Ethiopia on a motorbike


Advertisement
Ethiopia's flag
Africa » Ethiopia
December 18th 2010
Published: December 18th 2010
Edit Blog Post

De kop is eraf!

‘We have a problem and it is probably better if you cancel your trip to Ethiopia at this point’, aldus de e-mail van Africa Riding Adventures uit Addis.

Het probleem is de bejaarde Honda XL 600 LM. Er zit een onacceptabele speling op de nokkenas.
Nieuwe onderdelen zijn niet meer verkrijgbaar maar in de wondere wereld van internet biedt Marktplaats uitkomst. Daags voor vertrek kachel ik 400 km op en neer naar Limburg, waar een glanzende kop bij redder Johan uit Heibloem op de keukentafel ligt.

Mijn visum op de luchthaven in Addis is in een wip geregeld maar de bagagescan is onverbiddelijk en detecteert een omvangrijk metaalonderdeel. De lachende douaneambtenaar op Bole International Airport heeft prijs. Als ik mijn verhaal vertel en uitleg dat het hier een oud gebit voor een 20 jaar oud werkpaard betreft geeft hij een knipoog en wuift met zijn hand richting uitgang.

Zondag in Addis

De blauwe Fiat taxi hangt met houtjes en touwtjes aan elkaar en de hese claxon is vervangen door de schakelaar van een kamerlamp. Maar op deze zonnige zondagochtend brengt hij mij hortend en stotend naar het Yordanos hotel in de stad. Ik installeer me in het hotel dat overwegend bezet is door Chinezen die Afrika in rap tempo ontdekken als leverancier van felbegeerde grondstoffen.

Als ik ’s middags mijn eerste prille schreden buiten het hotel zet word ik niet alleen overvallen door de hitte en gebrekkige zuurstof op 2500m hoogte maar ook door de eerste ‘vlieg’.
Vliegen kom je overal tegen, ze blijven plakken en zijn niet bij je weg te slaan. Ze vermommen zich als pseudo gids met slechts een doel: Geld, jouw geld! Birr is de nationale munteenheid en ik zal het woord nog vaak horen.
Deze vlieg heet ‘G’ spreek uit Gie, is zogenaamd student aan de kunstacademie en studeert traditionele dans. Alle vliegen in Addis die zich de dagen daarop aan mij vastklampen zijn - hoe origineel - student traditionele dans aan de kunstacademie.
Als ik op zekere dag een oudere vlieg van rond de 60 vraag wat hij doet voor de kost, zegt hij: ‘Art student’. Waarop ik vraag: So you study traditional dance? Waarop hij antwoordt: How do you know?

We doen alles lopend. ‘G’ helpt me aan een sim-card voor mijn mobiele telefoon; gidst me naar een van de weinige pinautomaten in Addis in het Hilton Hotel en wijst me de weg naar het kantoor van Africa Riding Adventures. Huizen en bedrijven hebben vreemd genoeg geen adres in Addis maar we vinden het rap op een steenworp afstand van het Hilton ook al is het kantoor dicht op zondag. Er wordt een wegenkaart van Ethiopië gekocht. Voorwaar geen sinecure want nergens te vinden. En als ik er een vind dan vragen ze er meer dan 40 Euro voor. Uiteindelijk worden het er 15. We bezoeken het park bij het Ghion hotel waar het een komen en gaan is van bruidsparen, limousines, orkesten en cameraploegen. Hier wordt op zondag in grote getale getrouwd en ik ben getuige. Prachtig uitgedoste bruidsparen en jeetje wat zijn die Ethiopische vrouwen mooi.

Tijd voor een drankje want het tongleer is uitgedroogd. Als de taxi stopt loopt G een huis binnen en komt even later naar buiten met een man in doktersjas. Ik denk nog in een flits ‘straks ben ik een nier kwijt’ maar voor ik het weet word ik een kamer binnengeloodst en op een bank gedirigeerd. Later begrijp ik dat elke ober hier in een witte doktersjas rondloopt. Er wordt Tej, de onovertroffen Ethiopische honingwijn geserveerd. Voor mijn neus beginnen lieftallige meisjes in traditionele kledij de even traditionele ‘schokschouderdansjes’ op te voeren terwijl de gettoblaster exotische klanken produceert. Onaangebroken cognac- en whiskyflessen komen boven tafel met de vraag of ik de meisjes ook iets wil aanbieden. Ik ben de beroerdste niet en dus gaat de geest uit de fles met de aantekening richting ‘dokter Birr’ dat ik niet per fles wens te betalen.

Terwijl het bijzondere Ethiopische koffieritueel van start gaat verdwijnen de meisjes één voor één uit de kamer en komen terug in sexy en poezelige kleding. Het bordeel komt nu echt goed op gang. Er komt Khat op tafel, en er wordt vrolijk gekauwd, gekletst en gedronken. En ja, ze zijn allemaal rond de 20, wees én....art student traditional dance. En deze jongen doet vrolijk mee met alles ook al behoud ik mijn Ethiopische maagdelijkheid. Khat kauwend en aan de Tej eindigt deze eerste middag in een bordeel. Echter niet voordat de mooie en vriendelijke meiden me telefoonnummers toestoppen en ik een gepeperde rekening aan Dokter Birr heb betaald. En G incasseert ongemerkt zijn commissie voor deze ferengi (buitenlander) die hij de tent heeft ingelokt.

De hort op

Flavio laat de kop als een sierraad door zijn handen gaan en zijn enige woorden zijn: ‘This is perfect’.
Flavio en Monica van Africa Riding Adventures zijn eigenaar van het enige motorverhuur en motortour bedrijf in Ethiopië en daarnaast is Flavio importeur van KTM Ethiopië. Zijn vloot bestaat dan ook uit de nieuwste KTM-enduro’s maar die zijn uitsluitend bestemd voor begeleide tours maar niet voor deze jongen. Ik moet nog even geduld hebben voordat de motor klaar is.

