en heeft een netwerk van kruisende kanalen die een hele reeks klassieke tuinen voeden. Suzhou is al eeuwenlang beroemd omwille van deze tuinen. De grote bloei van Suzhou kwam in de 12de eeuw, toen het keizerlijk hof van de Song naar het zuiden vluchtte en het nabijgelegen Hangzhou in 1135 tot nieuwe hoofdstad maakte. In de 13e eeuw was Suzhou een drukke handelsstad, die in China bekend stond vanwege zijn prachtige textiel in goud en zijde. Toen de eerste Ming-keizer in 1368 het eveneens nabijgelegen Nanjing tot zijn hoofdstad uitriep, bleef de uitstraling van het hof aanwezig en werd daarmee de bevoorrechte positie van Suzhou gehandhaafd. Toen de hoofdstad door de volgende Ming keizer naar Beijing werd verplaatst, werd dit fataal voor Nanjing maar Suzhou bleef zijn positie als belangrijke culturele stad behouden. In 1896 werd de stad opengesteld voor de buitenlandse handel die vooral gebaseerd was op zijde en borduurwerk. In tegenstelling tot vele andere steden in Jiangsu is Suzhou, ondanks diverse bezettingen in de laatste 100 jaar, nooit het toneel van grootschalige gevechten geweest. Daardoor is een belangrijk deel van de oude stad kunnen blijven bestaan.
Wij waren al eens in Suzhou geweest en hadden er al enkele tuinen bezocht en ook de grootse toeristische attractie: het park op de Tijgerheuvel. Suzhou heeft echter nog heel wat meer te bieden en we besloten er een vijftal dagen te blijven en ook om vanuit hier Tongli te bezoeken, een ander waterstadje van de streek.
In het stadscentrum vonden we na wat zoeken een hotelkamer voor een redelijke prijs. Een extra pluspunt was dat er een internetverbinding op de kamer was, zodat we direct onze mail konden nazien. Daarna gingen we op verkenning: tegenover ons hotel lag een restaurant dat we deze avond zouden uitproberen. Ook de post, de Bank of China en een supermarkt vonden we al snel heel dicht bij ons hotel.
Tijdens het avondeten bleek het restaurant tegenover ons hotel een voltreffer: zeer goed eten en een prima bediening.
's Avonds werd er op de hotelkamer tot een stuk in de nacht gemaild. Eén van de resultaten hiervan was een concrete afspraak voor het bezoek van Berna aan een Chinese afdeling van haar bedrijf: dit zou morgen in de voormiddag doorgaan. Aan de receptie van het hotel waren duidelijke instructies gegeven om aan de taxichauffeur te geven die Berna naar het bedrijf moest brengen.
Achteraf bleek wel dat deze vestiging van het bedrijf in Suzhou op slechts 17 km lag van Jiaxing, waar we tot en met gisteren nog waren!



Dinsdag 20 maart.

Berna vertrok na het ontbijt voor haar bedrijfsbezoek. Ludo en ik vonden het helemaal niet erg om een rustige voormiddag te hebben. Daarom hadden we besloten om op de terugkomst van Berna te wachten om daarna nog wat in Suzhou te bezoeken. Ik had deze voormiddag daarom weer de gelegenheid om flink aan een verslag op de website te werken.
Door de lange afstanden die Berna uiteindelijk toch moest afleggen, werd het pas 15u30 eer we konden vertrekken. We zochten de Pan Men op, de enige nog bestaande van de oorspronkelijke acht stadspoorten van Suzhou. We maakten eerst een wandeling langs de buitenkant van de stadsmuur die hier nog was blijven staan. Tot voor kort hadden zich hier hutongs uitgestrekt tot tegen de stadsmuur. Onlangs waren die afgebroken en nu was men er het puin aan het ruimen. Binnenkort zou hier waarschijnlijk een park ontstaan dat met de stadsmuur op de achtergrond een extra attractie zou vormen.
Op één van de vele boogbruggen werden we aangesproken door een man: hij wilde maar al te graag over zijn stad vertellen. Hij kon ons duidelijk maken dat Suzhou echt het Venetië van het Oosten was: als we goed keken zouden we vanaf de brug kunnen zien dat er vlakbij een knooppunt was van wel zeven kanalen! We waren redelijk verbaasd dat we uit zijn lang betoog nog zo veel konden opmaken. Hij zelf leek dit normaal te vinden: de mensen in Suzhou worden trouwens in China beschouwd als sierlijk, subtiel en gemakkelijk in de omgang. Omdat het plaatselijke Wu-dialect erg melodieus is, zou volgens een populair gezegde een ruzie in Suzhou plezieriger voor het oor zijn dan een vleiende opmerking in Guangzhou waar men Kantonees spreekt.
We liepen een paar maal verschillende bruggen op en af en konden uiteindelijk een pad vinden dat ons tot de achterkant van de Pan Men bracht, dwars door de afgebroken wijk. We konden goed zien dat deze poort in feite twee ingangen had één over land en één via het kanaal. Beide ingangen konden met twee à drie opéénvolgende deuren afgesloten worden.
Het was echter al redelijk laat geworden en we besloten om nu geen inkomtickets meer te kopen maar de volgende dag terug te komen. Dat was een heel goede beslissing, de Pan Men bleek een onderdeel van een groot park dat nog enkele andere bezienswaardigheden herbergde. Om alles een beetje rustig te bezien, zouden we de volgende dag bijna vijf uur nodig hebben.

