Borneo: Jungle, stranden en steden ...


Advertisement
Malaysia's flag
Asia » Malaysia » Sarawak » Bako National Park
May 19th 2008
Published: May 19th 2008
Edit Blog Post

Beste blogbezoekers, het is alweer ruim een maand geleden dat we elkaar nog eens tegenkwamen op dit kruispunt der virtuele snelwegen. Hoog tijd om jullie op de hoogte te brengen van wat we in die tijd zoal uitvraten.

Een relatief korte busrit (5 uurtjes) bracht ons van Vang Vieng (alwaar de laatste blogpost eindigde) naar de hoofdstad van Laos, Vientiane. Wetende dat het onze laatste stop in Laos was deden we ons meermaal daags tegoed aan sticky rice, de landelijke specialiteit, bestaande uit zeer kleverige rijst en lekkere currietjes, meestal gegeten met de handen. Een gehuurd brommertje bracht ons naar het compleet bizarre buddha park, waar de meest vreemde boeddhabeelden en rikwisieten in een eclectisch allegaartje bijeen waren gebracht door een goed bemiddelde fanaticus. Beelden gaande van enkele decimeteres tot meters hoge giganten maakten van het park een fascinerende en zeer fotogenieke omgeving.

Een dag later verlieten we dit prachtige land dat nog vollop in ontwikkeling is met de nachtbus die ons in een ruk terug naar Bangkok bracht. Zoals gezegd in mijn vorige schrijfsel verwachtten we Ellen, de zus van Krista, en Karel, haar vriendje, enkele dagen later in deze wereldstad. En aldus geschiedde. We pikten hen op in de luchthaven en zonder hen ook maar een uurtje rust te gunnen om te bekomen van de jetlag doken we onder in het bruisende gebeuren dat Bangkok 24/7 in zijn greep houdt. 's Avonds deden we ons tegoed aan coctails die hier in emmers (!) op je tafel worden geplaatst. Ieder krijgt zijn rietje en slurpen maar! Geen tijd te verliezen echter, en nog met de naweeen van Mojito's in ons hoofd namen we alweer een nachtelijke bus (prachtige manier om een nachtje duur hotel uit te sparen) naar het zuiden van Thailand. Het eiland Ko Lanta was onze eerste stop, maar al snel hadden we door dat deze plaats overgenomen was door dure resorts (het best vertaalbaar als 'vakantieparken' denk ik). Geen spek voor onze bek dus en we besloten niet lang te blijven. Wel vierden we er Songkram, een boedhistisch feest dat de overgang van het droge naar het natte seizoen viert, en waar iedereen water gooit naar elkaar. Atributen voor deze waterpret gaan van simpele waterpistolen over ijsgekoelde emmers tot heuse brandweerslangen. Iedereen moet eraan geloven, maar als je er een beetje anders uitziet (blank bent bijvoorbeeld) mag je sowieso rekenen op de volle lading. Naast
De lokale delicatessen (cuisine poubelle noemen we het nogal eens...).De lokale delicatessen (cuisine poubelle noemen we het nogal eens...).De lokale delicatessen (cuisine poubelle noemen we het nogal eens...).

Het vleesafval dat obligaat gebruikt wordt bij elk authentiek Maleisisch schoteltje verklaart waarom we hier niet snel dikker gaan worden!
het water wordt er ook overvloedig gesmeerd met een soort van geurig talkpoeder waardoor binnen de kortste keren iedereen eruitziet als net een modderbad genomen te hebben. Het festijn duurt enkele dagen en is dolle pret, tot je ineens beseft dat je geen enkel droog of proper kledingstuk meer over hebt om de volgende busrit te nemen...

Een aaneenschakeling van boten, bussen en ferries bracht ons naar onze volgende bestemming, Koh Lipe, een klein eilandje in het Maritiem natuurpark Koh Tarutao, een goed bewaard stukje paradijs op deze overbevolkte aardkluit. Azuurblauw water met een betere doorzichtigheid dan het gemiddelde aquarium kabbelde naar parelwitte stranden die overgingen in prachtige brokken woeste natuur met een minimum aan stenen bebouwing. Dit was wat we zochten! Voor een sikkepit huurden we gamele houten hutjes, die naast een minimum aan comfort als enige nadeel hadden dat we 's nachts soms moesten opstaan om de ratten uit onze kamer te jagen. Wat wil je, met de jungle in je achtertuin?? We snorkelden er dat het een lieve lust was en zagen zwemmertjes in allerlei vormen, kleuren en maten. Bijna alle acteurs uit de animatiefilm 'Finding Nemo' passerden wel een keertje de revue. Karel deed er een duikcursus en toen hij zijn diploma behaalde konden we samen enkele keren de blauwe dieperik in. 's Avonds zaten we op onze houten verandaatjes met een glaasje lekkers te luisteren naar de junglegeluiden en het ruisen van de zee. Na een goeie week kwam de dag dat Ellen en Karel terug naar huis moesten vervaarlijk dichtbij en namen we een wel zeer hard schuddende nachttrein terug naar Bangkok. Toen we er na 17 uur eindelijk afmochten voelden we ons net menselijke milkshakes, maar rusten deden we niet, onmiddelijk stortten we ons nog naschuddend in een queeste op zoek naar de beste souveniers in de zinderend hete Bangkokse straten.