In de tussentijd verhuis ik naar het Baro Hotel bij Piazza, een gezellige wijk in Addis. Dit is het hotel waar veel ‘overlanders’ met 4x4’s en motoren op weg van Europa naar Zuid-Afrika logeren. Euro 8 per nacht voor een vochtige kamer met warm water en condooms op tafel.
Een half uur voor mijn aankomst zijn net 2 Nederlanders op weg naar Kaapstad vertrokken richting Kenia. Als ik de naam Guido hoor en Africa Twin dan kan het haast niet missen. Guido reed een paar jaar geleden met mijn broer richting Nepal en ik heb hem destijds tijdens mijn reis voor Motor Magazine in Kathmandu ontmoet. De verhalen van zijn nieuwe reis naar Kaapstad kreeg ik de afgelopen maanden telkens netjes toegestuurd door mijn broer maar bij zijn laatste bericht stond hij nog aan de oevers van het Aswanmeer in Egypte. Ongelooflijk, op een haar na gemist!

Tijd voor mij om te vertrekken. Ik rij met de Honda door het bedrijvige Addis of ik nooit anders gedaan heb. Het is millenniumviering in Ethiopië en alles is versierd. Met name het centrale Meskelplein in de stad. Millenniumviering? Ja! Hier rekent men met de koptische jaartelling; heeft een jaar 13 maanden (13 maanden zon!) en valt kerstmis op 6 januari. Dat heeft voor mij voordelen want men knijpt vanwege de festiviteiten een oogje dicht en ik hoef geen tijdelijk rijbewijs aan te vragen.

De tocht gaat naar het noorden. Een combinatie van hitte, roet en stoffilter voor je mond zou een uitvinding zijn want het is staduitwaarts niet te harden. Langzaam wordt de bebouwing en het verkeer minder en kom ik in het ritme van het landschap. Ik ben laat vertrokken dus Dese zal ik vandaag niet halen. Een koptisch priester staat langs de weg en zijn zilveren kruis schittert in de zon. Hij zegent voorbijgangers in ruil voor geld. Even later staat er weer een priester bij een zojuist gekantelde vrachtwagen in de berm. Het landschap transformeert van glooiend naar bergachtig. Ik verbaas me over het vele groen, het vele vee en overal waar je kijkt worden gewassen aangepland. Geïmporteerde eucalyptusbomen domineren de begroeiing en waar je ook kijkt wordt er gesleept met hout.

Veel kinderen ook met prachtige kopjes en mooie lachjes. Een beeld onlosmakelijk verbonden met arme landen. Er wordt naar me geroepen: Ferengi, caramella, birr, money...Ik heb 100 lollies ingekocht, heb pennen en tientallen haarbandjes, spelden en ander spul bij me en speel Sinterklaas als nooit tevoren.

Ik stijg in rap tempo omhoog en het wordt koud. Was het in Addis ’s avonds op 2500m al behoorlijk fris, nu op 3.500 meter bij ondergaande zon wordt het tijd een warm nestje te vinden. Ik laat mijn tent voor wat hij is en als ik stop in een bergdorpje op zoek naar onderdag zwermen gelijk hordes kinderen om mij heen. Ik word naar een huis gedirigeerd met daarachter een stal. Mijn kamertje verdient de naam varkenskot niet en de motor krijgt een plaats naast de koe. Drommen kinderen, allemaal in wit/beige dekens gehuld tegen de kou hebben zich voor het huis verzameld. Als het de eigenaar teveel wordt verjaagt hij ze met lange takken brandnetels die hij heeft geplukt. Een paar huizen verder wordt enjerra het nationale gerecht van Ethiopië voor me klaargemaakt. Een soort pannenkoek van een speciale tarwe, zogenaamde Tef. Daarboven op sausjes, groenten en allerlei liflafjes. Tef is een tarwesoort uit Ethiopië met zeer ‘lange’ koolhydraten en is glutenvrij. En naast de gunstige invloed van het leven en trainen op grote hoogte wordt Tef gezien als het wondermiddel voor marathonlopers. Haile Gerbre Selassi, wereldrecordhouder op de marathon zweert erbij.
Met mijn hoofdlampje op eet ik in het donker mijn enjerra en drink mijn welverdiende flesjes Georgis bier, gadegeslagen door talloze kopjes en ogen die gluren door ramen, gaten en spleten. Slapen, eten, drinken en ik ben 40 Birr/3 Euro verder.

Vannacht heeft het hard geregend op het blikken dak van mijn varkenskot. Wat een teringherrie. Het is koud en er is door de mist weinig zicht. Het asfalt, dan weer goed, dan weer slecht maakt af en toe plaats voor onverharde trajecten. Ik passeer een aantal tunnels, onverlicht en onverhard wegdek. Roetbrakende vrachtwagens maken dat je bijna op de tast rijdt. Het zijn de grote gaten in de weg die als altijd verraderlijk zijn in combinatie met het vrachtverkeer. De talloze, soms verse wrakstukken van vrachtwagens en bussen langs de weg zijn de stille getuigen. Soms is men nog bezig de lading over te hevelen. Langzaam verdwijnt de mist. De kou maakt plaats voor een lekkere zon en het landschap om me heen wordt steeds mooier. Ik stop na ’n uurtje rijden bij een restaurant met een lekkere tuin en bestel een ontbijt. Zowat alles wat er op de kaart staat is niet verkrijgbaar maar een lekker omelet met verse broodjes koffie en jus wordt er met moeite uitgeperst.

Als ik aan het buurtafeltje vraag hoe laat het is zegt men 3 uur. ‘Dat kan niet’ zeg ik nog maar de andere buurman bevestigt het uur en laat zijn horloge zien.
Ik denk even dat ik gek geworden ben mogelijk door een hersentremor opgelopen door de staat van het wegdek en de slechte nachtrust. Maar de redding is nabij als men mij vertelt dat men hier bij zonsopgang begint te tellen met 1 uur en dus is het nu 3 uur oftewel 10 uur ‘onze’ tijd.

Nooit te lang rechtdoor, altijd weer bochtige wegen en vlak landschap afgewisseld met heuvels en bergen. Vee en mensen lopen nonchalant midden over de weg of steken plotseling over. Ezels, geiten, koeien, paarden, kamelen, etc. Soms begeleid door kinderen niet groter dan 3 turven hoog. Ik zie herders met Kalashnikovs en messen, maar het lijkt me meer om te imponeren dan voor daadwerkelijk gebruik. Langs de weg eenvoudige hutjes van steen of leem. Ik stop regelmatig en mijn voorraad lollies slinkt dramatisch. Maar ik stop nooit als ze langs de weg staan te blèren.