Woensdag 21 maart.

Het ontbijt bestond deze morgen uit vers stokbrood met paté: het smaakte heerlijk. Het weer was zonnig en met 17°C echt aangenaam. De weersvoorspellingen voor vandaag waren gunstig en we begonnen waar we gisteren waren geëindigd: bij de Pan Men poort die al 2500 jaar oud was. Suzhou zou namelijk in 514 voor Chr. door He Lu, vorst van de Wu-staat, gesticht zijn, compleet met stadsmuren, poorten en een gracht. Hij liet ook veel kanalen uitgraven en tuinen aanleggen en daardoor de aanzet hebben gegeven voor de latere faam van Suzhou als ‘tuinstad’. De huidige naam (‘Voldoende Water’) kreeg Suzhou echter in 589. Toen werd het werk begonnen aan het Grote Kanaal, waarop de voorspoed van de stad sindsdien is gebaseerd. Marco Polo, die Suzhou in de 13e eeuw bezocht, meldde dat de stad toen wel 6000 stenen bruggen telde.
De stadsmuur en de oude poort liggen aan de achterkant van een groot park. Het eerste wat we daar bezochten was de mooie houten Ruiguang Pagode die 1000 jaar oud is. We beklommen de pagode en hadden van daar een goed uitzicht over het domein. Nadien wandelden we door de pas aangelegde reeks van tuinen met paviljoenen, vijvers, bruggetjes, bomen, bloemen, hier en daar een tempel en ook een tuin waar bonsai gekweekt werden. Bij een vijver kon men voer kopen voor de grote goudvissen: tijdens het voederen kwamen deze vissen bijna uit het water. In twee van de gebouwen kon men ook voorstellingen van plaatselijke vormen van Chinese opera bijwonen: we hadden wel interesse maar uiteindelijk bleek de tijd (of energie) ons hiervoor te ontbreken. Ten slotte kwamen we aan 300 m mooi gerestaureerde stadsmuur van ongeveer 20 m hoog en zeker even dik, met in die muur de Pan Men poort, waarvoor we uiteindelijk kwamen. Op diverse plaatsen stond er uitleg, ook in het Engels. De versterkingen om de stad tegen aanvallers over land en vanaf het water te verdedigen, waren indrukwekkend. De poort zelf leek op een kleine burcht: zowel aan de land- als aan de waterpoort waren er telkens twee deuren van bijna 20 cm dik voorzien die verticaal en heel snel konden worden neergelaten. Ongeveer 20 m verder was er telkens weer een dubbele deur, één die verticaal kon neergelaten worden en de laatste was een dikke houten deur die scharnierde. Bij een aanval kon men aanvankelijk de buitenste twee deuren open laten om deze daarna snel te laten zakken zodat een deel van de aanvallers opgesloten zat en deze soldaten langs vier zijden konden worden bestookt. Zowel de toegang langs het water als via het land kon op die manier als ‘fuik’ gebruikt worden als de stad werd aangevallen.
Het bezoek aan dit domein vonden we bijzonder interessant, maar na ruim 4,5 uur besloten we om naar het hotel terug te keren, zonder één van de voorstellingen mee te maken.
Na een late lunch op de kamer en een korte siësta hadden we weer wat tijd nodig om de foto’s uit te sorteren, wat aan de verslagen te werken en de mail te controleren. Ook na het aperitief en het uitstekende avondmaal werd hier nog verder tijd aan besteed.



