Yu Huang Festival in Liu Guang.


Advertisement
China's flag
Asia » China » Guizhou » Liu Guang
February 21st 2007
Published: March 8th 2007
Edit Blog Post

Woensdag 21 februari 2007.



Zoals aangekondigd zijn we die dag vroeg uit de veren. Het lukt ons bijzonder wel en we vertrekken op tijd naar het busstation. Maar … we rekenden buiten de buschauffeur. Die besliste om vandaag vroeger dan voorzien te vertrekken.

We nemen de volgende bus om 7 uur 45 minuten. De Chinese hit ‘Jee, jee, jee … jee, jee, jeeëee’ klinkt luid in onze oren. Onze ogen geven zich de kost aan onder meer een Chinese tekenfilm en een film over de liefdeshistorie van een Chinees koppeltje, waarvan de jongen een clown is met rode clownsneus. Ria had tot nu toe de ervaring dat de figuur van een clown in China weinig bekend is. Ze liet foto’s van een clown zien aan een jongere, die haar vroeg of dat een ‘kerstman’ was. De gouverneur, die in Brussel studeerde, kende wel de clownsfiguur. Onderweg stappen mensen, met in de handen kartonnen dozen met fruit en korven met kippen, de bus op.

Op onze vraag stopt de bus aan de ingangspoort van het dorpje Liu Guang, dat we in de hoogte zien liggen. Gisterenmiddag slaagde Berna na verschillende acties erin contact te krijgen met de heer Wu Zeng Ou, de directeur van het CITS in Kaili.
Hij deelde haar mee dat vandaag het driedaagse Festival Yu Huang in Liuguang begint. Die dagen vieren de dorpelingen hun voorouders en Shasui, die nauw samenhangt met de verering voor de voorouders. Elk dorp heeft één Shasuitempel.

Bij het ingaan in het dorp knallen de bommetjes. Dat is een goed voorteken.
Het is dus effectief feest in Liu Guang!

Het dorp is bezaaid met chalets, opgetrokken in door de jaren donker gekleurd dennenhout. De benedenverdieping diende oorspronkelijk als stal voor het vee, de eerste verdieping als woning en de open tweede verdieping onder het dak als voorraadschuur. Onder een eerste woning zien we een viertal solide houten doodskisten. De Dong timmeren hun eigen doodskist.

Dicht bij de trommeltoren bereiden jong en oud de stoet voor. We zien Herman tussen hen zitten. Muzikanten bespelen tamboerijntjes en gongs. De belletjes aan de zilveren juwelen van de vrouwen rinkelen. Mannen bespelen gekleurde lushengs of mondorgels. Trommels roffelen. Er hangt vandaag muziek in de lucht!

Het is half tien. We zijn net op tijd aangekomen om deel te nemen aan het festiviteiten.
Het vuurwerk spettert. Ondertussen brandt het vuur midden in de drum tower. Een cirkel van mannen, omringd door een cirkel van vrouwen, danst een rondedans onder begeleiding van de mondorgelspelers.

Langzaam zet de stoet zich in beweging. Rijen van oudere mannen, oudere vrouwen, meisjes, jongens, kleine meisjes en jongetjes vormen zich. Elke rij heeft zijn rode houten plakkaatje met Chinese karakters. Jongelingen dragen knalgroene, gele, roze en rode vlaggen.

De processie gaat langs slingerpaadjes de hoogte in. Ze gaat in de richting van een eenvoudig altaar: een lange, platte natuursteen. Hierop bevinden zich de offergaven voor (vermoedelijk) Shasui en de overleden voorouders: drie kleine kopjes, een offerpapier en een brandende kaars. Voor het altaartje ligt een homp rauw vlees op een bord naast een bus rijstwijn.
De ouderen bidden samen voor. Ze steken wierookstokjes in drie takjes voor en achter het altaar in de grond. En laten de wierook branden.

Na deze offergaven zingen een paar oude mannen voor. Hierop zingen de overige oude mannen al met tussendoor het refrein ‘jehajee’. Al zingend wandelen ze rond de tumulus, waarvoor het altaar geplaatst is. Het valt ons op dat drie oude vrouwen op kop lopen, gevolgd door drie meisjes. Pas dan volgen de oude mannen We vermoeden dat één van oude vrouwen of zelfs alledrie behoren tot de sjamanen van het dorp. Ze wandelen tweemaal rond de terp. De ronde terp is omgeven door een natuurstenen muur van 1 meter hoog en heeft een diameter van 4 meter. Midden op de terp prijkt een boom.