Karel en Ellen moesten dan wel naar huis, maar Krista en ik hadden er nog een dikke anderhalve maand te gaan in ons Aziatisch avontuur en onze laatste bestemming was al weken een prangende vraag waarop we maar geen antwoord vonden.
Myanmar, waar we nog nooit geweest zijn, was vanwege de hitte en regenseizoen niet echt meer een optie (gelukkig maar, anders hadden we de cycloon waar de kranten het de laatste weken over hebben misschien van iets te dichtbij gezien). Over land konden we geen landen meer bereiken die we nog niet hadden bereisd, dus we zouden in ieder geval een vlucht moeten nemen. Borneo was een mogelijkheid, of anders terug naar India, omdat het de ideale tijd was om het noordwesten van dit subcontinent te bezoeken en ook wel omdat we in dit land ons reizende hartje verloren zijn. We informeerden over de kosten voor een retourvlucht naar elk van de bestemmingen en Borneo viel net iets goedkoper uit, vooral vanwege de hoge kostprijs en wachttijd voor een indisch visum. We beloofden onszelf later zeker nog terug te gaan naar India en hakten de knoop door met de aankoop van een retourvlucht naar Kota Kinabalu, de hoofdsstad van Sabah, de maleisische kant van Borneo.

Aangekomen in de gietende regen in KK, zoals Kota Kinabalu doorgaans wordt genoemd, viel het ons direct op dat het niet zo simpel was om er goedkoop onderdak te vinden. Na een nachtje in een overprijsd kamertje informeerden we naar de prijzen van de activiteiten die we wilden doen (duiken en snorkelen boven de onderwatervulkaan nabij Pulau Sipadang en de beklimming van Mount Kinabalu, het hoogste punt van Borneo). Onze mond viel open toen we vernamen dat de prijs hiervoor een veelvoud was van wat in onze reisgids werd vermeld. 'Geen probleem', dachten we, we doen het wel op onze manier; we begeven ons gewoon ter plaatste en regelen ginder dan wel iets. Aangekomen in Mount Kinabalu National Park bleek dit echter onmogelijk. Zonder ons aan te sluiten bij een georganiseerde tour geraakten we de berg niet op en zelfs dan zou het ons enkele honderden euro's kosten om met ons 2 een drietal dagen de (zelfs niet eens zo hoge) berg op te klimmen. Navraag bij enkele Maleisienaars leerde ons dat de toeristische bond van Sabah in een jaar tijd de prijzen van de meeste atracties had vervijfvoudigd! Dit om meer geld spenderende geleide tourgroepen aan te trekken, en meer gebudgeteerde onafhankelijke rugzaktoeristen (wij dus!) te weren. We deden enkele fijne wandelingen in het regenwoud aan de voet van de berg en besloten voor de rest de topattracties te laten voor wat ze waren. Gelukkig konden we ons terugticket enkele weken vervroegen (we hadden 6 weken vooropgesteld, maar dit leek ons te ongezond voor onze portemonnee) en veranderden ook de plaats van terugvlucht van KK naar Kuching, de hoofdstad van Sarawak, in het noordwesten van Borneo. Na nog een tochtje te hebben
De security op het Jazz festival en mezelve.De security op het Jazz festival en mezelve.De security op het Jazz festival en mezelve.

Net op dat moment begon een serieuze tropische bui!
ondernomen om de grootste bloem ter wereld, de raflesia te zien (tot 1 meter doorsnede worden deze parasitaire reuzebloemen, al was de grootste die we zagen maar een goede halve meter in doorsnee) vertrokken we westwaarts om ons heil te zoeken in Sarawak, een plaats die minder gefrequenteerd wordt door tourgroepen. We brachtten nog een snel bezoekje aan KK Zoological Park alwaar we het geluk hadden een bewaker tegen te komen die ons de unieke belevenis bood een heuse Oerang Oetang te knuffelen (jaja, het was best even intiem met deze heel mensachtige aap, althans tot hij mijn zonnebril probeerde af te pakken).