Ik vind een hotel in Dese dat in een dal ligt waar de smog van brandhout, roet en stof het drukke straatbeeld vertroebelt. In Addis kan je lekker eten van Italiaans, lekkere pasta’s en pizza’s tot chinees maar buiten Addis gaat die vlieger niet meer op. Ik krijg een menukaart in mijn handen maar vrijwel alles wat er op staat is ‘as usual’ niet verkrijgbaar. Maar wat schetst mijn verbazing, ze hebben frietjes met ketchup. Moskeeën en kerken wisselen elkaar in hoog tempo af en er lijkt wel een strijd aan de gang wie de meeste gebedshuizen bouwt. Maar aan de terreur van de imamwekker tijdens het ochtendgebed wen ik nooit.

Net buiten Dese wordt een gigantische uit steen gehouwen kerk gebouwd. Honderden gelovigen en bedelaars en melaatsen staan als witte schimmen rond de kerk waar een dienst wordt opgevoerd. Steenhouwers hakken met engelengeduld versieringen in het graniet. Even verder staan twee oude Italiaanse tanks afgekloven boven op een berg met schitterend uitzicht.

Weldiya is de volgende plaats en vanaf hier wordt het een stuk ruiger. Benzine, regular wordt vanaf hier een stuk moeilijker dus ik tank, koop een jerrycan benzine en ’n blik olie. De klik tussen de Honda en mij is er vanaf het eerste moment. Wat ’n heerlijke motor! Kracht, souplesse en redelijk zuinig en dat voor een 20 jaar oud werkpaard. Maar ik weet het bij voorbaat, hij zal nog ongenadig op zijn falie krijgen. De jerrycan lekt maar met een plastic zakje tussen de dop lijkt het euvel verholpen.

Vanaf Weldya draai ik de bergen in. Eerst bezoek ik nog een kleurrijke drukke lokale markt met opnieuw hordes kinderen achter me aan. Op de markt taferelen zoals ik ze zo vaak gezien heb maar die me blijven ontroeren. Mensen die met een handje koffie, zout of sprokkelhout blootsvoets twintig kilometer lopen in de hoop dat ze het op de markt kunnen verkopen. Jonge kinderen en oude mensjes met gebogen ruggen, letterlijk gebukt onder armoede. De eerste uitdagingen op onverhard dienen zich aan. Gravel, gaten, keien en een lange steile klim over een onverharde weg op weg naar het hoogland eisen opperste concentratie. Prachtige bloemen staan langs de kant van de weg en het uitzicht is schitterend.

Ik heb geen hoogtemeter bij me maar dit is hoog, heel hoog en zo plat als een dubbeltje. Het is koud, verlaten en het waait, de weg slecht en kaarsrecht. Een stoet komt me tegemoet met grote trommen voorop. Alle boeren en herders hebben een witte deken als omslag. Achter de trommen een draagbaar met daarop een overledene omhuld in witte dekens. Sereen en indrukwekkend.

Deze weg is geen lolletje. Er liggen dikke lagen gravel en regelmatig wil het voorwiel uitbreken. Echte ‘narrow escapes’ en het is meer geluk dan stuurmanskunst dat ik niet onderuit ga. Ik kan niet genoeg achter op de kont hangen door de berg bagage achterop. Ik ben moe en er komt maar geen eind aan.
En dan eindelijk bereik ik de andere kant van het plateau. Een ongelooflijk berglandschap ontvouwt zich voor mijn ogen. Ik daal af en beland bij een magische plek met een grote monoliet langs de weg en een prachtig gelegen dorpje met lemen en stenen hutten. Ik vraag kinderen of ik hier kan blijven slapen maar ze begrijpen het niet. De dorpsoudste wordt erbij gehaald maar hij begrijpt ook niet wat ik wil. Dan stopt er een auto bij de oploop. Een van de inzittenden vraagt in correct Engels aan mij wat ik wil. Mijn voorstel wordt vertaald en voor de prijs van een hotelovernachting mag ik mijn tent opzetten. En zo introduceer ik in Ethiopië een lucratieve economische activiteit namelijk ‘kamperen bij de boer’. Dat noem ik nog een ontwikkelingwerk. Dank aan de jonge Ethiopische landbouwingenieur die in Wageningen heeft gestudeerd en de moeite nam even te stoppen. Ik zet mijn tentje op op de binnenplaats met tal van kinderen om me heen. Eerst zijn ze nog bang, daarna nieuwsgierig. De kinderen gaan in de buurt naar een school die door een Nederlandse organisatie is betaald en wordt onderhouden. De leraren in het gehucht nodigen me uit voor een maaltijd. Thee, buna (koffie) en enjerra. Wat een lieve mensen allemaal. Ik geef geld aan moeders met zieke kinderen zodat ze een arts kunnen bezoeken. De eenvoud, de armoede maar ook de puurheid ontroeren en dat zal me deze reis nog vaak overkomen. Ik deel lollies en haarbandjes uit aan de kinderen in lompen en de lachjes op de gezichtjes zijn onbetaalbaar.

De volgende ochtend dragen alle kinderen de bagage naar de motor die over zwaar terrein met keien naar de weg moet worden gevoerd. Dan volgt een fantastische route naar Lalibela een van de topattracties van Ethiopië. 11 kerken, uit de rotsen gehouwen in de 13de eeuw onder koning Lalibela.
Om ze te bezoeken betaal je voor Ethiopische begrippen een pittige entree van 16 Euro.
Ik bezoek niet alle kerken in de slopende hitte maar wel de mooiste waaronder de Ghiorghis Kerk.
Ook hier hele zwermen vliegen maar ik hou ze weliswaar met moeite op afstand. Kinderen vechten om op mijn motor te mogen passen. En als ik op de zwarte markt benzine zoek rennen ze 2 kilometer voor me uit in de hoop op een fooi.

