Advertisement
Published: February 26th 2007
Edit Blog Post
Woensdag 14 februari Vandaag is het Valentijnsdag. Als ontbijt nemen we pannenkoeken of vegetarische noedelsoep en daarbij onze onontbeerlijke Nescafé.
We vertrekken op aanraden van onze gastvrouw voor een voettocht naar Tang'an, een mooi dorpje met een museum op 7 km de bergen in. We lopen Zhaoxing stroomopwaarts langs de rivier uit. Het maakt niet uit welke oever we nemen, hebben ze ons gezegd. En zo lopen we over de met grote platte blauwe stenen geplaveide paadjes tussen de velden door, het mistige berglandschap in. Ondanks de nevel kunnen we prachtige beelden schieten. Na een kilometer steken we de rivier over naar de linkeroever.
We klimmen over steile maar goed begaanbare paadjes de hoogte in langs een bergbeek. Boven ontvouwt zich een weids panorama van kleurrijke terrassen, zover als het oog reikt. We genieten in stille bewondering. Langs het pad en tussen de velden steken her en der grafheuveltjes uit boven de grond, de meeste met een stenen poortje van een halve meter hoogte. Op beide zijstenen daarvan zijn meestal draken gesculpteerd. Bij sommige graven vinden we wierookstokjes, bekers rijstwijn en offergeld. Dit geld geeft de overledene de kans om zijn of haar vroegere levensstijl verder te zetten.
Wanneer iemand overlijdt, doen de Dong beroep op een sjamaan. Hij laat een papieren boot de rivier afdrijven en drukt hiermee uit dat de geest van de overledene is vrij gekomen. Hierna onderzoekt de sjamaan welke dag geschikt is om de overledene te begraven. Elk dorp heeft één of meerder sjamanen. Deze functie kan zowel door mannen als vrouwen uitgeoefend worden. Hij wordt vooral geconsulteerd bij een overlijden en bij begrafenisplechtigheden. Mensen vragen de sjamaan ook de geesten uit te drijven bij zware ziekte.
Het pad komt uit op een recent aangelegde autoweg dat we nu een tijd volgen, nog steeds met prachtige vergezichten. Op de berghellingen aan de overkant van de grote vallei zien we enkele dorpen als arendsnesten liggen.
Bij een alleenstaand huis vernemen we dat daar Sha Ge en Tang'an liggen. Gelukkig kunnen we wat verder de weg voortzetten langs een klein paadje, maar dat is niet zonder gevaar. Vast erg onder de indruk van de omgeving, schiet Ria met haar voet in een gat en glijdt ze wel 2 meter in de natte diepte zonder echter haar blauw notaschriftje ook maar één moment los te laten. Gelukkig komt ze er zonder breuken of scheuren
vanaf. Met wat Wc-papier is de ergste schade aan het schriftje ook verholpen.
Het pad kronkelt steil omhoog. Achter een bocht zien we een prachtige wind- en regenbrug aan de voet van een dorp. Te midden van dat feeërieke beeld klatert een kleine bergbeek tussen de rotsen. Onder het dak van de brug vinden we weer kleurrijk geschilderde taferelen, landschappen en fantasiedieren.
Onze weg loopt verder door de dorpspoort en tussen de houten huizen met schorsbladen op het dak. Het dorpsplein wordt gedomineerd door een grote trommeltoren. Daarnaast ligt een vierkante vijver waarop het openluchttheatertje uitgeeft. De toeschouwers kijken dus over het water naar de voorstellingen.
Achter de toren is een rotswand. Links is een waterval en rechts drijft een bergbeek een molentje aan. Daaronder staat een klein heiligdom waarvoor wierookstokjes branden. Vermoedelijk is het een tempel voor Sasui. Er is een gezellige drukte op het plein. Oude mannen praten en roken in een rij tegen de rand. Op vraag mogen we enkele markante figuren met een pijpje fotograferen.
Onder de toren zijn jongeren aan de praat. Kleuterjongens spelen luidruchtig met bommetjes, die zelfs in het water nog ontploffen, en met papiervouwwerk.
We verkennen kriskras het dorpje,
dat wel zeven toegangspoorten heeft. Zij boden vroeger bescherming tegen indringers en vijanden. Van boven uit zien we dat de daken van schors oud en onderkomen zijn. Berna vraagt zich af hoe lang de jeugd nog in deze dorpen zal blijven. Het doet haar denken aan het Franse dorp Dammard, waar jonge gezinnen wegtrokken op zoek naar werk en het moderne leven.
In de hoogte vinden we het Dong-museum dat er door het initiatief en de drijvende kracht van een Noor gebouwd is. Het is gesloten. Het uitzicht is fantastisch en doet ons denken aan Zwitserland. Alleen de nevel hindert een beetje en de zon breekt niet echt door. We zakken terug af naar de hoofdpoort, waardoor de smalle hoofdweg het dorp binnenkronkelt. Er kan amper een kleine vrachtauto door.
