Het Shan Plateau: Over het platteland naar Pindaya en Aungban


Advertisement
Burma's flag
Asia » Burma » Eastern Burma » Pindaya
September 19th 2016
Published: September 24th 2016
Edit Blog Post

Vanochtend nemen we rond half zeven de taxi naar het vliegveld, wat 15 minuten verderop ligt. Inchecken gaat heel vlug en wordt op een laptop gedaan. We krijgen een boardingpass zonder stoel, het is vrij zitten aan boord. Vluchten maken vaak vanuit Yangon of Mandalay een circelroute en doen meerdere stops onderweg. Of je naar je eindbestemming geen of zelfs twee stops hebt maakt niets uit voor de prijs, die blijft hetzelfde. Dus als je gek van vliegen bent kan je je hart ophalen. Het kan ook zijn dat meerdere vluchten samengevoegd worden, op onze route gaan ook drie vluchten tegelijk, wat natuurlijk veel te veel is voor het aantal passagiers. Voor ons vertrekt een vlucht die is samengevoegd, van te voren krijg je dat niet te horen. Het is ook heel normaal dat je vlucht een kwartier eerder dan gepland vertrekt, want als iedereen er is kan je natuurlijk weg. Ook onze nieuwe ATR-72 van Myanmar National Airlines is een kwartier te vroeg en met de bus worden we naar het vliegtuig gebracht. Er zitten al wat passagiers aan boord, maar het is zo rustig dat we beiden een rij van twee stoelen hebben. Niet veel later gaan de propellers aan en taxiën we naar de startbaan. Tijd voor een uitgebreide veiligheidsinstructie geven de piloten niet, dus het is alleen zo gaat je stoelriem vast en ready for takeoff. Tot een jaar of vier geleden was het niet best gesteld met de vliegveiligheid, er vlogen toen nog veel oude Fokkers en Chinese vliegtuigen rond, maar die tijden zijn voorbij. Bijna alle maatschappijen hebben moderne vliegtuigen van minder dan 10 jaar oud.



De vlucht naar Heho duurt maar iets meer dan een half uur en we krijgen wat te drinken en eten in die korte tijd. We duiken door de wolken en zien onder ons de heuvels van het Shan Plateau voorbijgaan. Niet veel later zet de piloot de ATR aan de grond en staan we voor de paspoortcontrole (er staat zelfs Immigration op het bord), en dat op een binnenlandse vlucht. Nu is het een taxi zoeken, dat schijnt hier nogal problematisch te zijn. De taxi’s opereren als een soort maffia en hebben hun prijzen ongelofelijk hoog gezet. Afdingen is er bijna niet bij, onze rit zou 60.000 Kyat moeten kosten. We zijn net de terminal uit als we worden begroet door twee mannen, de ene heeft een taxi en wil 45.000 Kyat, de andere een pick-up en wil 30.000. Dat valt heel erg mee, we nemen de pick-up en nemen plaats achterin de laadbak. Het zal nu wel goedkoop zijn vanwege het laagseizoen, er zijn maar een paar toeristen en veel meer taxi’s. Onze bestemming is Pindaya, iets meer dan een uur rijden vanaf het vliegveld. We zitten hier op 1200 meter hoogte en dat merk je goed aan de temperatuur, die ligt vijf graden lager dan in Bagan. De Birmezen zelf vinden het al fris, want er worden jassen en truien gedragen. Over een zeer hobbelige weg rijden we door het prachtige heuvellandschap met zijn rode aarde. Er wordt veel landbouw gedreven in dit gebied, er wordt met name mais en kool verbouwd. Op de weg is maar plaats voor een voertuig, dus we wijken continu uit voor anderen, of zij voor ons. Ook rijden er veel ossenkarren en andere landbouwvoertuigen. Af en toe passeren we een klein dorpje, de mensen zwaaien allemaal enthousiast naar ons.