Buiten Lalibela is vrijwel geen verkeer meer te bekennen. Ik rij en rij door een droog en verzengend heet indrukwekkend landschap door bergen en over passen en strand net voor zonsondergang in een klein dorpje, Tia. Ook hier vraag ik bij een hutje of ik de tent mag opzetten. De vrouw des huizes is een schat maar weet niet wat ik wil. Andere dorpsgenoten en buren worden erbij gehaald. Even later staat mijn tentje wordt er voor me gekookt en wordt er buna gezet. De koffieboontjes worden op een vuurtje geroosterd, daarna in een vijzel fijngestamd, en dan gaat het in een typische zwart-aardewerken koffiepot. Tegelijkertijd wordt wierook gestookt en vaak ligt er op de grond gras ter versiering uitgespreid. Het is bijzonder door Ethiopië te rijden en op de meest afgelegen plekken de heerlijke geur van koffie en wierook te ruiken

De vrouw slaapt met haar kinderen op een lemen vloer met een paar dekentjes. Ze zijn armer dan arm. Als ik haar betaal kust ze mijn handen en voeten. De volgende ochtend krijg ik de motor niet aan de praat. Brandstof, bougie controleren, bedrading, het wil niet lukken. De accu is leeg gestart maar gelukkig heeft de XL 600 LM ook een kickstarter. Ik trap en sleutel dat ik een ons weeg maar krijg hem niet aan de gang, ook niet met een nieuwe bougie. Gekmakend en met een moordende zon op mijn bakkes voel ik mijn energie wegvloeien.
Mijn watervoorraad nadert zijn einde en af en toe komt mijn lieve moedertje koffie brengen. Ook hulp uit het dorp geeft geen soelaas. Ik besluit hulp te gaan halen in Sekota, 20 km hier vandaan maar er komt hier maar 1 auto per dag langs en de motor naar Sekota vervoeren is geen optie. Als ik langs de weg zit te wachten wordt een doodzieke oude man met een ezel naar de oppikplek gebracht. Ik geef hem mijn water. Dan komt iemand op een brommer voorbij, stopt en hoort van mijn verhaal. Van de berg af! Terwijl ik op de motor zit wordt de motor door de omstanders van de berg geduwd en in zijn twee springt hij meteen aan. Ik wil een mooie fooi geven maar de man weigert en dus geef ik het geld aan mijn lieve moedertje die niet weet wat ze meemaakt. De bagage wordt opgeladen en de reis voortgezet. Onderweg koop ik water en drink eigen gemaakte honingwijn van een imker. In Sekota laaf ik me aan gerstenat, tank de motor bij, koop opnieuw olie en vervolg mijn weg. Nu begint het meest desolate gedeelte van mijn reis. Als hier iets gebeurt dan is het game over.

Het landschap is betoverend en ik kan merken dat hier nooit buitenlanders komen. Waar ik normaal gesproken ook stop, uit alle hoeken en gaten komen kinderen aangerend. Hier is het echter omgekeerd. Als ik stop om iets te vragen of een kind iets wil geven lopen ze alsof de duivel op hun hielen zit tot achter de horizon. Soms slepen de kleintjes daarbij zelfs nog een baby mee op de rug. Op een paar motoren in Addis na zijn er geen motoren in Ethiopië laat staan bereden door een witte aliën. Ik strand bij zonsondergang op een plek met uitzicht over een majestueuze Tafelberg en rivier. Ook hier rent iedereen weg maar de zojuist aangebroken 3de zak met 100 lollies doet wonderen. Ik ben in Shakura en een klein kind gaat hulp halen. Een jonge jongen begroet me hartelijk. Het is Baye, de leraar Engels in het dorp. De leerlingen nemen de bagage in optocht achter ons aan en ook hier word ik met buna en enjerra begroet. Ik leg uit dat ik graag mijn tent wil opslaan tegen betaling maar daar kan geen sprake van zijn. Ik blijf slapen in het huis van de hoofdmeester en dat is Saïd. Saïd is moslim en Baye is christen. Onder mijn aanhoudend protest gaan ze samen slapen op de grond en lepeltje lepeltje dommelen ze in terwijl ik in het ruim bemeten bed van Saïd slaap. Een balkende ezel naast de deur, kraaiende hanen en als hyena’s jankende honden houden me uit de slaap. Maar dat is nog niet alles want terwijl Saïd bomen zaagt en het buiten stormt, rommelt een rat de hele nacht tussen de potten en pannen en kijkt vrolijk in het licht van mijn hoofdlampje. Ik ben geradbraakt van deze hopeloze nacht en de voorafgaande uiterst vermoeiende dag. De ochtend komt dan ook als een verlossing. Een lange en spannende rit dient zich aan naar Axum. Prachtige vogels vliegen voor me weg. In alle kleuren van de regenboog maar ook heel veel roofvogels, gieren en hornbills. Nog nooit heb ik een land gezien met zoveel prachtige vogels. En bij alle bruggen over riviertjes zitten typisch duiven op de bruggen. Voor het eerst zie ik in Ethiopië de vertrouwde Afrikaanse baobab bomen. Geen verkeer hier, wel sporadisch mensen en kinderen die stukjes grond bewerken of in de verzengende hitte ongelooflijke lasten dragen van sprokkelhout.

Plots houdt de motor er mee op. Rustig blijven. Ik doe eerst een uitgestelde grote boodschap in de berm van de weg en overleg met mezelf. Ik haal alles van de motor, haal alle gereedschap tevoorschijn en loop alles systematisch na. Benzine? Voldoende! Stroom? Nada! En dus wil ik de bougie controleren. Een pak van mijn hart, de bougiekabel is door takken of stenen losgeschoten en dus is het een fluitje van een cent. Dubbel opgelucht!
Als je hier een probleem krijgt dan ben je echt ver van huis. Voor het eerst in mijn avontuurlijke reisleventje moet ik toegeven dat het niet verstandig is dit traject alleen te reizen. Watergebrek, benzinetekort, motorpech of een valpartij op deze zware route zijn beslist kritische factoren die je de nek kunnen kosten.

Via Abergele, Abiy Adi en Adwa kom ik in Axum aan. Ik ben nu vlakbij de grens met Eritrea. Axum kan me niet echt boeien en de archeologische bezienswaardigheden zijn niet bijster indrukwekkend. De gigantische obelisken zijn dat echter wel en je vraagt je af hoe ze die ooit hebben kunnen maken en vervoeren. Het ‘paleis’ van de Koningin van Sheba is niet meer dan een opzichtig opgebouwde ruïne die weinig authenticiteit uitstraalt.

Overal wordt geoogst op het land. Hele families maaien het gras en oogsten het koren dat door ossen op cirkelvormige vloeren wordt gedorst. Dit is niet wat je van Ethiopië verwacht. Het beeld van honger, droogte en geweld klopt voor geen meter. Het is één grote graanschuur met een enorme veestapel ook al is het allemaal kleinschalig en vaak heel armoedig. Ook alle soorten fruit groeien hier, van bananen tot papayas en van sinaasappelen tot mango’s.

De warmte is soms ondraaglijk. Ik heb een watersysteem met een drinkslangetje dat ik kan koppelen op petflessen die je hier vrijwel overal kan kopen en die ik in mijn rugzak vervoer. Perfect systeem en lichter bestaat niet. Ook draag ik een kolletje want bijen en hommels zo groot als kolibries zoemen over de weg en hun angel heb ik liever niet in mijn strot. Ik rij een van de mooiste maar ook zwaarte routes naar Debark in de Simien Mountains. Graag had ik de Ras Dejen 4620 m. beklommen maar als ik ook nog het zuiden wil zien dan moet ik dat plan skippen. Apen steken de weg over en na een lange afdaling steek ik de Tekezerivier over. Gebouwen zijn stukgeschoten en een complete brug ligt in duigen in het water. Dan gaat het weer omhoog en in de verte doemen de Simien Mountains op. Zelden heb ik zo’n mooie compositie van bergtoppen in het landschap gezien. Men zegt dat God hier geschaakt heeft. De natuur om me heen verandert in een tropisch regenwoud. Overal stroomt water uit overhangen en in de bomen slingeren troepen wit-zwarte Colobus apen.

Ik kom in Debark aan en plan een tocht naar het National Park Simien Mountains. Dat mag niet met de motor en het huren van een 4x4 met chauffeur en verplicht bewapende scout is onbetaalbaar. De volgende ochtend heb ik het rond en mag ik toch met de motor het park in. In plaats van de bagage heb ik Kader Nabi, de lichtste scout mét zijn Kalashnikov achter op de motor. Na het betalen van de parkfee en de scout rijden we een heel eind de bergen in en komen niet lang daarna de eerste troepen Gelada bavianen tegen. Met honderden tegelijk grazen ze op de vlaktes.
Ik stap op ze af en kan ze zonder problemen tot op een paar meer naderen. Hoog op de berg zit een imposante Gelada baviaan met rode borst en wuivende haren in overpeinzing, turend over het magistrale berglandschap.
Als ik Debark achter me laat en een twintigtal km gereden heb rij ik lek. Ik pomp de band op met de fietspomp die ik net voor mijn vertrek in Addis gekocht heb. Een grote koperen niet in de Tourance band is de boosdoener maar met een paar keer de longen uit mijn lijf pompen lukt het terug te keren naar Debark. De band zit zo strak om de velg dat de bandenlichters weinig soelaas bieden. Met een paar welgemikte houwen van een pikhouweel lukt het alsnog. Er staan wel 30 kinderen rondom de motor en een politieagent aarzelt niet zijn houten knuppel te gebruiken. Een paar kinderen moeten het ontgelden. Ik protesteer en weer verdwijnt er een halve zak lollies in kindermonden. Er gaat een stuk rubber te grootte van een kleine zakdoek over de meervoudig geperforeerde binnenband. Even later doe ik een nieuwe poging Debark te verlaten richting Gondar en doodmoe bereik ik net voor het donker Gondar.

Als ik met de motor in het centrum van Gondar arriveer springen twee vliegjes voor mijn motor. Ik heb het woord hotel nog niet geroepen of de kleinste springt voor ik er erg in heb achter op de motor bovenop de bagage. ‘Als de sodeju van de motor af’ roep ik. Robal en Emmanuel rennen voor mij uit richting een hotel waar ze natuurlijk provisie krijgen. Ik heb er vrede mee.

Mijn voorrem geeft geen sjoege meer. Ik probeer de remmen te stellen, vul remvloeistof bij, kijk of er lekkages zijn, ontlucht en constateer ook dat de remblokken tot op het ijzer versleten zijn. Ondanks mijn pogingen lukt het niet de rem werkend te krijgen en dus zoek ik voorop gegaan door Robal en Emmanuel dé brommerwerkplaats van Gondar op.

Het wemelt er van de monteurtjes van amper 10 jaar oud. Er worden nieuwe remvoeringen gesneden en op de remschoenen verlijmd maar niets helpt.
Uiteindelijk blijken de remcilinders door corrosie en troep helemaal vast te zitten. Alles wordt gedemonteerd en gepolijst en na anderhalve dag kan ik eindelijk weer vooruit. Ondertussen vermaak ik me met bezoekjes aan de prachtige koptische kerk in Gondar, het kasteel en speel tafelvoetbal (Ajax-Gondar) met Robal en Emmanuel die zich hebben opgeworpen als pientere vliegjes. Ze worden door mij verwend met drankjes en eten.

Verder gaat de tocht naar Gorgora aan Lake Tana het grootste meer van Ethiopië. Het enige hotel aan het meer wordt bestierd door een tiran die personeel en gasten afsnauwt en ik verdenk hem een reïncarnatie te zijn van dictator Mengisthu. Op het hotelbriefje moet ik het nummer van mijn wapen invullen. Dat heb ik niet, jammer! Mengisthu had bij het hotel zijn buitenverblijf dus die reïncarnatie kan kloppen. Maar het bier smaakt goed en de kamers zijn gesitueerd in een paradijselijke tuin met een ongekende verzameling vogels. De verzameling muggen met kans op malaria zijn dan weer een minpunt. Terug in Nederland hoor ik dat 2 Nederlanders (Kim & Tim) in Gorgora een camping met lodges begonnen zijn.

Langs het Tanameer is een hemels tapijtje van asfalt gelegd waar je vol gas kan genieten. De Honda stopt er echter opnieuw mee. Ik vul benzine en olie bij, laat het beestje afkoelen en dan slaat hij toch weer aan.
Het asfalt maakt snel plaats voor ruw terrein en na een poos bereik ik Tis Isat, bij de watervallen van de Blauwe Nijl die bij Lake Tana ontspringt. Een wandeling over de oudste brug van Ethiopië die een nauwe kloof overbrugt brengt je bij een panoramisch uitzicht over de watervallen.

Ik heb er inmiddels een dikke 2000 kilometer opzitten waarvan merendeels off-road. Het landschap is afwisselend en oogstrelend mooi. De mensen gastvrij, kleurrijk en vriendelijk. Alleen dat bedelen, dat zou verboden moeten worden, ik word er gillend gek van. Je hebt hier zelfs een biermerk met de naam ‘Bedele’. Al maak je een foto van een boom of een koe, ze vragen er geld voor. Bergop of bergaf, kinderen rennen zich als getalenteerde marathonbeloftes de longen uit het lijf bij het horen van motorgeronk. Meer dan 500 lollies verwisselen van eigenaar en ik ben nog geen 10 dagen onderweg.

Een kleurrijke boerenfamilie staat in het strijklicht langs de kant van de weg. Ik krijg een verroest groenteblikje aangereikt met tella. Dat is huisgebrouwen bier meestal geserveerd in een kalebas dat je nog het beste kan vergelijken met gefermenteerde erwtensoep. Uit de jaszak van de boerin verschijnt een homp enjerra.
Mijn ‘hotelkot’ in Mota ligt naast het hotel café waar de muziek tot 4 uur ’s nachts snoeihard aanstaat. Een rat danst onophoudelijk boven mijn bed dat geen bed te noemen is op het met doek bespannen houten plafondframe. Ik doe wederom geen oog dicht.
De jongeman die mij hier naar binnen heeft geloodst heb ik getrakteerd op meerdere flesjes Bedele bier en een maaltijd in het restaurant. Hij vraagt wat ik van Ethiopië vind. Ik zeg dat ik volop geniet van deze bijzondere reis en het prachtige landschap, dat de armoede me raakt en het bedelen me gek maakt. ‘Ja’, zegt hij ‘ik begrijp het’. En terwijl ik het eten en bier afreken zegt hij ‘Give me your money!’

Na een tocht door de indrukwekkende Blue Nile Canyon kom ik bij een bewapende wegversperring. Wegwerkzaamheden verhinderen de doorgang tussen 12.00 uur tot 17.00 uur voor alle verkeer. Ik arriveer om vijf-over-twaalf! Ik dood de tijd met het drinken van tella. Door en door koud en na een levensgevaarlijke nachtelijke rit keer ik terug in Addis. Mijn strenge voornemen om nooit in het donker door Afrika te rijden en steevast 1 uur voor zonsondergang naar onderdak te gaan zoeken heb ik hiermee verbroken. Het is Russische roulette van het gevaarlijkste soort.

Voor de op sterkte gelabelde brillen die ik uit Nederland via www.eyeclarify.com heb meegebracht vind ik een goede bestemming. In het nieuwe gebouw van de Misrach Foundation maken doofstomme medewerkers (moslims en christenen) in een professionele optiekwerkplaats brillen voor slechtzienden. In de mooie winkel naast de werkplaats worden die voor een habbekrats aan minderbedeelden verkocht. Een andere bijbehorende winkel verkoopt handgemaakte kleding, speelgoed en gebruiksartikelen, gefabriceerd door gehandicapten. Mooie en professionele spullen voor weinig geld. Met tassen vol souvenirs aan het stuur verlaat ik het pand.

Inmiddels heb ik honderden voedselcoupons uitgedeeld aan armen en zwervers en ik breng een bezoek aan de ‘Hope Foundation’ waar het eten wordt uitgereikt. Honderden hongerige blinden, melaatsen, kinderen en ouderen wachten tot het moment waarop de poort opengaat. Nooit eerder heb ik zoveel ellende bij elkaar gezien. Ik draai weg en laat mijn tranen de vrije loop.

Ik bezoek de gigantische markt van Addis, de Mercado. Een gekrioel van mensen en een waaier van geuren en kleuren. Ik ben gek op markten. Na lang zoeken vind ik ook de geparkeerde motor weer terug. Tussen de uitgestalde boeken op de stoep van een boekverkoper ligt een folder van het B-Connected Festival te koop. Deze folder heb ik een paar jaar geleden zelf samengesteld toen ik dit festival vanuit Nederland organiseerde. Kippenvel!

Addis is behalve de gevaren in het verkeer een hele veilige stad. Juwelierszaken zijn nauwelijks beveiligd, politiesirenes een zeldzaamheid en nergens bekruipt je het gevoel van onveiligheid. Ongekend voor Afrikaanse begrippen maar ook voor Europese. Ook elders in Ethiopië voel ik me veilig en op mijn gemak.

Mijn trip naar het zuiden, richting de grens met Kenia staat op de rol. Voor het eerst is de lucht betrokken en de eerste honderden kilometers stellen teleur. Het landschap is rommelig, vlak en nauwelijks interessant. De rechte geasfalteerde wegen maken het er niet spannender op.

Voor het eerst kan ik nu wel behoorlijke afstanden afleggen. Grote kuddes vee drinken in Lake Koka en langs de weg wordt nijlbaars en meerval verkocht. Lake Ziway, Lake Langeno, Lake Shala, laat ik links en rechts liggen en via Sashamene gaat het richting Arba Minch. Honderden ezelskarren met vaak hele families trekken over de weg. Af en toe liggen er protserige praalgraven langs de weg met afbeeldingen van koeien en leeuwen. Ik overnacht in het Bekele Mola hotel in Sodo. Eindelijk een goed hotel en goed eten. Elke ochtend controleer ik olie, banden en spuit ik vet op de ketting.

In Arba Minch koop ik een tweede jerry can want volgens Flavio wordt benzine nu mijn grootste probleem. Met meer dan 45 liter (28 liter tank + 2x 10 liter reserve) en een verbruik van 1:18 moet ik een heel eind komen. De nieuwe jerry can lekt in de naad en ook een 2de en 3de hebben hetzelfde euvel. Uiteindelijk vinden we een ‘lekvrij’ exemplaar maar ook hier sijpelt benzine langs de dop. Het probleem is van blijvende aard en regelmatig lekt het benzine tussen de naden van mijn bagage.

Mooi is te zien dat iedere streek zijn eigen cultuur heeft met typische kleding, vervoer en gebruiken. Op sommige plaatsen is de ezelskar favoriet, op andere zijn kleine paardenkoetsen dominant. Plotsklaps zie je iemand met een opvallend hoge hoed en dan volgen er zowaar meer. Zo als het plots verschijnt, zo verdwijnt het fenomeen ook weer alsof je figurant bent in je eigen roadmovie.
Hoe verder van Addis hoe slechter de wegen. Het slechter wordende asfalt wordt steeds vaker afgewisseld met onverhard totdat er slechts onverhard rest. Gelukkig wordt dit gecompenseerd met een boeiender landschap en vanaf Konso ben ik weer helemaal in mijn element. Prachtige bergen, kleine rivierdoorwadingen en mooie mensen. Een nieuw woord wordt geroepen langs de kant van de weg. ‘Highland, highland’ roepen de kinderen in de hoop op een begeerde lege petfles Highland water en ook voeren ze een soort apendansje op in de hoop op een fooi.

Ik ben niet ver van de grens van Kenia en het landschap kan niet Afrikaanser. Hoog boven aan de rand van de berg kijk ik neer op een onmetelijke savanne van acaciabomen met aan de einde opdoemende bergen. Jinka ga ik niet meer redden en dus zoek ik onderdak voor de nacht. Over een konijnenpaadje rij ik met de motor door het doornige struikgewas terwijl drie fraai uitgedoste Banna jongens vooruit rennen. En daar sta ik dan in een kraal van vee en hutten, omringd door verbaasde Banna. Onder verwonderde blikken wordt de motor, de vreemde bagage en de tent gemonsterd. En ook ikzelf ontkom niet aan een onderzoek. Haren en armen worden betast onder verbaasde kreetjes en blikken. Een grote kalebas met tella gaat rond terwijl een goed gevulde geitenhuid door de meisjes wordt gekarnd om het fermentatieproces te versnellen. Alles en iedereen zit onder de vliegen. De baby gewikkeld in een geitenhuid op de rug van de moeder wordt door haar gewassen met een monddouche. Mond vol water; uitspugen op kopje, rompje en ruggetje; even goed wrijven en klaar is baby. Het korte verblijf bij de Banna is een van de vele hoogtepunten van deze reis.

Via Jinka duik ik Mago National Park in richting de Mursi. Deze stam met exorbitant uitgedoste mannen en de vrouwen met grote kleitabletten in hun lippen staat bekend als onvriendelijk en agressief. Als ik bij het checkpoint in het park arriveer blijkt dat ik de parkfee aan het begin van het park niet heb betaald. Commotie alom maar uiteindelijk krijg ik een scout met een kalashnikov achterop en kan ik verder. Bij de Mursi aangekomen worden we onmiddellijk omringd door de veelal bewapende en agressieve Mursi die hun normale leven van veehoeders aan de wilgen hebben gehangen en verruild voor verkleedpartijen voor de toeristen. Ze laten zich de hele dag vollopen met lokaal gestookte alcohol. Iedereen wil op de foto voor geld en het is chaos alom. De lokale politieagent is zichtbaar nerveus. Hij ritst mijn zakken dicht zodra ik wat loss Birr biljetten heb gepakt. Ik spreek een prijs af van 4 Birr per persoon en daarvoor mag ik vijf mensen fotograferen. Maar het gaat mis als ik mijn motordrive gebruik. Dat is dan vijf keer het bedrag. Ik weiger en er ontstaat een dreigende situatie waarin het de geldwolf lukt mijn kleine camera uit mijn jaszak te pakken. Ik spring van de motor, draait de hand op zijn rug waarop hij de camera laat vallen. De scout en de politieman hebben het niet meer. Weg hier, de situatie loopt helemaal uit de hand. Later die dag hoor ik dat ik de eerste toerist was die die dag werd doorgelaten nadat eerder op de dag een schietpartij had plaatsgevonden tussen een rivaliserend Mursidorp. Die kregen minder toeristen op bezoek omdat deze mursis dichter bij de parkingang hun nederzetting hadden opgeslagen.

Op de terugweg begint het te regenen en het wordt ondanks de zandgrond spekglad. Ik zit er doorheen van alle inspanning. De ketting loopt van het wiel. Zonder bok lukt het me de ketting er weer op de krijgen, ik blijf steken in de modder, wordt gestoken door tsé tsé vliegen, verdwaal op een doornig pad en vergis me bijna in de rivierdoorwading waar de regen het waterpeil plots heeft doen stijgen. Gelukkig springt er geen leeuw uit het struikgewas. Doodmoe kom ik aan op de goede verzorgde Rocky Ridge camping in Jinka.

Op weg naar Dimeka staan regelmatig prachtig uitgedoste mannen, vrouwen en kinderen van de Hamer stam langs de kant van de weg. De weg is de slechtste die ik tot nog toe in Ethiopië heb gereden en vergt veel concentratie. Maar ik ben veel sneller op de motor dan de ervaren Ethiopische chauffeur die met zijn vrachtje jonge Italianen in de Landcruiser gelijktijdig vertrokken is vanuit Jinka. In een droge rivierbedding graaft een Hamervrouw met een kalebas naar water en vindt het kostbare vocht. De Hamermarkt in Dimeka is prachtig maar ook een beetje toeristisch. Ik parkeer de motor naast een KTM 990 van een Engelsman op het terrein van de lokale politie. Ik koop met veel moeite en onderhandelingstactiek 3 liter gouden brandstof op de zwarte markt. De Engelsman wil ook maar het spul is op.

’s Avonds sla ik mijn tent op onder de mangobomen in Turmi. Ik ben hier niet alleen want behalve de Italianen hebben hier ook in groepen reizende Vlamingen en Nederlanders de tenten opgeslagen. Hamer kinderen verkopen souvenirs en helpen mee de tent opzetten. Uiteraard in de hoop op een fooi. Ik vertel ze dat ik honderden kleine cadeautjes heb weggegeven maar tot nog toe geen enkele keer iets van een Ethiopiër heb gekregen. Niet veel later komt de Hamer jongen met het zo typische houten Hamer krukje waar ze niet alleen op zitten maar tijdens het slapen ook hun hoofd op leggen. Hij zegt: ‘Here, for you!’ Het ontroert me. Ik wordt uitgenodigd voor het ’Bulljumpen’ maar sla het over. Tijdens dit ritueel rennen huwbare jongens zeven keer naakt over een rij stieren. Daarna bieden meisjes zich aan voor een bloederige afranseling. De jongens meppen met zwiepende takken keihard op de ruggen en bij elke slag springt de huid open tot een bloedende wond. Voor expliciete beelden van het ritueel verwijs ik naar YouTube.

Het landschap van bergen en savanne is overweldigend maar de motor heeft kuren in de moordende hitte en de slechte conditie van de weg. Ik moet hem hoog stationair laten draaien want anders slaat hij af en zonder heuvel krijgt ik hem niet aan de praat. Dit is me al een aantal keer overkomen. Kan ik op sommige stukken onverhard tot wel 100 doortrekken, sommige lange stukken weg zijn zo slecht dat het op een slakkengangetje gaat en ik vrees dat motor en banden het niet houden. Mul zand, gravel, gaten en wasbord. Op een stuk wasboard rollen de ogen uit mijn kassen en breekt de bevestiging van het voorspatbord af. Tie rips zijn standaard onderdeel van mijn gereedschap en ideaal voor dit soort reparaties. Opnieuw loopt de ketting eraf. Het achterwiel is los getrild.

Via Konso gaat het terug naar Arba Minch waar ik vlak voor het binnenrijden van de stad opnieuw lek rij.
Behulpzaam wordt de band door een jong gastje op de beproefde pikhouweel methode van de velg ontdaan en van een nieuwe binnenband voorzien. Naast mijn hotelletje broeden gigantische maraboes in de boom. Met een biertje in de hand en een visje op het bord zie ik de zon zakken vanaf het terras van het Bekele Mola hotel in Arba Minch. Het weidse panorama over zowel Lake Chamo, Lake Abaya en het Nech Sar National Park is onbetaalbaar.

De volgende ochtend vaar ik met een bootje Lake Chamo op. Reusachtig krokodillen van wel 7 meter lang hebben zich verzameld bij de ‘Crocodile Market’ en even verderop spelen nijlpaarden in het water. Visarenden, grote witte pelikanen, reigers, ooievaars en maraboes in bomen en op oevers. Grote steekgrage dazen zijn er helaas ook.

Terug gaat het richting Addis over dezelfde weg die ik ook gekomen ben. Ik heb nog geen slang gezien in Ethiopië en dat verbaast me. Maar nu ligt er over de volle breedte van de weg een 4.5 meter lange dode python.

De moer van mijn achteras is dol waardoor de as loszit, het wiel scheeftrekt, de achterrem niet goed werkt en de ketting er vanaf loopt. Op dit soort wegen bloedlink. De draad van de as wordt schoon gesneden en een nieuwe moer gaat erop. Via Shashamene rij ik naar Wondo Genet. In het licht van de motor huppelt een joekel van een hyena de weg over.
Ik heb de pijp leeg als ik mijn tentje opsla in de tuin van Wondo Genet Lodge. Als ik laat op de avond naar toilet en douche vraag word ik verwezen naar een plek een paar honderd meter verderop. Het complex is dicht maar ik zie in het donker een bewaker en die opent de poort. Na toiletbezoek wacht me een grote verrassing. Ik heb geen handdoek bij me maar in de openlucht sta ik in mijn nakie, alleen en in het pikkedonker onder een warmwaterstraal dikker dan de dikste brandweerslang. Van een warmere douche aan het einde van deze reis had ik niet durven dromen.

Bij Lake Ziway besluit ik nog even naar het Bekele Mola hotel aan het meer te rijden. Ik bestel een lunch maar van de vele verse sappen op de kaart schijnt alleen ‘Mamma juice’ op voorraad te zijn. Gelukkig geen verse negerinnenmelk maar een literpak mangosap van het merk ‘Mamma’.
Honderden kleurrijke vogels zitten in de bomen, landen op mijn tafeltje en eten mij het ei van het brood. Ik geniet!

Voor ik het weet ben ik terug in Addis; neem afscheid van motor, Monica en Flavio. Een betere manier dan Ethiopië te verkennen op de motor kan ik niet verzinnen. Ethiopië heeft me geraakt en verwonderd en ik kom beslist een keer terug. Dit land verdient zoveel beter dan het beeld dat we er van hebben. Thuis in Amsterdam geniet ik van een doosje aardbeien; ‘Produce from Ethiopia’ staat er op de sticker.

Ethiopië
30x Nederland

Grenst aan:
Westen: Soedan
Noorden: Eritrea, Djibouti
Zuiden: Kenia
Oosten: Somalië

Hoofdstad
Addis Abeba

Inwoners
75 miljoen inwoners bestaande uit 80 etnische groepen

Taal
De officiële taal is Amhaars (200 dialecten)
Vrijwel overal vind je wel iemand die een paar woorden Engels spreekt

Geld
Munteenheid: Birr 1 Euro is 13.4 Birr
Creditcard: Visacard of Mastercard (provisie 6%)
Pinautomaten: uitsluitend in Addis Abeba Hilton, Sheraton en Dashen Bank

Religie
40% Islamitisch, 50% Christen (Koptisch)

Tickets
Vanaf Euro 550.-
O.a. Turkish Airlines, Egypt Air, Lufthansa, KLM/Air France

Reisdocumenten
Geldig paspoort
Visum voor Euro 25.- verkrijgbaar op luchthaven
Internationaal Rijbewijs is niet geldig. Tijdelijk rijbewijs verkrijgbaar via officiële vertaling rijbewijs bij Nederlandse ambassade waarna verzoek bij Ethiopian Road Authorities.

Verblijf
Hotels zijn er vanaf Euro 5.- maar de kwaliteit (bedden, sanitair) is over het algemeen belabberd.

Motortours
Africa Riding Adventures:
www.africaridingadventures.com
info@africaridingadventures.com


Additional photos below
Photos: 175, Displayed: 51


Advertisement



26th January 2011

ethiopia met moto
Hallo, Wij zouden graag naar Ethiopia gaan en daar zoals we in alle andere landen doen individueel met de moto rond reizen. Ik heb je verhaal gelezen en het lijkt echt super. Zou jij mij eventueel tips kunnen geven? Indien dit zo is, dan zal ik een email sturen met iets meer concrete vragen. mvg Evi Polak
19th April 2013
National food enjerra Gondar

The tase of enjerra's
Bekijk hoe de enjerra wordt klaargemaakt http://www.youtube.com/watch?v=IdZn6J0DnOM
22nd January 2015
Farming Lalibela - Sekota

our goegraphy
i like you photo it real my velages !

Tot: 0.143s; Tpl: 0.028s; cc: 16; qc: 79; dbt: 0.0631s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.5mb