Bij de poort staat een boompje met een bord waarop in het Chinees en het Engels uitgelegd wordt dat het geplant is ter ere van de Noorse eco-museoloog Joan Jest, die het dorp zijn museum schonk en die twee jaar voordien stierf aan een hartstilstand. Dit museum is het resultaat van de 10-jarige samenwerking tussen de Directorate for Cultural Heritage in Noorwegen en de provincie Guizhou. Het voornaamste doel
is de Dong-minoriteit te versterken in het bewustzijn van zijn natuurlijke en culturele erfenis.
Op de terugweg naar het dorpsmidden spreekt een meisje ons heel vriendelijk en enthousiast in het Engels aan. Ze heet Pan Xing Zhi. Herman vraagt naar de sleutel van het museum. Ze gaat met ons terug naar boven en praat honderduit, want ze wil haar Engels oefenen en bijleren. Ze haalt in een naburig huis de bewaker die het museum voor ons opent.
Er komt ook een Han-chinees binnen die meer dan een goede vriend blijkt te zijn van onze gids. Zijn naam is Zhang Qing Wei. Hij logeert in het huis van haar ouders om de taal en de muziek van de Dong te leren en te bestuderen. Lange tijd werd de Dong-taal alleen in woord en zang overgedragen en pas op schrift gesteld in 1958.
De tentoonstelling bestaat uit vele grote foto's en teksten die ons een goed gedocumenteerd beeld geven van de geschiedenis en cultuur van de Dong. Op de bovenverdieping vinden we diverse gebruiksvoorwerpen uitgestald en foto's van het dagelijkse leven en werk van de Dong. De Dong zijn met 3,5 miljoen mensen, verspreid over 3 provincies, waaronder Guizhou. Zij maken
ongeveer 0,25% uit van de 1,4 miljard Chinezen.
Ria is getroffen door een Dong-volkslied, als volgt vertaald: “Tang’an, Tang’an, leans against two mounts, the Mount Longte on the east and the Mount Longbao on the south. Dong people are as industrious and brave as mounts, never worry about grain and clothes. The goddess Sasui always blesses us, our descendents will be peaceful and well-being”.
Het meisje en de Han-Chinees geven uitleg. Hij vertelt ons ook dat zij heel goed zingt. Op onze vraag brengt ze inderdaad met hoge stem enkele traditionele Dong-liederen. Samen zingen ze lachend een drinklied. Ze vertelt dat ze met drie andere jongeren uit de omgeving zelfs optrad op het Forde International Folk Music Festival 2004 in Noorwegen. Ze is 24 jaar en studeert nu Chinees aan de hogeschool in Tientsin. Haar Engels heeft ze op eigen houtje geleerd. Ze wil later in Tang’an de kinderen waarvan ze veel houdt, Chinees en Engels onderwijzen.
Pan Xing Zhi nodigt ons uit in het ouderlijke huis. Binnen is het donker. De vloer is van aangestampte aarde. Rechts achterin staan een paardje en een koe. Langs een ladder belanden we in een woonkamer, die behangen is met krantenpapier en
met een blauw plastiekzeil tegen het plafond. Midden in de kamer troont een laptop met twee luidsprekers. We staan versteld als de PC een wormvirus detecteert op de memory stick van Berna. Wat een wereld van verschil en verbinding: toptechnologie naast een primitieve stal.
In een klein plaatsje naast de stallen krijgen we eten dat de moeder klaar maakte. We proeven dingen die we nooit tevoren aten: zachte kleefrijstkoeken zonder veel smaak en zuur en pikant bereide knollen, die enkel in de streek groeien. We zien er aan een balk tegen het plafond hangen. Dit is een typische maaltijd voor de vrouwen en mannen die lange tijd en ver van huis gaan werken. De velden zijn zo klein dat ze onmogelijk machinaal kunnen bewerkt worden. Zelfs dieren gebruiken lukt niet. Meestal wordt er met menselijke tractie geploegd. Werken is hier zwaar labeur.
De terugweg gaat over een smal geplaveid pad dat ons door de velden en langs twee dorpen leidt. Bij het eerste dorp staan vier jongeren in het water. Ze vangen vis met een net en met de handen.
Het is net donker als we in Zhaoxing aankomen. Het avondmaal biedt onder meer gebakken vis. De Chinezen zeggen dat
als je tijdens de maaltijd een vis omdraait in de schotel en daarna de visser tegenkomt, zijn boot zal omslaan in de storm.
Ria en Pieter
Advertisement
Tot: 0.33s; Tpl: 0.013s; cc: 24; qc: 134; dbt: 0.1691s; 1; m:domysql w:travelblog (10.17.0.13); sld: 1;
; mem: 1.5mb