In Pindaya worden we afgezet bij ons resort, wat vlakbij de heuvels ligt. Bij de receptie worden we ontvangen door vijf mensen en krijgen een welkomstdrankje. Hier willen ze ineens wel een voucher zien, gelukkig staat die op de tablet, waarna er een foto van wordt gemaakt. Het resort bestaat uit allemaal bungalows met een veranda en heeft daartussen een mooi aangelegde tuin. Het zwembad is eerder dit jaar door een modderstroom overspoeld en wordt gerenoveerd, dat is jammer. We slapen eerst een paar uur, Robbert is niet zo lekker. ‘s Middags nemen we de gratis fietsen en rijden een rondje door het stadje. In het centrum ligt een meertje, waarin mensen zich aan het wassen zijn en ook de was aan het doen zijn. Rond het meer staan wat restaurantjes, een klooster en veel eeuwenoude (sommige 1000 jaar zegt men) oude banyan bomen. Terug in het resort krijgen we te horen dat we de enige gasten zijn en daarom een gratis diner met een dansvoorstelling krijgen. Daar zeggen we geen nee tegen. Er is veel personeel in het resort, twee beneden bij de bar, twee achter de receptie, iemand die de deur van het restaurant bewaakt, nog twee in het restaurant en dan de gastvrouw, de enige die Engels spreekt. Zij loopt steeds heen en weer tussen onze tafel en de deur, we worden er een beetje zenuwachtig van. Als we ons eten op hebben nemen we plaats bij de dansvloer, de vier meisjes komen ook tevoorschijn, maar de muziek wil niet starten. Twintig minuten lang wordt er geprutst aan de stereo, maar helaas komt er geen geluid uit. Morgen doen we poging twee.



Het resort was ooit je van het, maar nu wat in verval geraakt. De kamers zijn traditioneel ingericht, wat ze een wat verouderde indruk geeft. Toch heeft het ook zijn charme, je ziet ook dat er overal verbeteringen aangebracht worden. De veranda is voorzien van een nieuw verfje, de daken van de huisjes zijn vernieuwd, alsmede de badkamer. Er loopt ook een manager rond die de boel op orde aan het maken is. In de tuin wordt ook hard gewerkt, het is een komen en gaan van mensen, net als bij het zwembad. Ook loopt er een Engelssprekende Aziaat rond, die vermoedelijk is aangesteld om de boel op orde te krijgen. Een ontbijtbuffet is er natuurlijk niet voor twee personen, maar we krijgen een uitgebreid ontbijt geserveerd. Alles op het resort maakt een serene en rustge indruk en daar zijn we ook voor gekomen, dus we hebben het prima naar ons zin.



Na het ontbijt trekken we de wandelschoenen aan en lopen onder een bos van banyan bomen door naar de hoofdattractie van Pindaya, de Shwe Oo Min grotten. Deze grotten zijn al eeuwen een bedevaartsoord voor Boeddhisten, welke beeldjes van over de hele wereld meenemen naar hier en in de grot laten plaatsen. Het zijn er nu inmiddels meer dan 9000. Om bij de grot te komen moeten we eerst over een overdekt trappenpad een klein half uur omhoog lopen, het laatste stukje gaat met de lift. Verschillende kamers van de grot zijn gevuld met Boeddha beelden, groot en klein, afkomstig uit Chili tot de VS, Noorwegen tot Griekenland en heel Azië. In de grote hal staan de beelden tot hoog aan de wand ingemetseld, het ene deel van de kamer heeft een heel doolhof van beelden waar je soms nauwelijks doorheen kan. Als we heel de grot bekeken hebben lopen we over een ander pad naar beneden en bekijken we nog een klooster. Laat in de middag nemen we de fiets de stad in en eten in een heel groot restaurant, duidelijk voor toeristengroepen en spreken in het hotel een tijd af voor de dansshow. Als we daar komen zit er drie Fransen te eten, maar geïnteresseerd in het dansen zijn ze niet. De meisjes moeten er even inkomen en zo te zien is het dansen erg vermoeiend. Na drie dansjes is de show voorbij, het is een erg leuk gebaar van het hotel.