Na de rondgang van de oude mannen wandelen de oude vrouwen rond de terp. Een aantal oude vrouwen zingt voor. En ook nu zingen hierop de overige oude vrouwen met tussendoor het refrein ‘jehajee’.

Regelmatig knallen de bommen. Een oorverdovend lawaai!
We kunnen niet anders dan onze vingers in de oren steken.
Tijdens het ritueel van de ouderen vullen de kronkelende paadjes zich met slierten van mensen in klederdracht: vrouwen, mannen, meisjes, jongens, kleine meisjes en jongetjes. Ze bevinden zich in een mist van rook.

Na de plechtigheid gaat de processie het dorp in en dan door de velden naar het gedeelte van het dorp aan de overzijde van de baan. Onderweg ontmoeten we onze man van CITS, mijnheer Wu Zeng Ou. Hij maakt met ons contact via de simpele vraag: “Are you coming from Belgium?” .

Uiteindelijk verzamelt iedereen zich aan de ingangspoort van het dorp.
Mijnheer Wu laat ons weten dat het dorp ons daar officieel wenst te verwelkomen.
Meisjes zingen een welkomstlied en bevestigen hun intentie door een slok rijstwijn in de mond van de zeven gasten te gieten. Wij Belgen zijn hier de enige toeristen naast twee Chinese fotografen. Wu Zeng Ou is Dong van herkomst en groeide hier op. Ter gelegenheid van Nieuwjaar is hij op bezoek bij zijn oude vader, die 1,5 km verder op woont.

De stoet zet zich weer in beweging door de velden heen en trekt naar de trommeltoren, d.i. het centrale punt van Liuguang.
Mannen zingen voor en één man zingt een antwoord.
Hierna zingen vrouwen voor en één vrouw dient van antwoord of van ‘zang’.
Twee cirkels, m.a.w. één van mannen en één van vrouwen, dansen in een tegenovergestelde richting rond het knetterende vuur, waarin reusachtige boomstronken branden.
Ondertussen blijft het vuurwerk knallen!

Het is stilaan etenstijd. Wu Zeng Ou communiceert ons dat we van harte uitgenodigd zijn voor het eten. Zeer uitdrukkelijk zegt hij een aantal keren: “They all want you!”.
We beslissen ons op te splitsen in twee groepen. Berna en Wim zijn de enigen, die zich in het Chinees kunnen verstaanbaar maken. De eerste delegatie Belgen, die bestaat uit Wim en Ria, volgt de heer Wu Zeng Ou. Ze zitten aan de dis bij de burgemeester van Liu Guang. Onze gids vertelt dat een burgemeester voor drie jaren wordt verkozen. Onze gastheer vervult het tweede jaar van zijn ambtstermijn.
Pieter en Herman vervoegen Berna. Deze tweede Belgische afvaardiging gaat in op de uitnodiging van een raadslid uit het dorp.

Berna en Wim merken op dat het de eerste keer is dat ze ondervinden dat ze zo vriendelijk als gasten uitgenodigd worden in de Chinese families. Het strookt met de Chinese gewoonten om met Nieuwjaar alleenstaande mensen en vreemdelingen uit te nodigen. Dat maakt dat ze zich niet bezwaard voelen om in Liu Guang in te gaan op de uitnodiging om te eten en naar binnen te gaan. Ze ervoeren tijdens hun vorige reizen dat de vraag tot eten en tot binnenkomen in China vaak de betekenis heeft van een beleefdheidsformule in de zin van ‘Hoe gaat het met u?’.

Onze gids Wu Zeng Ou geeft ons uitleg over het dorp. Liu Guang telt ongeveer duizend inwoners. Achttien jongeren studeren in de high school. Liping telt twee high schools. In Guiyang vind je een universiteit.

Tevens een woordje uitleg over het Yu Huang Festival.
Dit festival ter ere van Shasui en de voorouders duurt drie dagen. Liu Guang telt drie clans.
Tijdens de eerste dag - en dat is vandaag - verzorgt de eerste clan het eten. Ze ontvangt als gasten mensen uit de twee andere clans en verwanten. Die dag nemen de tweede en de derde clan deel aan de plechtigheid en de festiviteiten.
Tijdens de tweede dag zorgt de tweede clan voor het eten. De overige clans zijn aan het feest. De derde dag is het koken aan de derde clan. De twee andere clans genieten dan van het feest.
In de naburige dorpen is hetzelfde festival volgens een analoog scenario aan de gang.

Het gaat om een ‘competition of food’ of exacter uitgedrukt om een ‘competition of meat’.
Ieder gastgezin serveert eend, kip, vis, rijst en groenten van eigen gewin. Hoe meer vlees of vis het gezin die dag op tafel kan brengen, hoe welvarender het lijkt te zijn. Het opdienen van groenten wijst veelal op soberheid en zelfs op een gebrek aan middelen.
We schuiven aan op de kleine, lage bankjes bij de lage tafel. In het midden pruttelt een hotpot, omgeven door allerhande schotels vlees en vis. Onze gids polst voorzichtig of we al dan niet vegetariërs zijn. Indien ja, zou er een probleempje zijn. Ons antwoord valt gelukkig mee: we eten vis en vlees.

Ieder lid van de familie nodigt zijn eigen gasten uit.
Wim en Ria zitten als eregasten aan de tafel van de burgemeester. Een vrouw van middelbare leeftijd serveert haar genodigden aan een andere tafel in een aanpalende kamer. Een jongere vrouw, vermoedelijk de dochter des huizes, ontvangt haar eigen gasten in een andere kamer. De eventueel inwonende grootouders kunnen eveneens hun gasten uitnodigen.

Pieter, Herman en Berna zijn de eregasten van het raadslid. De man steekt wierookstokjes aan, verbrandt religieus papier en brengt offers op het huisaltaar. Tijdens dit ritueel doet hij zijn muts uit. Deze offers voor de maaltijd zijn een gebed voor vermoedelijk Shasui en de voorouders.

De gastheren bieden overvloedig rijstwijn aan tijdens de maaltijd. Bij elke slok hoort een gezamenlijke toast en roepen de tafelgenoten “Sobai” in de Dongtaal. De gasten worden sterk aangemoedigd om vlees en vis te blijven eten. De schotels worden telkens weer aangevuld. Het resultaat is dat de tafel op het einde van de maaltijd er even weelderig gedekt uitziet als bij het begin.

We vernemen dat een gastheer, wiens gasten in een beschonken toestand het huis verlaten, de reputatie van een ‘goed gastheer’ verdient. Het is voor ons echt wel oppassen geblazen!
Na de maaltijd zingen vijf meisjes een lied voor de gasten. Er staat ons nog meer rijstwijn te wachten. Eén voor één komen ze naar ons toe. En gieten elk een scheut rijstwijn in onze mond. Het wordt hoe langer hoe moeilijker om volledig nuchter te blijven!

De mensen hier hebben een lagere levensverwachting dan de Europeanen.
De meeste van de dorpelingen zieken in het dorp uit ingeval van zware ziekte.
Er bestaat wel een ziekteverzekering, waarvan de jaarlijkse premie 10 yuan bedraagt.
Opvallend is dat slechts één dorpeling een bril draagt. Of zou de bevolking hier betere ogen hebben? Oudere vrouwen of mannen laten hun verloren tanden niet vervangen.

We vernemen dat de oudste man 78 jaar en de oudste vrouw 83 jaar is. De ouden van dagen werken op het veld zolang als dit voor hen mogelijk is.

We horen dat alle generaties onder één dak samenwonen.
Een dochter, die huwt, gaat inwonen bij de familie van haar man (zodra ze zwanger is). Een zoon blijft bij zijn (groot)ouders inwonen en voorziet in hun oude dag.
Jongeren betonen respect voor de ouderen. En vice versa dragen ouderen actief hun steentje bij voor kinderen en jongeren. We mochten genieten van de volgende beelden op straat: een oude man leert een jongen lusheng spelen of een oude vrouw draagt een baby in haar mooi geborduurde rugzak.

Die namiddag neemt een groep van meisjes de gasten en andere dorpelingen de natuur in. Zowel het Chinese als het Belgische gezelschap gaat aan het zingen en dansen.
Rond 3 uur zakken we af naar de trommeltoren midden in het dorp. De eigen bevolking danst een ‘seigetang’ of de voor de Dong typische rondedans rond het vuur. Toeschouwers zijn de verwanten, die komen uit de naburige dorpen.

Een uur later nemen we afscheid van dit bijzonder gastvrije volk.
Een minibusje, volgepropt met mensen, brengt zowel ons als onze vele indrukken van die dag naar ons rustige hotel in Liping.


Ria en Pieter


Additional photos below
Photos: 18, Displayed: 18


Advertisement



Tot: 0.083s; Tpl: 0.016s; cc: 13; qc: 28; dbt: 0.0415s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.1mb