Op deze tocht waarbij we bijna de hele breedte van Borneo (van oost naar west dus) moesten overbruggen, strandden we in een onooglijk stadje genaamd Lawas. Bedoeling was snel een nachtje te slapen en dan verder te reizen, maar de inwoners van Lawas flatteerden ons met nauwelijks ingebonden enthousiasme dat ons deed besluiten nog een extra nachtje te blijven om te genieten van al die aandacht en authenticiteit die we alweer enkele weken gemist hadden. Op de avond van de tweede nacht werd ik door enkele mannen in een kedai kopi ( een chinees koffie- en
De stad Kuching staat vol kitscherige katte-standbeelden.De stad Kuching staat vol kitscherige katte-standbeelden.De stad Kuching staat vol kitscherige katte-standbeelden.

Kuching betekent dan ook vertaald in het nederlands: kat!
eethuisje) uitgenodigd aan hun tafel om tesamen iets te drinken. De vijf mannen bleken leden te zijn van een van de Orang Asli (letterlijk vertaald; "wilde mannen"), minderheidsgroepen die Borneo bevolken. Hun stam noemde de Lunbawang en ze zouden rechtstreekse afstammelingen zijn van de headhunters (koppensnellers), de oorspronkelijke bewoners van dit Eiland, alvorens de Chinezen en Indiers er immigreerden en de Engelsen het koloniseerden. Hun grootvaders hadden nog koppen gesneld (of hoe vervoeg ik het werkwoord 'koppensnellen'?) maar ze schaamden zich een beetje over deze 'wilde' afkomst en leerden me dat het er tegenwoordig heel wat beschaafder aan toeging in hun 3000 leden tellende stam. Na een biertje of 2 werd er een grote dampende schotel vlees op tafel gezet en ik werd er toe aangespoord ervan te proeven. De smaak had iets van tussenin koeien- en lamsvlees met een voor mij onbekende structuur. Toen vertelden ze dat het een maquaque-aap was die ze die dag hadden geschoten, gekookt in zijn eigen bloed. Nu hoor ik de veggies en dierenvrienden onder jullie denken: "Dienen andie is nogal nen hypocriet, de ene dag knuffelt hij een aap en de volgende dag eet hij hem op!" Maar jullie moeten weten dat die aapjes hier ongeveer zo zeldzaam zijn als duiven in de Sint- Baafstoren en dat het voor mij een unieke kans was (zou mensenvlees ook ongeveer zo smaken?). Bovendien had ik hun zeker in hun eer gekrenkt als ik niet minstens enkele stukjes naar binnen werkte...


De volgende dag reisden Krista (die zich hier trouwens profileert als de ultieme reisorganisator) en ik verder naar het piepkleine oliestaatje Brunei Darussalam, dat zich met behulp van hun gigantische bodemrijkdommen en de oliemaatschappij Shell vooralsnog onafhankelijk heeft weten te houden van Maleisie. We sliepen er een nachtje in de hoofdstad, Bandar Seri Bagwan, en reisden toen via Miri, alwaar we een Internationeel (alstublieft!) Jazzfestival bijwoonden, naar Kuching.

Na zoveel tijd onderweg geweest te zijn en zoveel steden te hebben doorkruist, snakten we alletwee terug naar de natuur en repten ons naar Bako National Park, vlakbij Kuching. Hier vonden we alles wat we verlangden, spannende tochten door de jungle die uitkwamen op verlaten stranden. We zagen 3 soorten apen: Maquaques in grote troepen die zo dichtbij kwamen dat we hen eten zagen stelen uit borden van andere bezoekeres, Langurs met hun prachtige zilveren rug en hun oranje baby's en de bizarre Proboscis-apen,
De vreemdste beestjes kruipen hier rond.De vreemdste beestjes kruipen hier rond.De vreemdste beestjes kruipen hier rond.

Volgens onze gids was dit een soort duizendpoot van een giftige soort, die Andie tijdens de nachtwandeling ontdekte.
met hun lange neus en dikke buik (de plaatselijke bevolking noemen hen voor die redenen 'orang belanda' ofte 'Nederlanders', hehe). Verder bewonderden we er enkele extreem giftige viper-slangen, wilde zwijnen en hopen gigantisch grote insecten.

Nu zitten we sinds enkele dagen terug in Kuching. Woensdag nemen we de vliegende ijzeren sigaar naar Johor Baru, in het zuiden van vasteland Maleisie, waarna we nog even Singapore willen bezoeken en daarna nog een tijdje gaan uitblazen op een eilandje. Maar daarover vertel ik jullie volgende keer meer op onze (voorlopig??


Additional photos below
Photos: 13, Displayed: 13


Advertisement



Tot: 0.109s; Tpl: 0.018s; cc: 15; qc: 62; dbt: 0.0663s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1; ; mem: 1.2mb