Donderdag 22 maart.

Vandaag wilden we nog graag één van de typische watersteden uit de buurt zien namelijk Tongli. We waren om 8u40 in het busstation maar de plaatsen op de bus van 8u50 waren al uitverkocht, we konden nog net drie plaatsen achter in de bus van 9u10 krijgen. De busrit verliep heel vlot zodat we na amper een uur in Tongli waren. Tijdens de rit langs het Grote Kanaal hadden we goed opgelet en toen we ongeveer 6 kilometer ten zuidoosten van de stad over een nieuwe brug over het Kanaal reden, konden we iets verder de ‘Brug van de Kostbare Gordel’ zien liggen. Deze brug uit 806 is zo genoemd omdat de toenmalige gouverneur van de stad zijn ceremoniële jadegordel afstond om de kosten van de bouw te helpen dekken. De brug is verschillende malen gerestaureerd, voor het laatst in 1872. Hij is meer dan 100 meter lang en heeft 53 bogen.
Bij het binnengaan van het oude stadscentrum van Tongli moesten we al een inkomticket kopen. We besloten het gecombineerde ticket te nemen dat ons ook toegang gaf tot 9 bezienswaardigheden in de stad.
In de voormiddag konden we eerst een enorme residentie bezoeken, de Gengle Hall en daarna de zeer mooie en rustige Tuisi tuin. De Gengle Hall was tussen 1885 en 1887 door een bekende schilder ontworpen in opdracht van Ren Lansheng, een opperbevelhebber van het leger op rust. Hij moest steenrijk zijn gewest want het aantal binnenpleinen met gebouwen er rond was niet te tellen. Hier moesten we goed oppassen om elkaar niet uit het oog te verliezen want elkaar daarna in dit doolhof opnieuw vinden, was geen sinecure. Af en toe dwaalde de één of ander (ik dus) toch af. Toen ik daarna zoekend door de vertrekken liep, begreep het aanwezige personeel zonder enige uitleg de bedoeling: ze wezen uit zich zelf de richting aan die de andere twee buitenlanders waren op gegaan.
In één van de bibliotheken vond ik dat de boekenkast er maar vreemd bijstond. Bij nader toezicht was duidelijk dat er achter dit meubelstuk een verborgen kamer moest zijn. Inderdaad zag ik al snel scharnieren waarmee twee helften van de boekenkast moesten kunnen open klappen. In een lade vond ik tijdens dit nader onderzoek ook een ‘verborgen’ grendel. Na het ontgrendelen, klapte de boekenkast open en kwam er inderdaad een kamertje vrij met een stevige kluis. Verder dan dit reikte mijn inbrekerscapaciteiten niet dus kon ik niet nagaan of de kluis nog de familiejuwelen bevatte. Ik maakte uiteraard wel een foto van de vondst en herstelde daarna weer de oorspronkelijke situatie. Berna en Ludo concentreerden zich ondertussen vooral op het ander meubilair: prachtige houten tafels, stoelen en kasten met hier en daar porseleinen vazen, kamerschermen en schilderijen.
Op een terras in de buurt van de 3 beroemdste bruggen van het stadje aten we een chaomian. Deze bruggen hadden typische namen in de aard van Voorspoed, Geluk en Gezondheid. Als je achterelkaar de drie bruggen over liep, zou dit je levenskwaliteit gunstig beïnvloeden. Het bleek voor de Chinezen de gewoonte te zijn dit op hun 66ste verjaardag te komen doen. Aangezien Berna en ik daar iets te jong en Ludo er net iets te oud voor is, hebben we het zelf niet uitgeprobeerd. Naast ons terras en vlak bij één van de bruggen lag een boot met aalscholvers die elk op een stok zaten met hun poot aan een korte ketting. Eén voor één mochten ze in het kanaaltje zwemmen, weliswaar aan het uiteinde van een touw. De meesten spartelden dat het een lieve lust was, vooral natuurlijk om zich te bevrijden van het touw. Als hun beurt voorbij was, werden ze door een vrouwtje weer aan boord van het bootje getrokken en op stok gezet. Als ze dit niet zo maar toelieten en van zich af pikten, kregen ze een flinke mep. We waren waarschijnlijk een beetje moe of afgeleid door het aalscholverleed waardoor we wèl de prijs vroegen van de chaomian maar nalieten om ook die van de thee te verifiëren. Meestal is dat een peulschil maar in een op en top toeristische site moet je ALTIJD eerst naar de prijs vragen. Dit doen we (tot vervelens toe) ook 9 keer van de 10, maar dit keer dus niet. De chaomian was echt lekker, een beetje duur maar we zaten dan ook op de meest uitgelezen plaats in Tongli. De thee bleek echter twee keer zo duur dan de hele maaltijd zelf! Men had ons echte Longjin thee geserveerd en toen we verbaasd op die prijs reageerden, vertelde de bazin ons dat we die zelfs aan een gunstprijs hadden gekregen. We lachten het voorval dan maar weg (er zat toch niets anders op), dronken nog maar wat extra van de thee en hadden het lesje opnieuw geleerd: steeds naar de prijs vragen!
Na de middag bezochten we nog de Pearl Pagode tuin. Ook dit was weer een heel domein met zelfs een eigen aanlegkade aan een kanaal. De residentie dateerde van de Ming dynastie (1368 à 1616) en had oorspronkelijk 52 vertrekken. Wat ons hier het meeste opviel was een oude waterput die diende om vrouwen die de regels van het huis hadden overschreden in te verdrinken!! Ook hier was er te veel te zien om op te noemen. Eén van de keukens met nog wat keukengerief vonden we hier het meest interessant.
Met amper drie bezoeken hadden we in Tongli net 30%!v(MISSING)an de bezienswaardigheden gezien die in de ticketprijs waren inbegrepen maar zoals al eerder gezegd: trop is teveel. We namen dus maar de bus terug naar Suzhou en keken onderweg wel goed uit naar het verkeer op het Grote Kanaal.



Vrijdag 23 maart.

Voor we Suzhou verlieten, wilden we toch ten minste één van de beroemde tuinen van Suzhou zien. De meest befaamde tuinen worden platgewalst door tourgroepen. De Ouyuan (Tuin van het Koppel) zou volgens verschillende handboeken de moeite waard zijn en nog niet bezocht door de touroperators. Het domein had centraal een woonhuis en een westelijke en een oostelijke tuin. Het geheel was de moeite waard maar de tuinen waren redelijk klein, vooral voor de vele groepen toeristen die er zich ijverig en druk in verdrongen om bij elk bruggetje, namaakbergje of paviljoen een foto daarvan met zichzelf op de voorgrond te laten maken. Toen we het domein langs de achterkant verlieten, zagen we op de parking wel 10 tourbussen staan wachten op de groepen die op dat moment de Ouyuan bezochten: de informatie die we hadden bleek op een jaar tijd al volkomen verouderd.
We waren in dat stuk van de stad waar nog wat resten waren van de oude stadsmuur: meestal slechts wat wallen zonder bakstenen bekleding en nu begroeid met gras, struiken en bomen. Men had er een heel mooi park van gemaakt met veel vijvers, kleine rotseilandjes, kanalen en bruggetjes. Er waren ook mooi aangelegde tuinen met veel bloeiende struiken en bomen. Het was er heel rustig en een pas getrouwd stelletje liet er ongestoord een reportage maken door een drukdoende fotograaf met dito assistenten. We maakten hier een prachtige en rustige wandeling.
Na het middagmaal konden we de tijd goed gebruiken voor onze stilaan traditionele activiteiten.
's Avonds genoten we nog voor een laatste keer van een uitstekend maal in het restaurant tegenover het hotel: de volgende dag zouden we verder reizen naar Wuxi.




Additional photos below
Photos: 19, Displayed: 19


Advertisement



Tot: 0.391s; Tpl: 0.019s; cc: 23; qc: 135; dbt: 0.2247s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.6mb