De volgende ochtend ontbijten we en willen we met een taxi naar Aungban, 40 kilometer verderop. Een taxi is niet nodig, want het hotel moet ook naar Aunban toe, dus we mogen gratis mee. Om tien uur wordt een klein vrachtwagentje voorgereden en vertrekken we richting het zuiden. De weg voert door een van de mooiste delen van het land, de heuvels aan weerskanten van de weg zijn bezaaid met akkers. Er wordt veel op het land gewerkt, men is druk bezig kolen in vrachtwagens te laden. Net als in veel andere Aziatische landen zie je vrouwen veel zwaar werk doen, zoals dingen tillen en op de akkers werken. Alles gaat overal op een zeer langzaam tempo, wat denk ik een van de charmes van dit land is. Af en toe duikt er een ossenwagen op die de kolen van het land brengt. Elders staan mensen de akkers om te ploegen of onruid te wieden. Naast kolen staat er ook veel mais, maar ook aardappelen, sojabonen en tomaten. Met grote, witte wolkenpartijen op de achtergrond rijden we in een uur naar Aungban toe, een grotere stad aan een doorgaande weg. Morgen willen we hier de trein nemen, maar daar zijn we nu te laat voor, dus we blijven hier een nacht in een nieuw hotel. De chauffeurs weten niet goed waar het is, maar de navigatie weet het wel, dus het is een kwestie van hun ernaar toe loodsen. In het hotel worden we hartelijk ontvangen, we moeten even op onze kamer wachten, later blijkt dat we een upgrade krijgen.



Het hotel is pas een paar maanden open en dat is te zien, alles ziet er nieuw uit. Ook hier loopt een heel leger aan personeel rond. Zo zien we vijf mannen de tuin doen, een paar maaien het gazon met een heggenschaar. Daar doe je dan wel even over natuurlijk. Het zwembad is ontzettend koud, dus daar gaan we alweer snel uit. Waarom het hotel gebouwd is weten we niet, het ligt wel aan de doorgaande weg, maar niet echt in een toeristisch gebied. We besluiten te lunchen in het restaurant, Robbert eet een hamburger en Esther een cheeseburger. Dat valt even tegen, want onder een cheeseburger verstaan ze een hamburger, maar dan zonder vlees. Dus eigenlijk een broodje cheddar kaas, mjam....... We proberen uit te leggen dat het geen cheeseburger is, als we vragen of een cheeseburger een broodje is met alleen kaas zegt ze: ja, natuurlijk. Ach ja, je kan ze het ook niet kwalijk nemen, ook al is de prijs hetzelfde als een broodje met vlees. Later die middag wandelen we wat door achterafstraatjes van Aungban en komen dan een leuk restaurantje tegen waar ze hot plate op het dagmenu hebben. Geen idee wat ze eronder verstaan, maar het lijkt ons lekker. Niet veel later komt er een sissende pan met vlees en groente op tafel, we vallen met onze neus in de boter.



Morgen gaan we met de trein mee, wat een hele belevenis is, en daarna verblijven we in een resort aan het Inle Meer, een groot meer tussen de heuvels waar je een mooie boottocht over kunt maken.


Additional photos below
Photos: 31, Displayed: 29


Advertisement



24th September 2016

Birma
Hoi Robbert en Esther, En morgen weer vliegen en overmorgen ook weer. Linda heeft water niveau van de planten gecontroleerd vandaag. De meeste staan er nog goed bij, alleen was ik de rode bieten blijkbaar vergeten, die zagen geel. Goede terugreis, Loek.

Tot: 0.159s; Tpl: 0.016s; cc: 9; qc: 51; dbt: 0.0763s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb